Verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 29 maart 2016



Parlementair jaar 2015/2016, 25e vergadering

Aanvang: 13.30 uur

Sluiting: 17.09 uur

Status: gecorrigeerd


Bekijk de video van dit verslagpunt

Opening

Voorzitter: Broekers-Knol

Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:

Van Apeldoorn, Atsma, Backer, Barth, Beuving, Van Bijsterveld, Bikker, Bredenoord, Brinkman, Broekers-Knol, Bruijn, Dercksen, Diederik van Dijk, Don, Duthler, Elzinga, Engels, Ester, Faber-van de Klashorst, Flierman, Ganzevoort, Gerkens, De Graaf, De Grave, Van Hattem, Hoekstra, Ten Hoeve, Huijbregts-Schiedon, Jorritsma-Lebbink, Van Kappen, Van Kesteren, Knip, Koffeman, Köhler, Kok, Kops, Kox, Krikke, Kuiper, Lintmeijer, Markuszower, Martens, Meijer, Nagel, Nooren, Oomen-Ruijten, Pijlman, Postema, Prast, Van Rij, Rinnooy Kan, Rombouts, Ruers, Schalk, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Stienen, Van Strien, Strik, Swagerman, Teunissen, Van de Ven, Verheijen, Vos, Vreeman, De Vries-Leggedoor, Van Weerdenburg en Wezel,

en de heer Kamp, minister van Economische Zaken,

alsmede mevrouw Schouten, lid Tweede Kamer.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Popken en Knapen, wegens ziekte;

Van Rooijen, wegens verblijf buitenslands;

Schnabel, Schaper en Schaap, wegens bezigheden elders.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Herdenking slachtoffers aanslagen in Brussel

Aan de orde is de herdenking van de slachtoffers van de aanslagen in Brussel.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om te gaan staan.

Aan het begin van deze vergadering staan wij stil bij de afschuwelijke gebeurtenissen die zich vorige week hebben voltrokken in Brussel. Wij doen dat in aanwezigheid van de ambassadeur van België, de heer Chris Hoornaert. Excellentie, ik heet u van harte welkom.

22 maart werd een inktzwarte en loodzware dag voor ons buurland, België. De dagen erna, toen de volle omvang van de verschrikkelijke aanslagen doordrong, waren misschien nog wel zwaarder. Er zijn geen woorden voor om de verwoesting van levens en het verdriet te beschrijven. Deze aanslag stond niet op zichzelf. Afgelopen zondag werd ook Lahore zeer zwaar getroffen.

De wereld is de afgelopen jaren tientallen keren opgeschrikt door daden van terreur. Op sommige plaatsen kreeg men nauwelijks de kans om te herstellen, of men werd weer opnieuw getroffen. Het oogmerk van degenen die deze daden van terreur plegen, is om angst en verderf te zaaien. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat wij te midden van die angst en ondanks die angst het hoofd koel houden. Wij moeten ervoor waken dat angst de vrijheid, het respect en de verdraagzaamheid in onze samenleving vernietigt. De sleutel ligt niet in het optrekken van muren, maar in het bouwen van bruggen, in het zoeken naar verbinding. Alleen door samenwerking kunnen wij de kernwaarden van onze democratische rechtsstaat verdedigen. Vandaag tonen wij respect voor allen die door deze daden van terreur zijn getroffen en ook voor al diegenen die zich maximaal inzetten om de orde, de rust en de veiligheid te herstellen en een volgende aanslag te voorkomen.

Ik verzoek u allen om een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt van 13.40 uur tot 13.44 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Mededelingen

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Trb. 2000, 32 en Trb. 2001, 91 en 107) en wijziging van de Wet luchtvervoer BES (34239);

het wetsvoorstel Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten teneinde de bekostiging van anonieme e-mental health structureel te regelen en de anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde cliënten mogelijk te maken (33675).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Verzoekschriften

Aan de orde is de behandeling van:

het verslag over het verzoekschrift van P.U. B.V. te L. betreffende een betalingsregeling voor een openstaande belastingschuld (CXVIII, letter A);

het verslag over het verzoekschrift van C.G. van 't H. te K-H. betreffende klachten over de Belastingdienst (CXVIII, letter B).


