T01552

Toezegging Toezicht aanpassing wet- en regelgeving in verband met verhoging AOW-leeftijd (33.290)



De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Thissen, toe toezicht te houden op het geheel van wet- en regelgeving waarin de 65-jaargrens wordt genoemd en die moet worden aangepast in verband met de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd.


Kerngegevens

Nummer T01552
Status voldaan
Datum toezegging 10 juli 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen AOW-leeftijd
gedelegeerde regelgeving
toezicht
Kamerstukken Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (33.290)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 37- 15 - blz. 143-144

Minister Kamp: De heer Thissen heeft gezegd dat de leden van de fractie van GroenLinks graag willen weten hoe het zit met de verschillen tussen het genoemde aantal aanpassingen van wetten en AMvB's in de memorie van antwoord en in het onderzoek van Smolenaars. De door mij in de memorie van antwoord genoemde aantallen betreffen alleen de wetten die worden gewijzigd en twee AMvB's op basis van de tijdelijke delegatiegrondslag. Een daarvan is gericht op AMvB's en een op wetten. Uiteraard dienen waar nodig ook de leeftijdsgrenzen in ministeriële regelingen te worden aangepast. Alle wetten en AMvB's waarin sprake is van arbeidsvoorwaardelijke regelingen worden in die twee bedoelde AMvB's niet meegenomen. Dan heb ik het over de arbeidsvoorwaardelijke regelingen voor ambtenaren, politie, brandweer en dergelijke. Die moet de overheid als werkgever aanpassen als dat noodzakelijk is, net zoals dat voor de markt moet gebeuren. De partijen moeten het daar zelf doen. Daarnaast zijn er ook provinciale en gemeentelijke regelingen waarin sprake is van leeftijdsgrenzen. Die moeten ook allemaal worden aangepast. Het is niet aan de overheden om nu te bezien of een wijziging van de AOW-leeftijd ook noodzaak tot wijzigingen van die regelingen oplevert. Ze moeten dat zelf bekijken en er zelf hun conclusie uit trekken. In de in de memorievan antwoord genoemde aantallen zijn ook de aanpassingen in de fiscale wet- en regelgeving niet meegenomen. Die worden zoals gezegd meegenomen in het Belastingplan. Ten slotte wijs ik op de noodzakelijke aanpassingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de APPA. Het desbetreffende wetsvoorstel, waarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement nodig is, volgt een separaat traject. Op die manier zijn er een aantal trajecten die gevolgd moeten worden. Er zijn aparte verantwoordelijkheden voor de overheid als werkgever, voor de marktpartijen, voor de gemeenten, voor de provincies, voor de sociale partners en ook voor ons als ministerie van SZW om dat te gaan doen. Dat, met de toelichting die ik net gegeven heb, verklaart de verschillen tussen beide becijferingen.

De heer Thissen (GroenLinks): Erkent de minister nu dat de inventarisatie van mevrouw Smolenaars van zeven jaar geleden klopt? Ik doel op de 898 regelingen en wetten waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd. Zo ja, is het dan niet verstandig dat een bepaalde minister of staatssecretaris erop toeziet dat het goed gaat?

Minister Kamp: Ik denk wel dat de heer Thissen een punt heeft met zijn opmerking dat het geheel dat moet worden gerealiseerd, moet worden gevolgd. Ik voel mij verantwoordelijk om het te volgen. Ik zal het dus de aandacht geven waar de heer Thissen om vraagt.


Brondocumenten


Historie