T02707

Toezegging Toezenden brief met het advies van het Strategisch Beraad Ondermijning (34.775 VI)



De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dercksen, toe de brief met het advies van het Strategisch Beraad Ondermijning over waar het geld naartoe moet, naar de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T02707
Status voldaan
Datum toezegging 19 februari 2019
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden R.G.J. Dercksen (PVV)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen drugscriminaliteit
lokale ondermijning
ondermijning
wijkagent
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2018 (34.775 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 9, p. 2

De heer Dercksen:

[…]

Voorzitter. Door capaciteitsgebrek groeide de georganiseerde drugscriminaliteit, zo blijkt uit een recente interne politienota. Ik citeer: De Nederlandse politie is bijzonder door de riante ruimte die ze biedt aan lokaal opklimmende criminelen. De conclusie in dat rapport luidt, ik citeer weer: Riante criminele kansen voor georganiseerde criminelen en nauwelijks of geen steun voor wijkagenten die dit soort misdaad agenderen. Zodra bij een vraagstuk opsporing nodig is, is het voor wijkagenten bijna onmogelijk om intern partners te zoeken en te vinden. In die notitie staat dus dat hervorming broodnodig is. Een inspecteur van politie zegt in dat rapport: als een drugscrimineel het basisteam had mogen inrichten, had hij het precies zo gedaan. Hoeveel brevetten van onvermogen moeten er worden uitgedeeld alvorens de minister orde op zaken stelt?

Handelingen I 2018-2019, nr. 19, item 11, p. 7

Minister Grapperhaus:

Voorzitter. De heer Dercksen had ook een vraag over de rapporten over drugscriminaliteit. Hij sprak erover dat er onvoldoende opsporingskaders zijn. Voor de gebiedsgebonden politie is de ontwikkelagenda al geformuleerd. Daar zit een balans in tussen handhaving en opsporing. Een belangrijk onderdeel van de ontwikkelagenda is de samenwerking op het gebied van anti-ondermijning. In die aanpak zit dat de politie zich heel duidelijk richt op het toerusten van medewerkers, zodat ze weten hoe ze die verschijnselen in de maatschappij moeten ontdekken. Ik kan u verzekeren — dat zie ik ook bij werkbezoeken — dat u en ik het niet zien als we een straat ingaan. Misschien ziet u het wel, maar ik zie het niet. Die agenten zijn juist getraind om via heel kleine signalen door te hebben dat er activiteiten plaatsvinden waar ondermijnende criminaliteit achter schuil zou kunnen gaan. Het tweede is het versterken van de lokale samenwerking. Ik heb daar al uitvoerig over gesproken in de beantwoording van mevrouw Van Bijsterveld, dus dat zal ik hier niet herhalen. Een derde punt is dat er allerlei kleinschalige projecten worden georganiseerd om de lokale ondermijning aan te pakken. En verder heb ik 100 miljoen euro ter beschikking gesteld. Ik ben ook zonder meer bereid om de brief met het advies van het Strategisch Beraad Ondermijning over waar het geld naartoe moet, naar uw Kamer te sturen. Ik wil u zo vlak voor de skivakantie niet onder de stukken bedelven, maar daarin ziet u heel duidelijk een antwoord op hoe de wijkagenten en andere politiemensen hiervoor worden toegerust.


Brondocumenten


Historie