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het voorstel van de commissie voor de Verzoekschriften te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Stemmingen

Tijdelijke huisvesting van jongeren

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren) (34156).

(Zie vergadering van 22 maart 2016.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heet de initiatiefnemer, mevrouw Schouten, en de minister voor Wonen en Rijksdienst van harte welkom in de Eerste Kamer.

Hebben alle leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.

Ik stel voor, te stemmen bij zitten en opstaan.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, de VVD, de PvdA, het CDA, GroenLinks, de PvdD, 50PLUS, de OSF en D66 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Ordedebat


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de heer Engels als voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning een punt van orde heeft waarbij de aanwezigheid van de minister voor Wonen en Rijksdienst gewenst is. De minister is aanwezig. Ik geef het woord aan de heer Engels.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Engels i (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Mijn excuses dat ik met mijn kleding niet voldoende heb gepreludeerd op het feit dat ik vandaag hier het woord zou voeren. Ik weet hoe u daaraan hecht, dus een verontschuldiging lijkt mij op zijn plaats.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Voor deze keer is dat akkoord. Op zijn Frans heet dat "décontracter". Dat klinkt mooier.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Engels i (D66):

Mevrouw de voorzitter. In de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning is vanmorgen gesproken over de brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst van vandaag waarin de Kamer wordt gevraagd, de mogelijkheden te bezien van een snelle procedure voor behandeling van de wetsvoorstellen 34373 en 34374. De minister vraagt de Kamer om zo spoedig mogelijk, dat wil zeggen vandaag, te stemmen over het laatstgenoemde wetsvoorstel, dat over de gegevensverstrekking door de Belastingdienst. Hij schrijft dat dan uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhogingen per 1 juli 2016 voor verhuurders mogelijk is.

De vraag is of de minister kan aangeven wat de gevolgen zijn, zowel qua uitvoering als financieel, als de Eerste Kamer dit wetsvoorstel vandaag niet in stemming zou brengen. Hoe dringend zijn nu precies de redenen voor een afhandeling vandaag? In hoeverre komt de huurverhoging per 1 juli 2016 daadwerkelijk in gevaar bij een latere afhandeling? De Eerste Kamer heeft hier de afgelopen weken uiteenlopende en voor meerdere interpretaties vatbare berichten over ontvangen. Daarom stelt deze Kamer het op prijs als daar vandaag van de zijde van de minister volstrekte duidelijkheid over wordt gegeven.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Engels. Ik geef het woord aan de minister.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Voorzitter. Ik wil allereerst de leden van uw Kamer danken voor de gelegenheid om de urgentie van deze wet toe te lichten.

De reparatiewet gegevensverstrekking Belastingdienst maakt het mogelijk om weer inkomensgegevens te verstrekken aan verhuurders van sociale huurwoningen die momenteel niet verstrekt kunnen worden vanwege een oordeel van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. Dat betekent dat op dit moment verhuurders van sociale huurwoningen een huurverhoging mogen hanteren van inflatie plus 1,5%. Naar mijn verwachting zullen ze dat ook doen; dat blijkt ook uit de brief die Aedes eerder aan deze Kamer heeft gestuurd.

Op grond van die huurverhoging van inflatie plus 1,5% hebben mijn collega van Financiën en ikzelf de gevolgen voor de huurtoeslag uitgerekend. In vergelijking met de situatie waarin de Wet doorstroming huurmarkt van kracht zou zijn, waarbij voor sociale verhuurders een maximale huurverhoging van inflatie plus 1% gemiddeld gehanteerd wordt, zou dit een tegenvaller in de huurtoeslag betekenen van 19 miljoen voor dit jaar en structureel, omdat het doorwerkt in de percentages, een tegenvaller van 38 miljoen per jaar. Dat zijn de gevolgen voor de rijksfinanciën.

