De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Stienen (D66) en Nooren (PvdA), toe de Kamer in december 2020 schriftelijk te informeren over het tijdpad voor de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Inburgering 20..
Nummer | T03098 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 1 december 2020 |
Deadline | 1 januari 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA) Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | inwerkingtreding ondertussengroep uitstel inwerkingtreding Wet inburgering |
Kamerstukken | Wet inburgering 2021 (35.483) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 4, p.3
Mevrouw Nooren (PvdA):
Voorzitter. Ons gevoel van onbehagen wordt extra geprikkeld door de titel van het wetsvoorstel. "Wet inburgering 20.."; puntje, puntje. Daar spreekt weinig urgentie en
ambitie uit. Daar komt nog bij dat we op 11 november jongstleden van de minister het bericht kregen dat invoering van de wet per 1 juli 2021 niet mogelijk is. Ketenpartners, waaronder het COA, DUO, Divosa en de gemeenten, hebben meer tijd nodig voor de voorbereiding. Dit bericht staat in schril contrast met de antwoorden op de schriftelijke vragen die we op 16 oktober ontvingen. Daarin meldt de regering vol vertrouwen te zijn dat de wet op 1 juli aanstaande ingevoerd kan worden en dat alle voorbereidingen op rolletjes lopen. Hoe kan dit, zo vragen wij de minister. Heeft de minister wel voldoende zicht op de vorderingen in de voorbereiding en, zo ja, hoe en welk beeld levert dat op?
Welke instrumenten gaat de minister inzetten als blijkt dat de gemeenten en andere ketenpartners niet genoeg voortgang boeken in de voorbereidingen van deze wet?
Gemeenten, die ook aan de gang moeten met het zorgen voor voldoende woningen, de klimaat- en duurzaamheidsopgave, de invoering van de Omgevingswet en alle gevolgen van de coronapandemie.
Hoe wordt gegarandeerd dat de invoering van deze wet wel genoeg prioriteit krijgt? In de brief van de minister zagen wij namelijk nog een gaatje om het nog verder uit te kunnen stellen. Daar willen we graag helderheid over. En bovenal: hoe zorgen we dat de inburgeraars niet weer het kind van de rekening worden? Hoe garandeert de minister dat de inburgeraars in staat worden gesteld om dat te doen waar ze hard voor werken en van dromen, namelijk volwaardig meedoen in onze Nederlandse samenleving? Nu de invoering vertraagd is, kan de minister toezeggen dat hij wat extra's gaat doen voor de huidige inburgeraars in het komend jaar met de misschien wel 100 miljoen die nu extra beschikbaar is? En, zo ja, wat dan? En, zo nee, waarom niet?
Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 4, p.8
Mevrouw Stienen (D66):
Voorzitter. Dan kom ik toe aan het uitstellen van de invoeringsdatum. Daar is al veel over gezegd. Wij zijn vooral benieuwd hoe de minister reageert op de kritische reacties die vanuit diverse gemeenten en de VNG zijn gekomen op dit uitstel. Wat gebeurt er nu met gemeenten die echt stonden te popelen om aan de slag te gaan met de nieuwe Wet inburgering? Welke experimenteerruimte kunnen zij dan wel krijgen opdat ze het momentum kunnen vasthouden?
Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 10, p.1
Minister Koolmees:
Ik begin bij het uitstel en de planning. Voor de zomer sprak ik met de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel. Bij de stemming die daarop volgde, bleek dat het draagvlak voor het nieuwe stelsel ook in de Tweede Kamer heel erg groot is. Het is ook groot bij de gemeenten en bij de ketenpartners die op dit moment hard bezig zijn met het treffen van de voorbereidingen op onderdelen van de nieuwe wet. Toch heb ik twee weken geleden moeten besluiten om niet langer te koersen op inwerkingtreding per 1 juli 2021, maar die op te schuiven naar later in de tijd. Want ondanks dat we zo snel mogelijk willen overstappen naar het nieuwe stelsel, heb ik moeten constateren dat er echt meer tijd nodig is om de uitvoering goed voor te bereiden. Dit blijft echt een aandachtspunt, ook breder natuurlijk, zoals u weet; kijk naar de discussie over de Belastingdienst en het UWV. Maar ook in deze keten, waarin heel veel partijen van elkaar afhankelijk zijn voor de informatievoorziening, moet het gewoon goed en zorgvuldig gebeuren.
Concreet is vorige maand het signaal van DUO gekomen dat zij invoering per 1 juli 2021 niet haalbaar en uitvoerbaar achten. Zoals u heeft kunnen lezen, wil ik de nieuwe datum van 1 januari 2022 met enige voorzichtigheid brengen; ik wil gewoon heel goed overleggen met deze ketenpartners om uit te zoeken of dat halfjaar echt afdoende is. Ik verwacht van wel, alles is er ook op gericht om het dan te doen, maar ik wil het zo goed als zeker weten, want we hebben gezien dat als het fout gaat in de informatie-uitwisseling tussen de organisaties, het ook fout gaat in de hele keten. En dan zijn we verder van huis. Ik verwacht dit in december scherp te hebben en dan te kunnen meedelen aan de beide Kamers wat het tijdpad wordt.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling (zonder stemming aangenomen) Verslag EK 2020/2021, nr. 12, item 10
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 12, item 4
-
19 januari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
17 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van SZW over het uitstel van de inwerkingtreding van de Wet inburgering 20..
Op 19 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW.
EK, G
-
-
1 december 2020
toezegging gedaan