T02345

Toezegging Verlenging spreidingstermijn (34.255)



De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Elzinga, Kok, Oomen-Ruijten, Van Rooijen en Van de Ven, toe de maximale termijn voor het spreiden van mee- en tegenvallers te verlengen van 5 naar 10 jaar; deze aanpassing zal worden meegenomen in de nog dit jaar in te dienen veegwet pensioenen.


Kerngegevens

Nummer T02345
Status voldaan
Datum toezegging 24 mei 2016
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden A. Elzinga (SP)
Mr. C.J. Kok (PVV)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Mr. M.P.M. van de Ven (VVD)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen pensioenuitkeringen
risico's
spreiding
variabel pensioen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Lodders Wet verbeterde premieregeling (34.255)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 3  

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ik ga nu in op de spreidingstermijn van vijf jaar, al vrees ik dat ik nu weer een interruptie krijg. We hebben daarover vragen gesteld, omdat in een periode van tien jaar schokken beter gespreid kunnen worden.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 12

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dan kom ik op het vijfde punt: de spreidingstermijn voorschokken. Anderen hebben er ook over gesproken. De regering ziet geen aanleiding om met betrekking tot de spreidingsduur een andere afweging te maken dan de gekozen vijf jaar. Wij betreuren het dat niet voor een langereperiode wordt gekozen, zoals de periode van tien jaar die geldt bij de kortingen op de pensioenuitkeringen.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 15

De heer Kok (PVV):

Opvallend is dat naast de uniformering van de projectie-rente ervoor is gekozen om de spreidingsperiode van vijf jaar aan te brengen, teneinde de fluctuaties van de variabele uitkeringen te dempen. Dit is een extra mogelijkheid de volatiliteit tegen te gaan, vergelijkbaar met de ftk-systematiek die dan weliswaar een wat langere termijn hanteert. De toevoeging dat dit niet gebeurt vanwege niet passend beleggingsbeleid doet vreemd aan. Dat zou op zich al passend dienen te zijn. Gaarne een toelichting

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 23

Mevrouw Lodders:

In het wetsvoorstel wordt de contractpartijen de mogelijkheid geboden om mee- en tegenvallers in de tijd te spreiden. Het spreidingsmechanisme beslaat een periode van maximaal vijf jaar. De mee- en tegenvallers worden onvoorwaardelijk ingeboekt, enkel gespreid in de tijd. Er is niet gekozen voor een langere spreiding, omdat die kan leiden tot ex-anteherverdelingseffecten, maar ik hoor ook een breed verzoek in deze Kamer om te komen tot een periode van tien jaar. Gelet op de brede wens van de Kamer, zal ik de staatssecretaris verzoeken om de spreidingsperiode te verlengen tot maximaal tien jaar. Dat zou eventueel inde veegwet kunnen plaatsvinden. Ik verzoek de staatssecretaris om daar in haar termijn iets over te zeggen.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 26

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ga daarbij netjes het rijtje af en begin bij mevrouw Oomen, die het spits afbeet. Zij vroeg waarom de spreidingsperiode is gemaximeerd op vijf jaar. Mevrouw Lodders is daar net ook al even op ingegaan. Mevrouw Lodders en ik merken allebei dat de wens tot verlenging van die periode heel breed leeft in deze Kamer. Niet alleen mevrouw Oomen maar veel meer woordvoerders hebben hier aandacht voor gevraagd. We hebben oorspronkelijk gekozen voor deze spreidingsperiode van vijf jaar. Spreiding neemt financiële tegenvallersnatuurlijk niet weg; ze worden daardoor alleen doorgeschoven naar de toekomst. We hebben goed geluisterd naar de Kamer. Een spreidingsperiode van tien jaar vinden we ook nog behapbaar. Ik stel daarom voor om in de veegwet, die er sowieso komt, deze periode van vijf naar tien jaar te tillen.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 34

De heer Van de Ven (VVD):

In de eerste plaats zal de spreidingstermijn voor opvangen van schokken worden verruimd van vijf naar tien jaar. Ik vind dat een goed gebaar.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij zijn blij met de toezegging van de indienster en de staatssecretaris om de spreiding van schokken van vijf naar tien jaar te brengen. Het is opvallend dat beiden die hebben gedaan; dit maakt het extra duidelijk . Daarom hebben wij ook gevraagd. Toegezegd is dat dit bij de veegwet gaat gebeuren. Wanneer is dat? Hoe eerder deze toezegging, die wij bijzonder op prijs stellen, wordt geïmplementeerd, hoe beter het is.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 36

De heer Elzinga (SP):

Ik heb de toezegging genoteerd dat een wijziging via een veegwet het mogelijk zal maken om schokken voortaan over tien jaar te spreiden in plaats van over vijf jaar, waardoor een stabieler pensioen mogelijk wordt. Dat zie ik zeker als winst. Daarvoor wil ik de initiatiefneemster en de staatssecretaris graag bedanken