Het heeft ook gevolgen voor de huurders van sociale huurwoningen, omdat zij bij het doorvoeren van de inflatie plus 1,5%, dus zonder aanname van de wetswijziging, ongeacht hun inkomen een huurverhoging van inflatie plus 1,5% zullen krijgen. Als de wet wordt aangenomen, zullen de mensen met de lagere inkomens een huurverhoging van inflatie plus 1% krijgen, in ieder geval bij de woningcorporaties. Voor de lagere inkomens zorgt de aanname van de wet dus voor een lagere huurverhoging. Zolang de wet niet is aangenomen, zullen juist hogere inkomens een voordeel hebben, omdat zij zolang de uitspraak van de Raad van State niet wettelijk is gerepareerd, geen huurverhoging van inflatie plus 4% zullen krijgen. Het niet-aannemen van de wet is dus ongunstig voor huurders met lagere inkomens en gunstig voor huurders met hogere inkomens.

Zowel in het belang van de staatsfinanciën als gelet op de inkomenspositie van huurders met lagere inkomens zou ik het zeer waarderen als in ieder geval de reparatiewet inkomensverstrekking vandaag in deze Kamer in stemming kan worden gebracht.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Om het echt goed helder en scherp te hebben, stel ik de volgende vraag. Ik snap de argumentatie van de minister dat aan de Wet doorstroming huurmarkt de financiële consequenties vastzitten die hij heeft geschetst. Maar we hebben het nu toch alleen over het specifieke reparatiewetje dat het de Belastingdienst mogelijk maakt om de gegevens te verstrekken? Ik kan niet helemaal volgen in hoeverre het wel of niet deze week of volgende week aannemen van dat reparatiewetje dezelfde financiële consequenties heeft.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Dat reparatiewetje is ook onderdeel van de Wet doorstroming huurmarkt. Omdat ik niet goed kon inschatten welke van beide wetten het eerst zou worden behandeld, hebben we indertijd zekerheidshalve een puur reparatiewetje ingediend en een completere wet.

Het is het reparatiewetje, om het zo maar oneerbiedig te noemen, dat verhuurders de zekerheid geeft dat zij voldoende inkomsten zullen kunnen genereren bij de hogere inkomens als zij de lage huurverhoging berekenen voor de lagere inkomens. Daarom zullen ze dan geen inflatie plus 1,5% hoeven te berekenen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Hangt de reparatiewet nou af van de keuzes die de corporaties maken over het wel of niet doorvoeren van 1,5% of 1%? Is dat wat de minister zegt? Ik probeer het echt te begrijpen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Volgens de staande wetgeving, dus als er geen wet wordt aangenomen, kunnen verhuurders van sociale huurwoningen inflatie plus 1,5% berekenen. Dat zullen zij ook doen, wamt zij hebben die inkomsten uiteindelijk nodig voor hun bedrijfsvoering. Zodra de reparatiewet is aangenomen, kunnen ze voor de lagere inkomens volstaan met een lagere huurverhoging, omdat zij weten dat ze bij de hogere inkomens extra huurverhoging mogen berekenen. Dat betekent dus dat die lagere inkomens ontzien kunnen worden en dat heeft daarbij de gevolgen voor de huurtoeslag die ik geschetst heb.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Een laatste interruptie. Dan anticiperen de corporaties of andere verhuurders er dus op dat het aannemen van de reparatiewet ook impliceert dat de Wet doorstroming huurmarkt wordt aangenomen. Anders gaat de redenering van de minister immers niet op.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Daar hoeven ze niet op te anticiperen, want het aannemen van de reparatiewet betekent dat de huidige wetgeving betreffende inkomensafhankelijke huur ongeremd van kracht is. Dat betekent dus dat voor de hogere inkomens een hogere huurverhoging kan worden gevraagd.

