T01951

Toezegging Toezenden notitie fiscaliteit en vergroening (33.752 / 33.753 / 33.754 / 33.755)



De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe in de loop van 2014 met een notitie te komen over het onderwerp fiscaliteit en vergroening. 


Kerngegevens

Nummer T01951
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2013
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Vergroening
Kamerstukken Wet wijziging percentages belasting- en invorderingsrente (33.755)
Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit (33.754)
Overige fiscale maatregelen 2014 (33.753)
Belastingplan 2014 (33.752)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 13, blz. 24-25

De heer Ester (ChristenUnie):

[...]

Het Belastingplan 2014 kent een aantal maatregelen die milieubelastend gedrag fiscaal beprijzen en duurzaam opgewekte energie fiscaal faciliteren. Het gaat dan om de verhoging van accijnzen op autobrandstoffen, het aanscherpen van de C02-normen bpm, de verhoging van de leidingwaterbelasting, de herinvoering heffing afval storten, en het begunstigen van lokaal duurzaam opgewekte energie. Mijn fractie is voorstander van het vergroenen van ons fiscaal stelsel. Wij vinden dit goede maatregelen. Van ons mag het zelfs verder gaan. Het gaat immers om het zuinig omgaan met schaarse grondstoffen, om het behoud van de aarde, om de schepping. Rentmeesterschap is voor ons bepalend. We horen deze staatssecretaris zelden over wat zijn visie is op de inzet van ons fiscaal stelsel om duurzame productie- en consumptiepatronen te bevorderen. Om onze economie daadwerkelijk te vergroenen. Mijn fractie zou graag van de staatssecretaris een korte reflectie horen op de vraag hoe hij dit kernthema benadert. Kan hij met de senaat delen wat zijn visie is op de relatie tussen fiscaliteit en duurzaamheid? Waar liggen zijn prioriteiten en hoe hoog legt hij de lat?

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 10

De heer Ester (ChristenUnie):

De staatssecretaris heeft al veel gezegd over fiscaliteit en vergroening. GroenLinks en mijn partij hebben hier ook expliciet naar gevraagd. Hij heeft al gezegd dat hij daar de komende tijd over zal nadenken. Is hij bereid om dit op papier te zetten? Wil hij met ons delen hoe hij de relatie ziet tussen de inzet van fiscale instrumenten voor vergroening en alle kanttekeningen en mitsen en maren die hij al heeft genoemd?

Staatssecretaris Weekers:

Het lijkt mij heel zinvol om dit nog eens aan het papier toe te vertrouwen, ergens in de loop van het komende jaar. Hierbij zal ik ook het dilemma en de positie van Nederland schetsen. Hoe presteren wij op het gebied van fiscale vergroening? Volgens de OESO bevinden wij ons in de kopgroep van fiscale vergroening. Dit kent zijn grenzen in een level playing field en werkgelegenheidseffecten. Wij hebben bijvoorbeeld niet voor niets een verlaagd energiebelastingtarief voor de glastuinbouw. Zo zorgen wij ervoor dat Nederlandse tuinders concurrerend kunnen zijn op de wereldmarkt. Zo hebben wij tal van elementen ingebouwd.

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 21

De heer Ester (ChristenUnie):

[...]

Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging aan mijn fractie om zijn visie op papier te zetten op de relatie tussen fiscaliteit en vergroening. Het gaat dus om de vraag hoe fiscale instrumenten kunnen worden ingezet om de milieuvriendelijke productie en consumptie te bevorderen. Wij zien uit naar een brede integrale visie. Mijn fractie gaat er ook van uit dat wij een gedegen nota tegemoet kunnen zien. Nederland heeft hier behoefte aan. Nederland moet op dit punt vooral ook een internationale slag weten te maken. Mijn concrete vraag is of wij de nota voor de zomer van volgend jaar tegemoet kunnen zien.

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 23

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

[...]

Wij zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij met een notitie zal komen over de fiscale vergroening, met aandacht voor kansen, uitdagingen en dilemma's. De staatssecretaris heeft toegezegd dat deze notitie er in de loop van het volgend jaar komt. Wij zouden hem willen vragen of dit ook voor de zomer kan, zodat wij er ook zonder de hectiek van het Belastingplan rustig over kunnen spreken.

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 23-24

Mevrouw Sent (Pvda):

[...]

Dan het laatste punt, duurzaamheid. Wij zijn blij met de toezegging aan de ChristenUnie dat er een notitie zal komen over de inzet van het fiscaal instrumentarium ten behoeve van vergroening. Onze vraag daarbij is of de staatssecretaris bereid is om de fiscale vergroeningsmogelijkheden, zoals door ons gesuggereerd in onze inbreng in eerste termijn, te betrekken bij de notitie die hij zal aanleveren over een fiscaal instrumentarium en vergroening. Ook is onze vraag daarbij welke rol hij ziet voor inzichten uit de gedragseconomie. Hij heeft aangegeven dat staatssecretaris Mansveld daar aandacht voor heeft en dat de RMO daar een rapport over uit zal brengen. Wat mogen wij dan vervolgens van het kabinet verwachten in reactie op die inzichten en aanbevelingen? Graag krijgen wij hierover iets meer helderheid.

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 26

Staatssecretaris Weekers:

[...]

De heer Ester heeft gevraagd naar de visie op fiscaliteit en vergroening. Eerder in het debat heb ik gezegd dat ik de desbetreffende nota in de loop van 2014 naar de Kamer wil zenden. In alle eerlijkheid wil ik me op dit moment niet binden aan een concrete datum.

