De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Elzinga (SP), toe een nadere uitleg te zullen sturen van het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie tot aan passing van de Europese Moeder-Dochterrichtlijn. Hij zal deze brief op een zo kort mogelijke termijn, bij voorkeur vóór dinsdag 28 januari 2014 aan de Kamer doen toekomen.
Nummer | T01960 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 21 januari 2014 |
Deadline | 1 juli 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën |
Kamerleden | A. Elzinga (SP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | belastingontwijkingen dubbele belasting |
Kamerstukken | Internationaal fiscaal (verdrags)beleid (25.087) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 29-30
De heer Elzinga (SP):
[...]
De staatssecretaris brengt twee bezwaren op tegen het algemene antimisbruikartikel dat is voorgesteld bij deze wijziging van de moeder-dochterrichtlijn. Het eerste bezwaar is dat de nationale bevoegdheid over zou gaan naar supranationaal niveau. Maar dat is nu juist waarvoor de staatssecretaris al vele malen heeft gepleit, onder meer in brieven. Als je misbruik internationaal wilt tegengaan vanwege de mismatches tussen antimisbruikbepalingen en regelgeving op het gebied van belasting op basis waarvan ontwijking kan plaatsvinden, kun je dat alleen multilateraal doen. Nu ligt er een initiatief, nota bene op basis van een werkgroep waaraan de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft meegewerkt en op basis van het OESO/BEPS-actieplan, maar zegt de staatssecretaris: nu we onze handtekening moeten zetten onder een antimisbruikbepaling waar we zelf niet meer over gaan, wil ik dat liever niet. Ik wil heel graag op dat punt weten hoe het zit.
Staatssecretaris Weekers:
Deze bepaling is niet het gevolg van dat OESO-project. Het voorstel van de Europese Commissie is een uitvloeisel van een actieplan dat de Europese Commissie zelf eerder heeft uitgebracht. Ik heb aangegeven dat we misbruik bij voorkeur bestrijden via een multilateraal verdrag van de OESO, waarbij dit in elk bilateraal belastingverdrag kan worden geïncorporeerd dat op basis van de OESO-richtlijnen is geschreven. Die discussie loopt nog. Hier gaat het heel specifiek over de intra-Europese verhoudingen. Ik heb al gezegd dat ik het ene onderdeel van de maatregel onderschrijf. Het andere onderdeel van de maatregel is nu zodanig omschreven dat wij risico's daaraan zien. Misschien is het goed als ik de bezwaren preciezer beschrijf. Dat zou ik moeten doen als we ietsje verder in het traject zijn. Nederland staat namelijk niet alleen hierin; vele lidstaten hebben bezwaren. Ik zal dan heel precies uitleggen waar het in zit. Ik snap dat de heer Elzinga zegt: je hebt gezegd dat je internationaal iets zou willen doen, maar nu er een voorstel is, teken je niet onmiddellijk bij het kruisje. Dat laatste komt omdat internationale voorstellen ook wel goed moeten zijn.
De voorzitter:
Kort, mijnheer Elzinga.
De heer Elzinga (SP):
De staatssecretaris zegt net tegen de VVD-woordvoerder dat hij erg voor antimisbruikbepalingen is en dat die het liefst zo moeten zijn zoals Nederland ze zelf graag ziet. Als dat niet kan, zal hij noodgedwongen het alternatieve voorstel steunen dat wel op tafel ligt, omdat er wel een antimisbruikbepaling moet liggen. Ik begrijp dat de bezwaren zitten in het tweede deel. De staatssecretaris vindt deze antimisbruikmaatregel te algemeen. Ik kan mij voorstellen dat hij zegt: we gaan onderhandelen tot de maatregel zo goed mogelijk is geworden, maar uiteindelijk steunen we in Europa liever iets wat supranationaal is dan helemaal niets.
Staatssecretaris Weekers:
We onderhandelen sowieso over de teksten om de zaak te verbeteren. Ik hoop dat er iets uit komt wat ook Nederland kan steunen. Ik zou het natuurlijk niet kunnen uitleggen als Nederland alleen zou staan in zijn kritiek en de zaak zou blokkeren. Dat gaat Nederland niet doen. Ik wil wel dat er een zodanige antimisbruikbepaling komt dat we daarmee niet bonafide bedrijven het land uit jagen of kopschuw maken om in Nederland te investeren omdat het te ongericht is. Dat zal de heer Elzinga ook wel met mij eens zijn. Wees ervan overtuigd dat we deze discussie serieus voeren. De Tweede Kamer houden we met de overleggen over de Ecofin-Raad van tijd tot tijd op de hoogte. Ik zal de Kamer nader per brief informeren op het moment dat er wat meer zicht bestaat op de discussie.
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 32-33
De heer Elzinga (SP):
Voorzitter. Ik zal het kort houden in deze tweede termijn. Allereerst bedank ik de staatssecretaris voor de antwoorden, zij het dat veel ervan impliciet was, en voor zijn algemene, maar wel heel uitgebreide inleiding. Het verhaal wordt daardoor wel goed in een verband gezet, waarvoor mijn complimenten. Ik merk dat de staatssecretaris zeer is gehecht aan het aantrekkelijke vestigingsklimaat, inclusief een concurrerend fiscaal beleid, maar ik ben daar niet verbaasd over. Gelukkig zie ik ook dat wij het in elk geval eens zijn over de feiten. Geen van de cijfers die ik noemde, is tegengesproken. Daarmee is de omvang van het ontwijkingsprobleem dan wel bekend, net als de rol van Nederland daarin.