De corporaties hebben met de Woonbond een sociaal woonakkoord afgesloten waarbij ze voor de lagere inkomens inflatie plus 1% willen toepassen. Zij zullen dus ook genegen zijn om die afspraak na te komen als ze maar weten dat ze langs die andere route voor voldoende inkomsten kunnen zorgen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

De argumenten van de minister gaan bij mijn weten en voor zover ik hem begrijp allemaal over de combinatie van de twee wetten waar we het nu over hebben. Pas als én de reparatiewet is aangenomen én de Wet doorstroming huurmarkt zullen verhuurders zich anders gaan opstellen dan nu. Dat heeft dan eventueel financiële gevolgen, ook indirect voor de rijkskas via de huurtoeslag. Maar de hele redenering brengt geen enkele verandering in het tijdstip waarop dit Belastingdienstreparatiewetje moet worden aangenomen. De verhuurders zullen immers na 12 april precies hetzelfde doen, of dit wetje nu vandaag of op 5 april wordt aangenomen. Kan de minister dus nog eens uiteggen waarom per se dit wetje vandaag moet worden aangenomen? Wat is het materiële verschil in de huurverhoging per 1 juli, ervan uitgaande dat de minister hoopt dat de Wet doorstroming huurmarkt op 12 april zal worden aangenomen in deze Kamer? Die vormt immers het essentiële deel van zijn redenering.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

De tijdsdruk zit erin dat het voor huurverhoging per 1 juli noodzakelijk is dat de verhuurders goed overleg met de huurders voeren. Zoals in de brief van Aedes aan de Kamer is geschetst, vraagt dat een tijdsperiode. Een tweede aspect dat tijd vraagt, is het beschikbaar stellen van de gegevens door de Belastingdienst en het kunnen verwerken van die gegevens door de verhuurders. Die combinatie was voor Aedes reden om uw Kamer te wijzen op dit tijdsaspect en is voor mij als verantwoordelijk minister, die ook moet letten op de uitvoering van deze wetgeving, reden om ook bij uw Kamer aan te dringen op die tijdige behandeling.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):

Om het heel kort en heel duidelijk samen te vatten: je hebt de combinatie. Dat stukje van die gegevensverstrekking door de Belastingdienst zit zowel in de Wet doorstroming huurmarkt als in dit aparte wetje. Dat heeft van doen met de uitspraak van de Raad van State dat het nu niet goed genoeg in de wet is geregeld. Dat is de reparatiewet. Zonder dat stukje kan de rest gewoon niet van kracht worden, want je kunt geen gegevens meer opvragen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Mevrouw De Vries vat het perfect samen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Ik zie die samenhang ook wel, maar het gaat mij om het tijdstip van vandaag. In zijn hele redenering, met name gericht op de besparing op de huurtoeslag voor de rijkskas waarnaar hij verwijst in zijn brief van hedenochtend, gaat de minister uit van een andere huurverhoging per 1 juli dan die waarvan wij nu uitgaan. Dat vooronderstelt dat de Wet doorstroming huurmarkt wordt aangenomen. De minister zegt: dan heb ik de grondslag om andere huurverhogingsmaxima voor te schrijven. Dat zal vandaag niet plaatsvinden. Het enkele feit dat als we die wet vandaag zouden aannemen de belastinggegevens aan de verhuurders mogen worden verstrekt, verandert daar niets aan. De minister heeft wel gelijk dat het makkelijker is voor de verhuurders: hoe eerder ze die gegevens krijgen, hoe sneller ze hun huurverhoging kunnen voorbereiden. Dat kan echter toch geen argument zijn, na zo veel maanden waarin hij ons heeft gevraagd om het voor 20 april te behandelen, om opeens stante pede, los van die andere wet, vandaag dit reparatiewetje aan te nemen?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Op het moment dat de reparatiewet is aangenomen, weten de verhuurders dat zij de lagere huuropbrengsten van de lage inkomens weer kunnen compenseren met hogere huuropbrengsten van de hogere inkomens. Zolang de reparatiewet niet is aangenomen, kunnen ze dat niet; ze kunnen geen hogere huur vragen van hogere inkomens. Voorzichtigheidshalve zullen zij dan de maximale huur gaan vragen van alle inkomens, dus ook van de lagere inkomens: de inflatie plus 1,5%. Dat is alleen maar te voorkomen door de verhuurders de wettelijke duidelijkheid te bieden: u kunt minder vragen van de lage inkomens, want u kunt weer extra inkomsten genereren van huurders met hogere inkomens. Daardoor staat dat nog los van de Wet doorstroming huurmarkt, die ik ook van groot belang vind, maar die voor de besluitvorming op dit punt voor de verhuurders nog niet essentieel is.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Door vorige sprekers is al gezegd dat de minister nogal ontijdig met dit verzoek is gekomen en ook met een behoorlijk mes op de borst: jongens, het kost 30 miljoen als jullie vandaag niet ja zeggen. Ik hoor de minister net zeggen dat het geen 30 miljoen kost, maar 19 miljoen; althans, nu 19 miljoen en op langere termijn 30 miljoen structureel. "Op langere termijn" gaat natuurlijk niet over het vandaag wel of niet ja zeggen. Kan de minister bevestigen dat als wij vandaag niet instemmen met die wet, het inderdaad geen 30 miljoen kost en dat het in die zin anders is dan wij vanochtend nog dachten op basis van de informatie van de minister?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

