E030165 - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van de richtlijn tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met betrekking tot de projectmechanismen van het Protocol van Kyoto
Voorgesteld wordt een wijziging aan te brengen in de richtlijn handel in broeikasgasemissierechten teneinde een koppeling te realiseren tussen deze richtlijn en de flexibele mechanismen van het Kyoto-protocol: Joint Implementation (JI) en Clean Development Mechanism (CDM). Beide mechanismen zijn projectgericht en moeten leiden tot CO2-reductie in ofwel vastgestelde landen ofwel ontwikkelingslanden, deze reducties kunnen worden overgedragen volgens de voorwaarden van het Kyoto-protocol. Zowel JI als CDM worden gezien als geschikte middelen voor een overdracht van milieuvriendelijke technologieën, knowhow en het verwezenlijken van de doelstelling van duurzame ontwikkeling.
Met dit voorstel zullen de kredieten uit JI en CDM als gelijkwaardig aan EU-emissierechten worden erkend. Hiermee zal de diversiteit om aan de reductieverplichtingen te voldoen worden uitgebreid. De gewonnen kredieten zullen vervolgens op exact dezelfde wijze verhandeld kunnen worden als EU-emissierechten (inwisseling alleen op lidstaat-niveau). Met invoering van deze wijziging zal een ex-post verificatie van de bereikte emissiereducties (JI en CDM) alsmede een ex-ante toewijzing van de emissierechten (richtlijn) worden bewerkstelligd.
Het zal voor deelnemende bedrijven eenvoudiger en goedkoper worden de CO2-doelstellingen te realiseren. Mogelijkerwijze kan ook een groter deel van de maatregelen in het buitenland genomen worden wat kan leiden tot lagere economische kosten en het realiseren van meer binnenlandse reducties zal technologische vernieuwing kunnen stimuleren.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
document Europese Commissie
COM(2003)403, d.d. 23 juli 2003
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
Wetsvoorstel 30247 Wijziging van de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2004/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met betrekking tot de projectgebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto (PbEU L 338) en de uitvoering van de op de goedkeuring van projectactiviteiten betrekking hebbende onderdelen van het op 11 december 1997 te Kyoto totstandgekomen Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (Trb. 1998, 170, en 1999, 110) (Implementatiewet EG-richtlijn projectgebonden Kyoto-mechanismen) werd op 14 september 2005 aangeboden aan de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel 21 maart 2006 als hamerstuk afgedaan.
Richtlijn 2004/101/EG diende voor 13 november 2005 te zijn geïmplementeerd.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 30 juni 2006
In haar vergadering van 28 oktober 2003 heeft de commissie ESO besloten deze ontwerprichtlijn onder de aandacht te brengen van de commissie Milieu.
De commissie Milieu heeft het onderhavige voorstel meegenomen in de behandeling van het wetsvoorstel 29565 (implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten ).
De regering stelt in fiche 1, dat zowel qua subsidiariteit als proportionaliteit een positief oordeel uitgesproken kan worden. Het betreft een transnationaal aspect van emissiereductie wat een (gewenste) bevoegdheid van de Gemeenschap is. De Nederlandse regering zal bovendien zelf mogen doorgaan met het aankopen van reducties uit de JI en CDM-projecten.
Ontleend aan het BNC-fiche:
De kern van de EU-emissierichtlijn is dat de overheid emissieplafonds voor installaties vaststelt die onder de richtlijn vallen. De overheid draagt zorg voor de verdeling van de rechten. De emissierechten zijn verhandelbaar binnen de EU.
In het onderhavige voorstel wordt de EU-emissiehandelrichtlijn zodanig aangepast dat bedrijven onder de richtlijn de emissiereductie-eenheden die met de Kyoto-instrumenten Joint Implementation (JI) -en Clean Development Mechanism (CDM)-projecten zijn gegenereerd kunnen inwisselen voor EU-emissierechten ("allowances"). Deze flexibele mechanismen van Kyoto, die nu worden gekoppeld aan de EU-emissierechten, stellen partijen in staat aan een gedeelte van hun Kyotodoelstellingen te voldoen door gebruik te maken van de mogelijkheden om broeikasgasemissies in andere landen met minder kosten te reduceren dan in eigen land.
Het voordeel van de EU-emissierechten is gelegen in het feit dat individuele bedrijven uit de verschillende Lidstaten gemakkelijk kunnen handelen in de rechten. De JI en CDM-rechten zij alleen op Lidstaatniveau in te wisselen.
Richtlijn 2004/101/EG is op 27 oktober 2004 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement. Publicatie vond plaats op 13 november 2004 in Pb EU L338.
De ontwerprichtlijn is tijdens een zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 13 september 2004 met een gekwalificeerde meerderheid aangenomen. Frankrijk en Oostenrijk stemden tegen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.