Ik ben verheugd dat Nederland niet specifiek uit is op een rol om op grote schaal belastingontwijking te faciliteren. Dat had ik ook niet gehoopt, maar daar moesten we het toch over hebben. Het gaat om misbruik van verschillen in belastingregimes tussen landen en dat is geen specifiek Nederlands probleem, zegt de staatssecretaris heel duidelijk.
Ik ben ook zeer verheugd dat Nederland er een uitgesproken voorstander van is om deel uit te maken van de oplossing van het omvangrijke probleem van belastingontwijking. In de meer concrete antwoorden zie ik nog niet zo goed hoe. Er is sprake van een spanningsveld. Enerzijds wordt geconstateerd dat een multilaterale aanpak noodzakelijk is om iets te kunnen doen aan belastingontwijking als gevolg van verschillen tussen regimes. Anderzijds is er het standpunt in het BNC-fiche, dat in eerste termijn is herhaald, over een algemene antimisbruikbepaling bij de moeder-dochterrichtlijn, zoals door de Europese Commissie wordt gewenst. Hoe wordt dat spanningsveld weggenomen? De staatssecretaris heeft toegezegd met een nadere brief te komen om de bezwaren meer en detail toe te lichten. Dat waardeer ik, maar ik onderstreep mijn eerdere standpunt nog in de volgende motie.
Motie
De voorzitter: Door de leden Elzinga, De Boer, Kox, Ruers en Ganzevoort wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de grondslaguitholling van de vennootschapsbelasting internationaal op de agenda staat in G20-, OESO- en EU-verband;
constaterende dat multinationale ondernemingen de verschillen tussen verschillende belastingregimes van landen gebruiken en misbruiken;
constaterende dat deze belastingplanning leidt tot een ongewenst ongelijk speelveld tussen transnationaal en nationaal opererend bedrijfsleven;
van mening dat dubbele niet-belasting voorkomen dient te worden, bij voorkeur via multilaterale afspraken;
verzoekt de regering, multilaterale initiatieven voor algemene antimisbruikmaatregelen door EU en OESO te ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter G (25087).
De heer Elzinga (SP):
Het zou heel fijn zijn als de door de staatssecretaris toegezegde brief onze Kamer voor volgende week zou bereiken, want dan kunnen wij de inhoud daarvan nog meewegen voordat wij over die motie gaan stemmen. Dat was mijn tweede termijn.
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 36
Staatssecretaris Weekers:
Ik kom op enkele concrete punten. Ik ga in op de motie van de heer Elzinga die wel is ingediend, met letter G. Daarin wordt de regering verzocht multilaterale initiatieven voor algemene antimisbruikmaatregelen door EU en OESO te ondersteunen. Als dit een motie is ter ondersteuning van beleid, zeg ik: akkoord. Ik wil echter niet via een algemeen geformuleerde motie alles accepteren wat een ander bedenkt. De Europese Commissie heeft de GAAR-bepaling bedacht. Deze GAAR-bepaling is een algemene antimisbruikbepaling, maar de formulering ervan is niet verstandig. De heer Essers heeft daarover het nodige gezegd. Ik ga niet bij voorbaat bij het kruisje tekenen. Ik denk dat het van belang is om pas over deze motie te stemmen als de Kamer de brief heeft ontvangen. Ik zal kijken of ik die brief binnen een week kan sturen. Ik wil daarin specifieker en preciezer duiden waar de Nederlandse bezwaren zitten en in welke richting wij meediscussiëren om wel tot een gemeenschappelijke noemer te komen. Ik zal proberen om die brief binnen een week te sturen, maar als hij er maandag nog niet ligt, verzoek ik de heer Elzinga om de motie even aan te houden tot de brief er ligt. Ik zal er mijn best voor doen dat de Kamer die brief snel krijgt, maar hij moet ook wel precies worden geschreven.
De heer Elzinga (SP):
Ik dank de staatssecretaris ervoor dat hij gaat proberen om die brief binnen een week te sturen.
Handelingen I 2013-2014, nr. 16 - blz. 37
Staatssecretaris Weekers:
[...]
Mevrouw Sent heeft nog gevraagd wanneer de brief over de moeder-dochterrichtlijn wordt verstuurd, waarin ook zal staan wat de Nederlandse inzet is. Zoals ik al heb gezegd in reactie op de heer Elzinga, stuur ik die brief op een zo kort mogelijke termijn, bij voorkeur voor volgende week dinsdag. Mocht dat niet lukken, dan zal het een week later zijn. Ik zeg er wel bij dat dit proces in Europa eerst in ambtelijke werkgroepen aan de orde is. We hebben dus nog niet volledig zicht op de positie van allerlei andere lidstaten. Dit proces is dus nog echt in beweging. Ik zal de Kamer echter datgene schrijven wat ik erover kan schrijven.
Brondocumenten
-
8 september 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
4 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Financiën over (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 8 september 2015
EK, E
-
-
21 januari 2014
toezegging gedaan