De bedragen zijn 19 miljoen voor de rest van dit jaar en 38 miljoen over volledige kalenderjaren in de volgende jaren.

Wat de ontijdigheid betreft, betreur ik het dat wij hier onder tijdsdruk staan. Ik heb niet voor niets mijn waardering ervoor uitgesproken dat ik de mogelijkheid heb gekregen om dit toe te lichten. Ik heb wel geprobeerd om in de stukken omtrent de wet zelf en ook in de aanvullende brieven die ik daarover heb gestuurd, steeds aan te geven dat het tijdsaspect een grote rol speelt. Met alle respect voor de tijd die uw Kamer wil nemen: ik zou de werkelijkheid geweld aandoen als ik niet op het tijdsaspect zou wijzen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Ik kom toch even terug op mijn vraag. De minister was uitgenodigd voor dit debat om aan te tonen dat vandaag niet instemmen 30 miljoen zou kosten. Ik hoor de minister zeggen dat het geen 30 miljoen, maar 19 miljoen kost en dat het op langere termijn ook andere consequenties heeft. Klopt dat?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Dit zijn dezelfde bedragen die ook genoemd zijn in de brief die ik vanochtend heb gestuurd.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schouwenaar i (VVD):

Voorzitter. Heb ik goed begrepen dat het nu eigenlijk niet gaat om een besparing voor de rijkskas of het mislopen daarvan, maar primair om de huurverhogingen die de huurders straks te wachten staan? Ik meen zelf dat het laatste het geval is, maar ik sluit niet uit dat ik dat verkeerd heb begrepen. Ik meen dat wanneer de tijd verstrijkt de verhuurders geen inkomensgegevens meer kunnen opvragen bij de Belastingdienst. Misschien kan de minister dat bevestigen. Dan zijn er dus geen inkomensgegevens en kun je geen inkomensafhankelijke huur meer vragen. Ik heb dat vanmorgen nog eens gecheckt bij Aedes: wat gebeurt er als? Dat zal de corporaties ertoe nopen om bij gebreke van de inkomsten van die inkomensafhankelijke huurverhoging dan maar hun heil of nood — het is maar hoe je het wilt noemen — te zoeken bij de lagere inkomensgroepen. Daardoor ontstaat inderdaad de wat vreemde paradox dat de lagere inkomensgroepen een hogere huurverhoging krijgen en de hogere inkomensgroepen een lagere huurverhoging. Ik denk dat wij die paradox allemaal niet willen.

Een heel korte feitelijke vraag is of er door deze of gene instantie een datum is genoemd als deadline. Of komt de tijd die nodig is om al die werkzaamheden uit te voeren — we hebben het over honderdduizenden en misschien wel meer dan 2 miljoen woningen — gewoon te ontbreken?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

De heer Schouwenaar heeft gelijk dat het niet aannemen van de wet betekent dat de lagere inkomens een hogere huurverhoging zullen ondervinden. Een gevolg daarvan is dat de huurtoeslag en dus de staatskas daarvan gevolgen ondervinden.

