De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Quik-Schuijt (SP), mede gesteld namens de fracties van de VVD, het CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie, toe om bij wetgeving welke specifiek van toepassing is op de BES-eilanden de adviezen van de bestuurscolleges van Caribisch Nederland bij de memorie van toelichting te voegen.
Nummer | T02008 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 1 juli 2014 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | mr. A.C. Quik-Schuijt (SP) |
Commissie | commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | adviezen BES-wetgeving bestuurscolleges Caribisch Nederland |
Kamerstukken | IJkwet BES 2014 (33.884) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 36, item 7, blz. 6
Minister Plasterk: De vraag van mevrouw Quik of het niet nuttig zou zijn voor het informeren van de Kamers wanneer de opvatting van de bestuurscolleges in de memorie van toelichting dan wel in de bijlagen aangeleverd zou worden, is een terechte vraag. Deze opmerking trek ik mij aan. Ik denk dat het nuttig is om in het kader van mijn coördinerende rol erop toe te zien dat voortaan wanneer er een wet voorligt die specifiek van belang is voor de BES, de opvatting van de bestuurscolleges wordt meegeleverd. We hadden dan misschien dit overigens interessante debat niet hoeven voeren. Dus ik zeg toe dat ik daarop zal toezien.
De voorzitter:
Heel kort, mijnheer De Graaf. We hebben nog een andere agenda.
De heer Thom de Graaf (D66):
Dat was niet het antwoord op mijn vraag. Het antwoord van de minister is buitengewoon relevant, maar mijn vraag was net iets anders. Het ging niet alleen om de vraag of de minister de opvatting van de bestuurscolleges aan beide Kamers kenbaar wil maken, maar ook om de vraag of hij als minister die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de BES-regelgeving, de bijzondere verantwoordelijkheid op zich wil nemen voor de toelichting waarom iets van toepassing wordt verklaard voor de BES-eilanden.
Minister Plasterk:
Het antwoord is vanzelfsprekend bevestigend. Ik vond dat dit in de toelichting op deze wet ook wel staat. Ik kan mij voorstellen dat het in aanvulling daarop nuttig is om te vermelden dat ook de bestuurscolleges van de eilanden menen dat dit het geval is. Ik heb toegezegd dat ik daarop zal toezien.
De voorzitter:
Mevrouw Quik, heel kort.
Mevrouw Quik-Schuijt (SP):
Ik heb bij een aantal wetten specifiek de vraag gesteld of de bestuurscolleges überhaupt geraadpleegd waren. Dat bleek dan niet het geval te zijn omdat men het niet belangrijk vond. Het minste wat je kunt doen is zeggen dat je bestuurscolleges niet raadpleegt omdat je het niet nodig vindt. Dat is echter niet afspraak. Misschien wil de minister daar ook op letten.
Minister Plasterk:
Ik heb zojuist benadrukt dat het om een wet gaat die specifiek van toepassing is op de BES-eilanden. Dan lijkt mij hoe dan ook van belang dat de opvatting van de bestuurscolleges daarover bij de informatie zit. Ik heb toegezegd erop toe te zien dat dit voortaan gebeurt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Quik.
Mevrouw Quik-Schuijt (SP):
Ik heb het over andere wetten waarbij ik die vraag gesteld heb. Dat zijn de wetten die bij de commissie Veiligheid en Justitie voorbijkomen, want die zie ik. Bij herhaling is gebeurd dat er niets over in de toelichting stond. Ik heb daarnaar gevraagd. Daarop kreeg ik het antwoord dat die eilanden niet zijn geraadpleegd omdat men het niet nodig vond.
Minister Plasterk:
Dan vraag ik wel begrip voor het feit dat er stapels wetten hier passeren. Als het om een internationaal verdrag gaat, geldt dat vanzelfsprekend voor het land Nederland, inclusief de Caribische delen. Ik denk niet dat de bestuurscolleges op de eilanden de capaciteit hebben om al die wetten helemaal door te pluizen. Het kan wel eens gebeuren dat de minister van Buitenlandse Zaken een wet laat passeren waarbij hij niet het gevoelen van het bestuurscollege van Saba daarover heeft gepeild omdat dit minder relevant is. Nogmaals, deze wet geldt specifiek voor de BES-eilanden. In dat kader geldt mijn toezegging voor toekomstige situaties die ik zojuist heb gedaan.
Brondocumenten
-
behandeling (zonder stemming aangenomen ) Verslag EK 2013/2014, nr. 36, item 7
-
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 juli 2014
toezegging gedaan