T01368

Toezegging Wettelijke maatregelen bij onvoldoende naleving productontwikkelingsproces (32.036)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Knip (VVD), toe dat de regering extra wettelijke maatregelen zal treffen, indien de naleving van een goed werkend productontwikkelingsproces, zoals in de codes van banken en verzekeraars opgenomen, onvoldoende is. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de begripsvorming.


Kerngegevens

Nummer T01368
Status voldaan
Datum toezegging 10 mei 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Drs. M.A.J. Knip (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Kamerstukken Wijzigingswet financiële markten 2010 (32.036)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 5, blz. 9

De heer Knip (VVD):

Een beleggingsproduct wordt niet a priori doorzichtiger door het ontwikkelingsproces alleen, en het gebrek aan transparantie van het eindproduct is nu juist het probleem gebleken. Twee weken geleden is door vooraanstaande economen in de pers gewaarschuwd voor handel door de banken in grondstoffen via "zeer gecompliceerde financiële constructies", waarbij het inzicht in de omvang van de risico's weer zeer beperkt is. Mijn fractie is benieuwd welke productontwikkelingsprocessen hieraan vooraf zijn gegaan. Tot transparantie hebben ze kennelijk niet geleid. In ieder geval is volstrekt onduidelijk welke gevolgen de vrije val van de grondstoffenprijzen van afgelopen zaterdag zal hebben.

De VVD-fractie meent dat het consumentenbelang zeer zou worden gediend door de toezichthouders eisen, misschien zelfs toelatingseisen, te laten stellen aan de door de aanbieder zelf "goedgekeurde" producten. Hierin ligt de sleutel voor meer proactieve mogelijkheden van toezicht op misschien zelfs te standaardiseren producten. Mijn fractie heeft zich afgevraagd of het toezicht niet aanmerkelijk zou worden versterkt door het scheppen van een wettelijk stelsel van scherpe definities en standaarden waaraan aan te bieden beleggingsproducten moeten voldoen voordat zij onder een bepaalde soortnaam mogen worden aangeboden. Geldend voor alle categorieën aanbieders, zou dat zowel bij bestaande als bij nieuwe producten tot veel meer transparantie voor de consumenten leiden. Hiermee zou bovendien een aanmerkelijk efficiencyvoordeel te behalen zijn, niet alleen voor de toezichthouders maar ook voor de aanbieders. De toezichthouders kunnen zich concentreren op nieuwe producten en de aanbieders weten precies welke eisen aan vorm en inhoud van hun aanbieding worden gesteld. Het grootste voordeel van algemeen geldende productdefinities en -standaarden is echter voor de beleggingsconsument: als hij gewaarschuwd wordt, weet hij ook waarvoor.

De vergelijking gaat mank – hierbij wel – maar er valt een parallel te trekken met het strak gereguleerde op de markt brengen van geneesmiddelen. Ook dat zijn goedbedoelde producten, maar daarmee nog niet zonder risico's voor degene die ze consumeert. Terzijde merk ik daarbij op dat net als bij geneesmiddelen de verantwoordelijkheid voor de klantvriendelijkheid van het aangeboden beleggingsproduct uiteraard niet overgaat op de toezichthouder. In het geval dat daarover toch twijfel mocht ontstaan, zal diens aansprakelijkheid immers al wettelijk worden beperkt. De minister heeft in de Tweede Kamer gezegd dat de bevindingen van de Monitoring Commissie voor hem een belangrijke input zijn voor eventuele wetgeving. In afwachting van deze rapportage wil hij "desgewenst", zo heeft hij gezegd, wel het gesprek aangaan ter voorbereiding van eventuele wetgeving. Bij mijn fractie leeft deze wens en zij verneemt daarom graag de visie van de minister op de hiervoor geschetste benadering.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 27

Minister De Jager:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng en vragen. De heer Knip heeft vandaag zijn maidenspeech gehouden en daarom begin ik met zijn vraag over het productontwikkelingsproces. Ik bevestig klip-en-klaar dat ook ik zeer veel waarde hecht aan het productontwikkelingsproces om situaties die wij in het verleden veel hebben gezien te voorkomen. Het gaat hierbij natuurlijk niet om alle producten individueel, maar dat was ook niet de vraag, neem ik aan. De banken en verzekeraars zijn zelf aan de slag gegaan met het productontwikkelingsproces. Een goed werkend productontwikkelingsproces is een eis in de codes die de banken en verzekeraars zelf hebben opgesteld. Er zijn nu diverse monitoringcommissies aan de slag, ook van de verzekeraars. Die zien toe op de naleving van dat proces en zullen daarover openbaar rapporteren.