Het tijdsaspect volgt uit het terugrekenen van de datum van 1 juli en het feit dat verhuurders goed overleg moeten voeren met hun huurders over geplande huurverhogingen. Zij hebben zelf aangegeven dat als ze niet op tijd de wettelijke ruimte hebben, ze zullen melden dat ze voor de 1,5% zullen kiezen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Ik denk dat we daarmee dichter bij de waarheid komen. Het is ten behoeve van de verhuurders, van hun aanzeggingen tot huurverhoging, dat de minister te elfder ure met dit verzoek om spoed komt. Kunnen de corporaties de hoogte van de huurverhoging niet pas bepalen na het eventueel aannemen van de Wet doorstroming huurmarkt op 12 april in deze Kamer? Betekent dit niet dat zij voor die tijd die brieven toch niet kunnen uitzenden of de brieven moeten uitzenden op basis van de oude wet? Dan heeft het helemaal geen consequenties voor de hoogte van de huurtoeslag en zo. Wat doet het er dan toe — doet het er dan 19 miljoen toe of qua uitvoerbaarheid toe? — als voorafgaande aan 12 april de corporaties een zekerheid op 5 april of op 29 maart krijgen? Kan de minister nog een keer ontkennen of keihard bevestigen dat dat verschil tussen 5 april en 29 maart, vooruitlopende op de Wet doorstroming huurmarkt, waarop de verhuurders dadelijk hun huuraanzegging baseren, een beslissend verschil is voor wat dan ook: voor de hoogte van de aanzegging, voor de termijn dat er nog overleg gevoerd kan worden met de huurders of voor welke termijn dan ook? Dat heeft hij mij tot nu toe niet kunnen aantonen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Ja, dat is een beslissend verschil omdat de tijd al zo krap is. De heer Köhler vroeg of we dan niet vooruitlopen op de wet doorstroming. Nee, de wet doorstroming maakt onder meer een andere wijze van de inkomensafhankelijke huurverhoging mogelijk. Op dit moment is er door de uitspraak van de Raad van State überhaupt geen inkomensafhankelijke huurverhoging mogelijk. Dat betekent dat verhuurders voorzichtigheidshalve zullen kiezen voor de maximale ruimte die ze wettelijk nu nog wel is gegeven: inflatie plus 1,5%. Dat betekent een grotere huurverhoging voor lagere inkomens dan waar de verhuurders voor kunnen kiezen op het moment dat ze ook weer verdiensten kunnen halen uit een inkomensafhankelijke huurverhoging die hoger is voor hogere inkomens. Ja, die tijdsdruk is echt cruciaal. Nee, er worden nu geen beslissingen genomen vooruitlopend op de wet over de inkomensafhankelijke huurverhoging.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

De minister zegt dat als er nu niets gebeurt of als dat te lang duurt, het 19 miljoen voor dit jaar kost en daarna 38 miljoen structureel voor de jaren daarna. Dat geldt voor de overheid, maar de minister heeft ook iets gezegd over de huurders met lage inkomens. Stel dat er nu niets gebeurt, dan zouden die mensen dus een hogere huur krijgen. Is dat in latere jaren terug te compenseren, of betekent dit voor die mensen dat de hogere huurverhoging in de komende jaren doortikt? Dan praten wij met name voor de lagere inkomens langjarig over een verhoging.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Die verhoging zal normaal gesproken doortikken, want de verhuurder moet uiteindelijk ook zijn bedrijfsactiviteiten kunnen financieren. Zolang er geen extra inkomsten via de huurverhoging voor hogere inkomens zijn, zal de verhuurder niet uit zichzelf iets terugschroeven voor lagere inkomens. Dat kunnen we zeker niet afdwingen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voor dit jaar is het duidelijk; dan zou het voor iedereen 1,5% worden. Stel echter dat de wet in de loop van dit jaar toch wordt aangenomen, of beide wetten. Dat zou zo maar kunnen, want het is nog maar april. Dan zouden de lagere inkomens voor volgend jaar wel kunnen worden gecompenseerd ten opzichte van de hogere inkomens. Kan datgene wat ze nu aan verhoging krijgen nog worden gecompenseerd in het jaar daarna?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Dat ligt niet voor de hand, want een verhuurder zal dan zeggen: voor dit jaar heb ik de inkomsten gemist die ik had kunnen hebben uit de inkomensafhankelijke huurverhoging voor de hogere huren. Een huurverhoging gaat in procenten over procenten, dus de gemiste jaartranche blijft een gemiste jaartranche.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verheijen i (PvdA):

