De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen van de leden Flierman (CDA) en Vlietstra (PvdA), toe om een ontwerp van een ministeriële regeling ter vaststelling van prioritaire projecten niet alleen bij de Tweede Kamer, maar ook bij de Eerste Kamer voor te hangen.
Nummer | T02013 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 9 september 2014 |
Deadline | 1 juli 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Economische Zaken (2012-2017) |
Kamerleden | Dr. A.H. Flierman (CDA) J.G. Vlietstra (PvdA) |
Commissie | commissie voor Economische Zaken (EZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | ministeriële regelingen prioritaire projecten voorhang |
Kamerstukken | Programmatische aanpak stikstof (33.669) |
Handelingen I 2014-2015, nr. 39, item 5, blz. 23
Staatssecretaris Dijksma:
Mevrouw Vlietstra en de heer Flierman hebben gevraagd hoe de prioritaire projecten worden vastgesteld. Hoe staat het met de criteria? Er gelden twee wettelijke eisen voor de aanwijzing van prioritaire projecten. Het project of de andere handeling moet aantoonbaar van nationaal of provinciaal maatschappelijk belang zijn en het moet aannemelijk zijn dat in dezelfde PAS-periode ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld aan het project. Het tweede criterium houdt in dat de omvang van de ontwikkelingsruimte voor prioritaire projecten zodanig moet zijn dat er voldoende ontwikkelingsruimte is voor niet-prioritaire projecten. Tegen de heer Flierman zeg ik dat het bevoegd gezag binnen deze wettelijke kaders een politiek-bestuurlijke afweging maakt ten aanzien van wat een nationaal of provinciaal-maatschappelijk belang is en wat voldoende ontwikkelingsruimte is voor niet-prioritaire projecten. Uitgangspunt daarbij is dat het nationale of provinciale belang van het project uit een voorafgaand rijksbesluit of provinciaal besluit blijkt, zoals bijvoorbeeld het MIRT, een structuurvisie of een beleidsvisie. Samen met de minister van I en M, en in overeenstemming met de minister van Defensie en alle provincies, stel ik de prioritaire projecten bij ministeriële regeling vast. Samen bewaken wij dat de aangedragen prioritaire projecten niet te ruime marges bevatten — we zijn daarover soms, en nog steeds wel, met elkaar in overleg — en er dus voldoende ontwikkelruimte voor andere ontwikkelingen beschikbaar blijft. Op basis van de gebiedsanalyses en de meest recente berekeningen van AERIUS kunnen we dan een definitieve keuze maken van de projecten waarvoor ontwikkelingsruimte wordt gereserveerd. Aan mevrouw Vlietstra zeg ik toe dat het ontwerp van de regeling niet alleen bij de Tweede Kamer maar ook bij de Eerste Kamer wordt voorgehangen. Dat lijkt mij een faire benadering. Dan kunt u toetsen of de bestuurders dat in evenwicht met elkaar en in evenwicht met de belangen in het land voor elkaar gebokst hebben, of niet.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2013/2014, nr. 39, item 5
-
20 januari 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
9 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
9 september 2014
toezegging gedaan