T03010

Toezegging Wanneer ambities betreffende natuur niet gehaald worden, bezien wat de onderliggende redenen zijn (34.985)



De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe dat bij de jaarlijkse evaluatie van de Omgevingswet zal worden bezien of de ambities voor natuur worden waargemaakt en indien dat niet het geval is, zullen de onderliggende redenen bekeken worden.


Kerngegevens

Nummer T03010
Status voldaan
Datum toezegging 7 juli 2020
Deadline 1 januari 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister voor Natuur en Stikstof
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Aanvullingswet natuur Omgevingswet
natuur
Omgevingswet
Kamerstukken Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 36, item 8, blz. 1

De heer Recourt (PvdA):

Dank, voorzitter, dank collega's en minister voor de mogelijkheid van deze korte derde termijn. De motie-Rietkerk c.s. regelt een jaarlijkse evaluatie, ook over het functioneren van de overheden. Mijn fractie vraagt de minister of zij bereid is bij deze jaarlijkse evaluatie te betrekken de samenwerking tussen de centrale en decentrale overheden, en de structuren waarbinnen deze samenwerking plaatsheeft, met name op het onderdeel natuur. Hoe functioneert dit? Ik vraag de minister hierbij te betrekken de wijze waarop de landelijke en decentrale ambities op het terrein van met name natuurbescherming en -versterking wel of niet worden gehaald, alsook of de samenwerkingsstructuren voldoende functioneren om de gestelde doelen op een efficiënte manier te realiseren.

(…)

Minister Schouten:

Hartelijk dank, voorzitter. En hartelijk dank aan de heer Recourt voor de aanvullende vraag die nog in de derde termijn is gesteld. De heer Recourt vraagt eigenlijk of er bij de evaluatie die al bij de motie-Rietkerk c.s. is gevraagd nog een onderdeel gaat worden betrokken, met name rondom de samenwerking van de centrale en decentrale overheden ten aanzien van de ontwikkeling van de natuur en het halen van de ambities. Wij rapporteren ook over de realisatie van de ambities ten aanzien van natuur, en ook over de afspraken die we daarover hebben gemaakt met de decentrale overheden. Ik kan toezeggen dat ik, op het moment dat de ambities niet gehaald worden, zal kijken wat de reden daarvan is. Uiteindelijk is dat ook wat je wilt weten, denk ik. Mag ik de vraag als volgt uitleggen? Wij rapporteren over de ontwikkelingen van de aanleg van de natuur. Wij rapporteren ook over hoe dat zich verder ontwikkelt. Als wij zien dat zaken niet goed gaan, zullen wij bekijken wat de onderliggende redenen daarvan zijn. Als ik dit op die manier aan de heer Recourt mag toezeggen ... Ik moet even met collega Ollongren bekijken of we dit kunnen doen in de reactie op de brief die zij nog zal sturen, of dat ik separaat een brief zal sturen. Dat moeten we nog even onderling afstemmen, maar daar kan ik u dan op die manier over informeren.

De heer Recourt (PvdA):

Dat is fijn. De vraag behelst ook of bij de evaluatie de relatie tussen centraal en decentraal standaard bekeken wordt, of er gekeken wordt of dat goed gaat. Dus los van het realiseren van die doelen: hoe gaat die samenwerking?

Minister Schouten:

In het algemeen kan ik daar een uitspraak over doen, maar ik denk dat het met name interessant is om op het moment dat het niet goed gaat, te kijken wat de onderliggende redenen zijn. Dat hoeft niet per se in de samenwerking te liggen. Er kunnen ook andere redenen zijn, maar ik kan toezeggen dat ik zal proberen te duiden wat de onderliggende reden is.


Brondocumenten


Historie