Dit is een proceduredebat over een technische reparatiewet. Onduidelijk blijft nog enigszins de vraag over de tijd die de corporaties nodig hebben om datgene wat wij op prijs stellen, het overleg met de huurders, op een zorgvuldige manier te voeren. In de briefwisseling die wij hebben gekregen, worden geen harde data genoemd, behalve de datum van 1 mei. We hebben in feite nog vier weken. Wij stellen prijs op behandeling vandaag, maar kan de minister nog meer informatie verstrekken over het tijdstraject dat de corporaties moeten aflopen?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Normaal gesproken willen ze de bespreking twee maanden van tevoren afronden. Om de inkomensafhankelijke huurverhoging onderdeel van de besprekingen te kunnen maken, moeten ze de inkomensgegevens hebben. Mocht er vandaag nog worden gestemd, dan is daar nog een periode van vier weken voor beschikbaar. Dat is zeer krap, maar naar mijn inschatting nog net haalbaar.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Ik probeer het simpel te houden. Dit is een ordedebatje over de vraag of wij de reparatiewet vandaag of volgende week behandelen. We zien dan wel of die vandaag of volgende week wordt aangenomen of afgestemd. Het is daarbij niet relevant of het gaat om 19 of 38 miljoen, want die 38 miljoen is helemaal niet aan de orde. Het gaat volgende week of deze week wel of niet door. Het gaat feitelijk alleen om het bedrag van 19 miljoen in mijn interpretatie. Misschien kan de minister dat bevestigen. Het gaat dus om een verschil van drie of vier weken en niet meer dan dat.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Ik kan dit niet bevestigen, want de redenering gaat voorbij aan wat de economen noemen het rente-over-rente-effect. Als je dit jaar een procentsgewijze verhoging niet mag toepassen, dan zit die dus ook niet in ieder komend jaar waarop je dan een procentsgewijze verhoging toepast. Vandaar dat wij dat effect van 38 miljoen voor de huurtoeslag structureel zullen zien.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Ik probeer het nog een keer vanuit een andere invalshoek. Stelt de minister met zijn dringend verzoek dat de aanzegging van de huurverhoging per 1 juli alleen tijdig kan verlopen, evenals het overleg daarover met de huurders die die aanzegging krijgen — dat overleg is overigens pas na 1 mei — als wij dit reparatiewetje vandaag aannemen en dat het voor dit jaar niet meer kan als wij dat wetje op 5 april zouden aannemen?


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

De heer Köhler formuleert het correct.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Ik denk van niet, maar ik moet de minister als groot materiedeskundige op zijn woord geloven. De versnelde procedure was maandenlang niet bekend, maar vandaag is bekend geworden dat dit wetje alleen vandaag nog kan worden aangenomen. Anders kan het althans voor dit jaar niet meer worden uitgevoerd. De minister legt dit nu in ons midden. Wij noteren dat.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Ik bestrijd de stelling van de heer Köhler dat deze kwestie vandaag voor het eerst aan de orde is. Er is van mijn kant correspondentie geweest waarin ik heb verzocht om een spoedige behandeling. Dat is onderstreept door de koepel van woningcorporaties. Die heeft ook aangegeven uitvoeringsproblemen te hebben. Ik waardeer het zeer dat ik de mogelijkheid heb om nog een keer te wijzen op het spoedeisende karakter, maar dat doe ik niet voor het eerst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Toen de minister deze wet aan de Kamer voorlegde, heeft hij gevraagd of wij die spoedig wilden vaststellen, voor 20 april van dit jaar. Dat stond er letterlijk. Daarna heeft de minister tussentijds nog een brief gestuurd, tussen dat moment en vandaag, met het verzoek om dit spoedig te doen. Daar is de Kamer mee bezig geweest. Eerst vanochtend, maar per mondelinge aanzegging gisteren of eergisteren, heeft de Kamer het bericht bereikt dat het per se vandaag moet, en dat het anders niet meer kan, althans dat het dit jaar geen gevolgen meer kan hebben. Als dit de logica van de wet is, en van de wettelijke procedures, dan had de minister dit maanden eerder kunnen weten, want er is geen enkel nieuw gegeven naar voren gekomen als het gaat om de planning van de huurverhogingen 2016. Maar waarvan acte: de minister zegt dus vandaag dat de huurverhogingsprocedures per 1 juli van dit jaar alleen correct kunnen verlopen als wij het wetje vandaag aannemen en anders niet. Daarom moet het per se vandaag. Dat zegt de minister.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