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 38

Mevrouw Lodders:

Ook de heer Van de Ven heeft namens de VVD-fractie zijn steun uitgesproken voor de verlenging van de spreidingstermijn van vijf jaar naar tien jaar. Net als bij een aantal andere Kamerleden is er op dat punt verwezen naar de veegwet. De staatssecretaris heeft in de eerste termijn aangegeven dat zij de veegwet nog dit jaar aan de Tweede Kamer wil aanbieden, maar dat zal de staatssecretaris straks bevestigen. [...] Ook de heer Elzinga heeft gesproken over de veegwet en over de verlenging van de spreidingstermijn van vijf jaar naar tien jaar. Die verlenging is toegezegd in het kader van de veegwet, die hopelijk dit jaar aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Handelingen I 2015-2016, nr. 31, item 4, blz. 40

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik kom dan bij de veegwet. De heer Van Rooijen vroeg wanneer die er precies komt. Ik ben van plan om het wetsvoorstel nog dit jaar aan te bieden aan de Tweede Kamer, zodat de wet medio 2017 zou kunnen ingaan.

Brief 30 mei 2016 (34255, L), blz. 8-9   

Staatssecretaris Klijnsma:

Met het oog op een stabiel pensioen is de in het debat aangekondigde verlenging van de maximale termijn voor het spreiden van mee- en tegenvallers van 5 naar 10 jaar eveneens van belang. Deze verlenging van de spreidingsperiode vormt een belangrijke stap om het risico op schokken in het inkomen van pensioengerechtigden met een variabel pensioen verder te verkleinen. Ik zal deze aanpassing van het wetsvoorstel dan ook meenemen in de veegwet pensioenen, die ik nog dit jaar aan de Tweede Kamer zal aanbieden.

Handelingen I 2015-16, nr. 34, item 7, blz. 10

Mevrouw Lodders:

Mij rest nog het punt van de spreidingstermijn. Naar aanleiding van het debat in deze Kamer heb ik in overleg met de staatssecretaris toegezegd dat wij bereid zijn om de sprei-dingstermijn op te rekken naar tien jaar. Ik heb de Kamer die nadrukkelijke wens nu echter niet uit horen spreken. Het wetsvoorstel gaat uit van een spreidingstermijn van vijf jaar. Het lijkt mij goed om ons daaraan te houden, want dat is de periode waarover volgens het wetsvoorstel gespreid kán worden. Het is een optie. Dat wil ik nog eens nadrukkelijk bevestigen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voor de duidelijkheid: ik begreep de vorige keer dat de staatssecretaris mede naar aanleiding van het debat bereid was om de termijn te verlengen tot maximaal tien jaar. Dat is dus niet per definitie tien jaar, maar maximaal tien jaar. Begrijp ik nu dat zij terugkomt op die toezegging, zonder dat daar in het debat in deze termijn door meerdere fracties duidelijk om gevraagd is? Dat lijkt mij vreemd.

Mevrouw Lodders:

Ik heb in deze termijn in een inbreng de vraag gehoord of de termijn daadwerkelijk zou moeten worden opgerekt naar tien jaar. Mocht blijken dat er een nadrukkelijke wens is om de termijn op te rekken naar maximaal tien jaar — de heer Van Rooijen merkt terecht op dat het een maximale termijn is — dan kan dat, maar als ik goed naar de inbreng van de verschillende senatoren heb geluisterd, proef ik de behoefte om het bij een vijfjaarstermijn te houden.

De heer Elzinga (SP):

Ik dacht dat ik toch ook had meegeluisterd. Ik heb dat misschien één fractie horen zeggen, maar heb zelf benadrukt dat het terugbrengen van de termijn naar maximaal vijf jaar juist niet de wenselijke oplossing is. Ik weet niet precies welke fracties hier allemaal om gevraagd hebben, maar ik heb het evenmin gehoord.

Mevrouw Lodders:

Nogmaals, naar aanleiding van het debat in eerste en tweede termijn hebben wij onze bereidheid uitgesproken om de periode middels een veegwet op te rekken. De staatssecretaris en ik zitten daar niet geharnast in. Mocht die wens bestaan, dan zullen wij dit middels een veegwet voorleggen aan beide Kamers. Het gaat dan om een maximale spreidingstermijn van tien jaar.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ik hoor het dus goed: maximaal tien jaar. Dat is toegezegd, daar blijft u bij en dat komt in de veegwet?

Mevrouw Lodders:

De staatssecretaris gaat over de indiening van de veegwet, maar als ik haar zo hoor, zal het inderdaad op deze maniervorm krijgen: maximaal tien jaar.

Handelingen I 2015-16, nr. 34, item 7, blz. 12

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik denk dat ook helder is dat wij de tienjaarstermijn in de veegwet meenemen. Dat is in dit debat ook gebleken.


Brondocumenten


Historie