De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (PvdA) en Moonen (D66), toe de AMvB over de informatieplicht inzake de uitkering van het bedrag ineens aan de Kamer toe te sturen.
Nummer | T03183 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 januari 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | informatieplicht pensioenvermogen Uitkering bedrag ineens |
Kamerstukken | Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen (35.555) |
Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.3
Dhr. Crone (PvdA): Het lijkt zo'n mooi voorstel: je kunt 10% van je pensioenpot naar voren halen. Dan wordt je pensioen levenslang wel ietsje lager, maar je kunt je hypotheek aflossen, een vakantiereis maken of een caravan kopen. Dat verzin ik niet; dat zijn de woorden die de woordvoerders van D66 en de VVD in de Tweede Kamer als eersten inbrachten. Zij zeiden daarbij dat het eigenlijk 20% zou moeten worden. We zetten hier dus wel een nieuw deurtje open. We weten altijd dat je deurtjes die opengaan, niet altijd weer dicht krijgt. Ik zou dus willen vragen of dat zwitserlevengevoel — iedereen rijk — de toonzetting wordt van verantwoorde voorlichting, ook voor mensen die veel lagere inkomens hebben. Krijgen zij inderdaad een soort voorlichting in de zin van: neem het maar lekker op; dan kun je leuke dingen doen en de rest doet er niet toe? Ik neem aan dat de minister dit zal weerspreken; dat hoop ik in ieder geval, want er is natuurlijk veel meer aan de hand.
Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.14
Mw. Moonen (D66): Voorzitter. Uit het rekenvoorbeeld van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat wanneer een alleenstaande AOW-gerechtigde met een beperkt of een gemiddeld aanvullend pensioen van €1.800 per jaar door een bedrag ineens zowel zijn zorgtoeslag als de huurtoeslag verliest in het jaar waarin het bedrag ineens wordt uitgekeerd. Ook de loon- en inkomstenbelastingheffing worden hoger, net als de inkomensafhankelijke premie voor de zorgverzekering. Nu is dit effect begrijpelijk, omdat het bedrag ineens behoort tot het toetsingsinkomen voor de toekenning van bijvoorbeeld inkomensafhankelijke regelingen. Dus op zich is het effect begrijpelijk, maar het punt is dat het tijdelijk niet ontvangen van toeslagen naar alle waarschijnlijkheid bij grote percentages deelnemers gaat optreden, namelijk mensen met een laag tot gemiddeld aanvullend pensioen. En het is goed om te beseffen dat bijvoorbeeld de gemiddelde pensioenen binnen de sectoren metaal en techniek, maar ook de sector bouw, ver onder die €1.800 per maand liggen. De Raad van State schrijft hier ook over dat de risico's groot zijn dat mensen beslissingen nemen die feitelijk verkeerd voor hen uitvallen omdat ze de gevolgen niet kunnen overzien. Nu zijn pensioenuitvoerders verplicht om de deelnemers correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig te informeren. De heer Crone sprak daar ook al over. Wanneer een deelnemer een verzoek indient, ontvangt hij uiteindelijk ook nog een tweede, meer persoonlijke en specifieke informatiebrief. Hierbij zijn de pensioenuitvoerders verplicht om een waarschuwing op te nemen dat het bedrag ineens gevolgen kan hebben voor hun inkomensafhankelijke regelingen. Feit is wel dat daar nu onder valt dat de pensioenuitvoerders ook de effecten voor de deelnemers in kaart moeten brengen. Dat kunnen de pensioenuitvoerders niet, want zij hebben geen volledig beeld van de inkomenspositie van die deelnemer. Maar daarom schrijft de Raad van State wel dat zo'n totaaloverzicht van de gevolgen van de keuze van een bedrag ineens eigenlijk alleen door een financiële planner goed in beeld te brengen is, want er zijn nogal wat effecten. En nu bestaat er het risico dat juist degenen met lage inkomens minder gemakkelijk toegang hebben tot die financieel deskundigen. Nu geeft de minister aan dat het de inschatting is dat circa 10% van het aantal personen dat met pensioen gaat, gebruik zal maken van het keuzerecht. Dat zou dan gaan om circa 20.000 mensen per jaar. Nu gaan mijn vragen over deze mensen. Hoe kunnen de negatieve effecten voor deelnemers geminimaliseerd worden? Hoe worden deelnemers vooraf op de hoogte gebracht dat als gevolg van het opnemen van een bedrag ineens, ze in dat jaar de toeslagen niet of gedeeltelijk gaan ontvangen? Welke garanties heeft de minister dat pensioenuitvoerders deelnemers echt gaan waarschuwen voor dergelijke effecten? Zijn er later herstelmogelijkheden voor de deelnemer als blijkt dat het effect van de aanvraag te nadelig uitpakt?
Handelingen I 2020/2021 nr. 18, item 6, p.24
Minister Koolmees: Die AMvB over de informatieplicht komt nog naar u toe. Ik denk dat die wel iets later komt omdat ik ook dit onderdeel heb uitgesteld en ik nog even de oplossing moet vinden voor de uitvoerbaarheid van deze complexe wet- en regelgeving, maar ik moet die wel op tijd af hebben zodat ook de uitvoerders weten welke informatie ze moeten communiceren aan de deelnemers, waar ze voor moeten waarschuwen en welke risico's er in zitten.
Brondocumenten
-
-
-
behandeling (zonder stemming aangenomen) Verslag EK 2020/2021, nr. 18, item 6
-
16 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
8 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 januari 2021
toezegging gedaan