T03876

Toezegging Voor 30 mei brief Staat van Groningen (36.441)



De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (GroenLinks-PvdA) en Van den Berg (VVD), toe voor 30 mei de brief, Staat van Groningen, aan de Kamer te sturen. Daarbij wordt aandacht besteed aan een integrale en gebiedsgerichte aanpak, zodat provincies en gemeenten vooraf mee kunnen kijken.


Kerngegevens

Nummer T03876
Status voldaan
Datum toezegging 16 april 2024
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Kamerleden prof. dr. C.F. van den Berg (VVD)
drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Groningen
herstel
schadeafhandeling
Kamerstukken Beëindiging gaswinning Groningenveld (36.441)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 9 - blz. XXX

De heer Van den Berg (VVD):

“In de eerste termijn van de Kamer hebben heel veel verschillende fracties hier aandacht gevraagd voor de overheadkosten, de proceskosten die met die schadeafhandeling te maken hebben. Die hoge kosten waren eerst 74 cent per euro en zijn opgelopen naar 78 cent. Zegt de staatssecretaris hier nu eigenlijk het volgende? "Ja, dat heeft te maken met een vertekening in de cijfers, vanwege de manier waarop er gewerkt wordt. Er zijn meer kosten gemaakt en dat is een investering geweest. We kunnen ervan uitgaan dat in de komende jaren een daling optreedt van dat percentage overheadkosten. Waar alle fracties in deze Kamer zich zorgen over maken, is een vertekening door het gevoerde proces van eerst meer kosten maken en dan meer schadeafhandelingen doen." Zegt de staatssecretaris eigenlijk dat dit een non-probleem is?”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Het bondige antwoord is ja. Het iets langere antwoord is: ja, maar ik zeg niet dat het een non-probleem is, want al voordat we het schadesysteem veranderden, vond ik de uitvoeringskosten van het IMG relatief hoog. Ik heb hier vorig jaar een debat gehad met een van uw voorgangers, de heer Pijlman van de D66-fractie. Hij zei toen ook dat die kosten te hoog waren. Ik heb in de Tweede Kamer al gezegd dat we daar misschien een kwantitatieve doelstelling op moeten plakken. Laat ik het nou zo doen: eind mei heb ik, formatie volente, een commissiedebat in de Tweede Kamer. Ik zal een brief maken en hier aandacht aan geven. Als de Tweede Kamer daar ook meer over wil weten, zal ik dat op dat moment ook aan de Eerste Kamer melden. Ik zal daarbij iets van een kwantitatieve doelstelling formuleren, of iets waar je naartoe zou moeten. Want een non-probleem hangt er net weer te veel naar dat ik probeer iets goed te praten door een tijdelijk iets. De kosten waren daarvoor ook al hoog.”

De heer Van den Berg (VVD):

“Ja.”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Sterker nog, ik heb hier iets wat ik even was vergeten. Op korte termijn zal ik een brief aan de collega's in de Tweede Kamer sturen over wat dan heet de Staat van Groningen. Misschien moet ik daar iets over vertellen. Dat ga ik toch nu maar even doen en dan pak ik gelijk dat punt mee.

(…)

Ik ben daar enthousiast over — u hoort dat door hoe ik daarover vertel — omdat het een model zou kunnen zijn van hoe je omgaat met Rijk en regio, want dat is op dit moment een belangrijk probleem in Nederland. Daar ben ik blij mee. Die Staat van Groningen is er nu nog niet, omdat we nog moeten beginnen. Voor 30 mei zal ik daarover een brief naar de Tweede Kamer sturen. Daarin zal ik ook dat punt van de overheadkosten of administratieve kosten bij schade en versterking meenemen, want dat is daarvoor een prachtig instrument. Dat is dus een breder instrument waarin ik steeds een update zal geven van hoe het eigenlijk met Groningen gaat, met schade en herstel, en met het perspectief.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

“Dank aan de staatssecretaris, want ik voel dat we dezelfde kant op redeneren richting een meer integrale en gebiedsgerichte aanpak. Nu hebben de mensen toch de indruk dat soms langs elkaar heen wordt gewerkt vanwege veel regelingen. Het gaat niet allen om schade, herstel en versterking, maar ook nog om de sociale kant. Daar zit Henk Nijboer nu op. Wij merken dat gemeenten dan vaak weer een beetje op achterstand staan. Kunt u in die brief van 30 mei meenemen hoe het integraal beter kan? Want dan kunnen gemeentes en de provincie van tevoren meekijken. Want mijn ideaal is het volgende. Dat heb ik in eerdere debatten hier, met u en met uw voorgangers, ook gezegd. Ons ideaal, dat in onze genen zit gebakken, is natuurlijk een soort integrale stadsontwikkeling, een integrale dorps- en wijkontwikkeling. Ik heb zo veel kansen mis zien lopen in Groningen. Ik geef niemand de schuld, maar het is des te beter als u dat nog even voor 30 mei kunt regelen. Dat zou heel veel helpen.”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Het korte antwoord is ja.

Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 9 - blz. XXX

Staatssecretaris Vijlbrief:

(…)

“Ik heb hier een motie van mevrouw Van Langen en de heer Crone, met letter H. Er staan nog een paar mensen onder, wier handschrift ik niet kan lezen; die hebben net zo'n mooi handschrift als ik. Die motie gaat over de regie naar de regio. Ik wil daar best oordeel Kamer aan geven, want ik ben het met het principe eens. Ik ben het van harte eens met de doelen minder regels, harmonisatie, meer geld naar daadwerkelijke vergoeding, maar wie is het daar niet mee eens?

De vraag is even: hoe voorkomen we nou dat we weer in grote structuurwijzigingen terechtkomen, zoals ik ook in het begin heb gezegd. Dat wil ik echt niet, want ik vind dat geen goed idee. Tegelijkertijd werd er nu wel een heel negatief beeld gegeven over hoe je dit zou kunnen doen. Wat je gewoon kunt doen, is wat ik ook in de praktijk doe. Ik heb gewoon de huidige uitvoering en tegelijkertijd ga ik praten met provincie en gemeenten — zo lees ik de motie ook — over op wat voor manier we hen meer aan het stuur kunnen brengen.

Als ik de motie zo mag lezen dat ik de samenwerking met de regio intensiveer en onderzoek hoe dat kan, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Ik heb al gezegd dat ik bezig was met de governancebrief, om het even ingewikkeld te zeggen, en daar zou dat een plaats in kunnen krijgen, dus ik ga daarmee aan de slag. Met deze lezing: oordeel Kamer.”


Brondocumenten


Historie