T02452

Toezegging Toezending brief van staatssecretaris van Financiën over fiscaliteit inzake huwelijksvermogensregime (33.987)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rij (CDA), toe dat de toegezegde brief van de staatssecretaris van Financiën over fiscaliteit inzake het huwelijksvermogensregime, nog in de maand maart naar de Kamer verzonden zal worden.


Kerngegevens

Nummer T02452
Status voldaan
Datum toezegging 21 maart 2017
Deadline 1 april 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. M.L.A. van Rij (CDA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen fiscaliteit
huwelijksvermogensrecht
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Swinkels, Recourt en Van Oosten Beperking wettelijke gemeenschap van goederen (33.987)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 21, item 7, blz. 4

De heer Van Rij (CDA):

(...)

Ten slotte hebben wij ten aanzien van de fiscaliteit de volgende opmerking. Bij de keuze van een huwelijksvermogensregime laten echtgenoten wel degelijk de fiscale consequenties van het gekozen huwelijksvermogensregime beoordelen. Dan gaat het vooral om de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting. Wij hadden graag bij onze beoordeling de aangekondigde brief van de staatssecretaris van Financiën betrokken. Wij vinden het bijzonder slordig van de regering dat die toegezegde brief er nog niet is. Of mij is iets ontgaan, waarvoor dan op voorhand excuses. Zonder die brief kunnen wij niet tot een goede afweging komen van de fiscale gevolgen, met alle respect overigens voor de initiatiefnemers, die wel degelijk antwoord hebben gegeven op al onze vragen in deze richting. Wij vinden het vanuit het oogpunt van zorgvuldig wetgeven echter van belang dat de staatssecretaris van Financiën ook uitgebreid ingaat op de door ons gestelde vragen. De fiscale kennis zit immers bij het ministerie van Financiën en niet bij het ministerie van Justitie.

Handelingen I 2016-2017, nr. 21, item 10, blz. 17

Minister Blok:

(...)

De heer Van Rij vroeg ook mij naar de fiscaliteit. Heel praktisch: wanneer komt de brief van de staatssecretaris van Financiën over de door de heer Van Rij voorgelegde fiscale casuïstiek? De staatssecretaris zal de brief nog deze maand doen toekomen. Het spijt mij dat de brief er nu bij het debat nog niet is, maar hij komt wel op korte termijn.

De heer Van Rij (CDA):

Daar ben ik echt bijzonder teleurgesteld over. Met alle respect voor de initiatiefnemers en de antwoorden die zij gegeven hebben op de fiscale vragen: deze brief was toegezegd voor medio maart. De wetsbehandeling is nu op 21 maart. We hebben de brief niet. Hij wordt nu toegezegd voor eind maart. Dat is nadat wij over het wetsvoorstel hebben gestemd. Het gaat hier om iets heel wezenlijks. Het gaat om wat de staatssecretaris van Financiën vindt. Dit ontneemt ons als Eerste Kamer de kans om daarop te kunnen reageren. Ik ben dus bijzonder teleurgesteld over dit antwoord van de minister en ik vind dat er wat dit onderdeel betreft geen recht wordt gedaan aan de zorgvuldigheid van het wetgevingsproces in dit huis.

Minister Blok:

Ik respecteer het standpunt van de heer Van Rij, maar ik wijs er wel op dat de regering ook in de schriftelijke ronde al heeft aangegeven dat er geen nieuwe fiscale gevolgen verbonden zijn aan deze wet. De collega van Financiën is graag bereid om de vragen over de specifieke casuïstiek te beantwoorden, maar dat doet niets af aan wat toch wel de hoofdvraag is: zijn er nieuwe fiscale gevolgen? Het antwoord daarop is: nee.


Brondocumenten


Historie