De heer Van Boxtel koppelde daaraan de vraag of ik me wel senang voel als ik een reactie stuur op de commissie-Van Dijkhuizen en op een later moment de vergroening daaraan toevoeg. Het liefst zou ik dit natuurlijk integraal doen, maar ik heb beide Kamers beloofd dat mijn reactie op de commissie-Van Dijkhuizen aan het eind van het eerste kwartaal komt, ergens rond 1 april. Dan heb ik dat stuk over de vergroening niet af, zeker niet omdat ik eerst het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving wil afwachten. Dat komt in het voorjaar, met het tweede deel van een onderzoek naar fiscale vergroening, waarin met name wordt ingezoomd op accijnzen, energiebelasting en autobelastingen. Dat soort gegevens moet ik er natuurlijk bij betrekken. Ik zal daar uiteraard ook de motie-Essers/Bröcker bij betrekken, waarin wordt gesteld dat een aantal fiscale instrumenten mooi is, maar dat dat wel moet worden teruggedrongen en dat ervoor moet worden gezorgd dat het geheel goed functioneert. Als ik iets hierover op papier zet, moet ik het wel ordentelijk doen.

De heer Van Boxtel (D66):

Ik zei al dat ik de vraag van de heer Ester buitengewoon legitiem vind. Ik doe daar dus niets aan af. Toch heb ik moeite met de fragmentatie die gaat optreden als wij in april een reactie krijgen op de commissie-Van Dijkhuizen en in mei weer een andere notitie over één onderdeel van de fiscaliteit, namelijk de verduurzaming. Ik wil mijn collega's vragen om hierin tijdens de procedurevergaderingen, als wij het een en ander bij elkaar leggen, toch wat meer synergie aan te brengen. Ik zie het namelijk gebeuren dat we straks over Van Dijkhuizen weer van alles zullen vinden, maar in afwachting van deelnotities over deelterreinen zoals de duurzaamheid ook weer allerlei voorbehouden zullen moeten maken. Ik kan me niet voorstellen dat we zoiets een heel goede route vinden.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik ben niet gelukkig met deze interventie van de heer Van Boxtel. Als we allerlei dossiers verknopen, gebeurt er namelijk helemaal niets. Duurzaamheid is een essentieel onderdeel van de toekomst van Nederland, van onze economie, van de vergroening van onze samenleving. We moeten zoiets niet opgeven door het weer aan andere zaken te knopen. Ik blijf graag bij het idee om de staatssecretaris te vragen om een aparte notitie. Hij kan alle plussen en minnen daarbij gebruiken, maar de duurzaamheid van Nederland is mij te lief om op deze manier weg te geven.

De heer Van Boxtel (D66):

Voor de zuiverheid van de Handelingen wil ik daar nog wat over zeggen, want de heer Ester doet nu iets wat ik niet kan accepteren. Duurzaamheid is mij immers net zo lief, en gezien de traditie van D66 misschien nog wel wat liever. Dat is dus niet het argument om dit apart te willen. Al is duurzaamheid ook mij heel erg lief, het gaat me om de samenhang binnen de gehele fiscaliteit.

Staatssecretaris Weekers:

Ik begrijp beide wensen heel goed, maar ik heb te maken met beide Kamers der Staten-Generaal. Ik heb afgesproken dat ik op een bepaald moment met een kabinetsreactie kom op de commissie-Van Dijkhuizen. Het lukt me niet om dan al het aan de heer Ester toegezegde stuk op tafel te leggen, simpelweg omdat ik de studies die ik daarvoor wil gebruiken nog niet heb. Dat laat onverlet dat deze Kamer zelf kan beslissen wanneer zij het debat met mij wil aangaan, en of zij het over afzonderlijke onderdelen van het fiscale beleid wil doen of het interessanter vindt om dit integraal te doen en daarvoor met een bepaalde discussie te wachten. Een ander voorbeeld daarvan is de discussie over de belastingverdragen. Als ik me niet vergis, ligt de notitie daarover hier sinds 28 januari 2011. In de afgelopen zomer is de kabinetsreactie op het SEO-onderzoek daarbij gekomen en inmiddels ook de reactie op de motie van het lid Klaas de Vries. Dat betekent dat er een heel breed totaalpakket op tafel ligt waarover wij met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Als u het nodig vindt om over een bepaald onderdeel separaat met mij te spreken en als u dat heel snel wilt doen, dan ben ik uiteraard altijd gaarne bereid om dat gesprek met u snel aan te gaan. Dus hoe u daarmee verder procedeert leg ik uiteraard graag terug in uw midden.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik laat het aan u over of dat kort voor of na de zomer is, maar ik zou die notitie wel graag rond die tijd van u ontvangen, kort voor of kort na de zomer. Ik begreep dat u dat hebt toegezegd.

Staatssecretaris Weekers:

Ja. Ik doe wat ik kan. Ik heb net gezegd dat ik ook afhankelijk ben van onderzoeken die andere gerespecteerde bureaus doen en die ik nodig heb als input. Ik zal er uiteraard ook de motie-Ester/Bröckers bij betrekken, die eigenlijk al wat restricties aanbrengt bij wat je zou kunnen of moeten. Maar misschien is het nu juist heel mooi om dit in combinatie te zien en om met elkaar wat uitgangspunten voor de toekomst te bespreken, zodat iedereen ook voelt waar en wanneer er wel ruimte is. Laten wij dan daarover het debat voeren. Laten wij dat dus zo snel als mogelijk doen, maar wel verantwoord en op basis van de juiste informatie en onderzoeken van derden.


Brondocumenten


Historie