Als echter blijkt dat de naleving onvoldoende is, zal ik niet schromen om alsnog wettelijke maatregelen te treffen. Ik hoop natuurlijk dat de monitoringcommissies zullen constateren dat de codes van het productontwikkelingsproces voldoende worden nageleefd. Als het echter noodzakelijk is om dit anders te doen, zullen wij alsnog met wetgeving daarvoor komen. Om geen vertraging op te lopen in het proces van eerst de rapportage en het vervolgens bekijken daarvan, ben ik al samen met mijn ambtenaren een overleg met de AFM gestart om voorbereidingen te treffen om eventuele wettelijke maatregelen te nemen. Deze voorbereidingen lopen op dit moment dus reeds. Die wetgeving zou gericht zijn op het toezien op het productontwikkelingsproces om op die manier te borgen dat er uiteindelijk producten op de markt worden gebracht die voor de klant een toegevoegde waarde hebben en bovendien doen wat ze beloven. Daarbij worden de volgende vragen gesteld: welke risicoanalyses zijn toegepast in het proces?; voor welke doelgroep is dit?; heeft dit product een toegevoegde waarde? Een wettelijke verankering hiervan zou echter niet zien op het goedkeuren van de producten zelf, want dat zou een gigantische uitbreiding van de AFM en enorm hoge kosten met zich brengen. Het gaat erom dat het productontwikkelingsproces goed is en dat men precies de goede criteria langsloopt. Dit is allereerst de verantwoordelijkheid van de banken en de verzekeraars, maar het goed inrichten van het proces heeft ook mijn zeer kritische aandacht.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 30

De heer Knip (VVD):

Ik ga nog even in op het productontwikkelingsproces. Ik begrijp heel goed dat de minister zegt dat er afspraken zijn gemaakt en dat de monitoringscommissie erover gaat rapporteren; als daaruit komt dat de instellingen niet goed genoeg omgaan met die ontwikkelingsprocessen en de producten er qua transparantie niet beter uit zullen komen dan gebruikelijk was, zullen we daar zeker wat aan doen.

Ik heb uitdrukkelijk het woord "soortnaam" gebruikt, want het gaat mij erom dat iedereen weet wat aandelen en obligaties zijn. Met converteerbare obligaties zal het al wat minder zijn, maar toch zijn dat zodanig oude producten dat iedereen wel weet wat ze inhouden. In de afgelopen decennia, of voornamelijk in het laatste decennium, hebben wij enorme innovatie gezien waarbij wij kennis hebben gemaakt met allerlei verschillende producten met dezelfde naam of dezelfde producten met verschillende namen. Voor de consument wordt de transparantie daardoor niet vergroot, nog daargelaten dat veel producten zelf nauwelijks transparant zijn.

Ik heb gezegd dat het misschien goed is om in het wetgevingsproces dat volgt, wat scherper te omlijnen wat een credit default swap is, en noem maar op, want er zijn talloze termen voor. Ik heb genoteerd dat de minister zegt dat hij nu reeds overleg heeft met de AFM over de wetgeving die mogelijkerwijs noodzakelijk zal worden wanneer de POP's van de verschillende instellingen niet voldoen aan de eisen die worden gesteld. Ik vraag de minister om dan vooral te kijken naar de definiëring van producten, omdat daar een hoop helderheid te bereiken valt.

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, blz. 31

Minister De Jager:

De heer Knip was het eens met mijn uiteenzetting over het productontwikkelingsproces, maar vroeg wel om op de begripsvorming te letten. Ik wil daar zeker naar kijken. Dit is volgens mij wel met name vanuit een toezichtproces interessant, omdat er een soort materiële verwarring zou kunnen ontstaan. Daarmee bedoel ik dat consumenten op het verkeerde been kunnen worden gezet. Een definitie van credit default swaps is bijvoorbeeld minder interessant, maar op het punt van spaarproducten en het woord "sparen" is dit wel interessant. Daar let ook de AFM in toenemende mate op. Er zijn in het verleden innovatieve producten ontstaan met een heel sterk beleggingsrisicokarakter die als een spaarproduct werden gepresenteerd. Als de consument zo direct op het verkeerde been gezet dreigt te worden, is dit volgens mij wel een aangelegenheid voor de toezichthouder. Daar zal ik inderdaad aandacht aan besteden om te bekijken wat wij hieraan kunnen doen.


Brondocumenten


Historie