De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Lievense (BBB), toe dat bij de uiteindelijke evaluatie van dit wetsvoorstel ook naar de uitvoerbaarheid voor landelijk gelegen gemeentes gekeken zal worden. Bij de evaluatie zullen ook de volgende punten betrokken worden: Hoeveel warmteprogramma’s komen er en in welke programma’s wordt besloten om van het gas af te gaan? Welke gemeenten maken uiteindelijk gebruik van de aanwijzingsbevoegdheid? Daar waar niet besloten wordt om van het gas af te gaan, hoe wordt dan de duurzame energievoorziening vormgegeven?


Kerngegevens

Nummer T03940
Status openstaand
Datum toezegging 26 november 2024
Deadline 1 januari 2030
Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden R. Lievense (BBB)
Commissie commissie voor Economische Zaken / Klimaat en Groene Groei (EZ/KGG)
commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
gemeentelijke instrumenten
warmte transitie
Kamerstukken Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (36.387)


Uit de stukken

Handelingen I 2024-2025, nr. XXX - blz. XXX

De heer Lievense (BBB):

(…)

“Ik heb een vraag aan de minister: is er voor de gemeenten voldoende deskundigheid beschikbaar in het landelijk gebied?”

Handelingen I 2024-2025, nr. XXX - blz. XXX

De heer Lievense (BBB):

(…)

“Voorzitter. Deze evaluatie is zo belangrijk dat een simpel verslag niet volstaat voor de BBB. De BBB pleit voor een volledige evaluatie, inclusief het voorleggen van een eventueel aangepaste versie van de huidige wet. Zo kunnen beide Kamers, niet alleen beleidsmatig, maar indien nodig ook wetstechnisch beoordelen. Dit biedt de mogelijkheid om de wet via een volledige behandeling aan te passen of door de Tweede Kamer bij te laten sturen, bijvoorbeeld middels amendementen. BBB verzoekt de minister toe te zeggen dat zij deze evaluatie opneemt in een novelle, zodat dit proces wettelijk beter geborgd wordt. Een novelle lijkt zwaar, maar hoeft dat niet te zijn als we het belang in ogenschouw nemen en de novelle zodanig vormgeven dat de minister hiermee kan komen na het aannemen van de wet door deze Kamer. Daarmee ontstaat er geen tijdverlies. De minister kan deze gewenste novelle wat de BBB betreft meenemen in een verzamelwet VRO of BiZa.”

Handelingen I 2024-2025, nr. XXX - blz. XXX

Minister Keijzer:

“Voorzitter. Is er in landelijke gebieden voldoende deskundigheid beschikbaar, vroeg de fractie van de BBB specifiek in verband met de landelijke gebieden. Zoals al in andere antwoorden is benadrukt, zal de uitvoering van dit wetsvoorstel uitvoeringscapaciteit bij gemeenten vragen. Dat is natuurlijk niet anders voor plattelandsgemeenten. Ook zij kunnen gebruikmaken van middelen ten aanzien van het aantrekken van capaciteit en voor ondersteuning bij het Nationaal Programma Landelijke Warmtetransitie, dat gemeenten voorziet in de nodige kennis en ervaring bij het invullen van de regierol. Bij de uiteindelijke evaluatie van dit wetsvoorstel zal uiteraard ook naar de uitvoerbaarheid voor landelijk gelegen gemeentes gekeken worden.”

Handelingen I 2024-2025, nr. XXX - blz. XXX

Minister Keijzer:

(…)

“Een evaluatie is bekijken hoe een wet in de praktijk uitpakt. Die stuur je dan ook — zeker in dit geval, denk ik — naar de Eerste Kamer, omdat het een nadrukkelijk onderwerp van aandacht is, in ieder geval bij de BBB-fractie. Wat je vervolgens kunt doen — dat is iets wat de BBB-fractie zou kunnen doen — is erover nadenken waarop de evaluatie precies zou moeten zien. Ik hoor de heer Lievense nu al zeggen: hoeveel warmteprogramma's komen er en in welke programma's wordt besloten om van het gas af te gaan? Dan heb je immers ook meteen te pakken welke gemeenten uiteindelijk gebruik gaan maken van de aanwijzingsbevoegdheid. En als derde punt hoor ik hem zeggen: daar waar niet besloten wordt om van het gas af te gaan, hoe wordt dan de duurzame energievoorziening vormgegeven? Dat zijn volgens mij in ieder geval de drie punten die de bijzondere belangstelling van de BBB-fractie hebben. Die drie punten zijn niet iets wat uiteindelijk in een wet moet worden gewijzigd. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de fractie van BBB — maar ook andere fracties zijn kritisch geweest — zich zorgen maakt over de gevallen waarin besloten wordt van het gas af te gaan zonder dat alle inwoners van de desbetreffende wijken het ermee eens zijn. Dat is uiteindelijk een beleidsmatige beoordeling.

Ik kan de fractie van BBB zonder meer toezeggen dat de evaluatie ten minste ziet op de drie punten die ik zojuist formuleerde.”

Handelingen I 2024-2025, nr. XXX - blz. XXX

Minister Keijzer:

(…)

“Tot slot heb ik nog een motie. Nee, niet tot slot, want aan mij is ook nog gevraagd iets te zeggen over de evaluatiebepaling. Uiteraard wordt bij de evaluatie ook aandacht besteed aan wat deze wet nou voor het platteland betekent. Als daar signalen uit voortkomen waarvan je zegt "deze wet heeft een aanpassing nodig", is dat de normale gang van zaken, waarbij je altijd kijkt of een wet, die ooit met bepaalde bedoelingen is vastgesteld, in de praktijk zo uitwerkt. Elke zichzelf respecterende regering — we hebben het over vijf jaar en wie er dan zit, weet je niet — zal altijd kijken of de bedoelingen van de wet, zoals die ooit is aangenomen, in de praktijk tot wasdom zijn gekomen. Als dit niet zo is, kom je altijd met aanpassingen van beleid, subsidie-instrumentarium en zelfs wetgeving.”



Historie

  • 26 november 2024
    toezegging gedaan