De heren Schouwenaar en De Graaf krijgen nog het woord. Daarna rond ik het ordedebat af.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

De heer Köhler vat het nog een keer correct samen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schouwenaar i (VVD):

Het is misschien op zijn plaats om een bescheiden aanvulling te geven op wat de heer Köhler zegt. We hebben het niet pas vandaag over iets nieuws. We hebben het er onderhand al twee maanden over, vanaf begin februari. Wat de minister nu zegt, kan dus geen verrassing zijn. Dat heeft hij steeds betoogd. Hij heeft dat ook aangegeven in een lijst met urgente wetsvoorstellen. Bij al die wetvoorstellen stond steeds een standaarddatum, namelijk 20 april. Er is ook nog een begeleidende tekst. Later heeft de minister in brieven een- en andermaal aangegeven dat er meer spoed nodig was en dat de datum van 20 april moest worden gecorrigeerd in een eerdere datum. Dat als aanvulling bij het heuglijke nieuws van de heer Köhler.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Graaf i (D66):

Dit ordedebatje was bedoeld om de minister te vragen of het echt vandaag moet. Het antwoord heeft hij een- en andermaal gegeven. Ja, het moet. Laten wij de vraag of wij dit de minister nu wel of niet in dank afnemen, in die zin dat hij dit eerder had kunnen zeggen, en de verdere inhoud van het debat reserveren voor het debat dat kennelijk nog wordt aangevraagd voor hedenmiddag.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dank u wel minister en degenen die een interruptie gepleegd hebben. Gehoord de minister stel ik voor, wetsvoorstel 34374 aan de plenaire agenda van vandaag toe te voegen. Ik stel voor, dit wetsvoorstel om 16.00 uur vanmiddag te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 14.20 uur tot 16.03 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Gegevensverstrekking Belastingdienst

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (gegevensverstrekking Belastingdienst) (34374).


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heb de minister voor Wonen en Rijksdienst reeds welkom geheten in de Eerste Kamer. Ik geef het woord aan de heer Lintmeijer.

De beraadslaging wordt geopend.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State heeft uitgesproken dat de wijze waarop de Belastingdienst inkomensgegevens verstrekt aan woningverhuurders een wettelijke grondslag mist. Daarom komt het kabinet nu met reparatiewetgeving, vooruitlopend op de Wet doorstroming huurmarkt, die deze wettelijke grondslag wel zou moeten leveren.

Mijn fractie had liever gezien dat dit wetsvoorstel onderdeel zou uitmaken van de bredere wet, die wij hier op 12 april behandelen. In feite zijn wij niet helemaal overtuigd van het spoedeisende karakter van dit wetsvoorstel of het moet liggen in het feit dat op maandag 4 april de rechtbank naar verwachting een uitspraak doet over een kort geding van de Woonbond, die eist dat ook geen voorbereidingen worden getroffen in de vorm van het klaarzetten van deze gegevens. De minister noemt dit niet als argument, dus we gaan er maar van uit dat dit ook geen rol speelt. Het zou echter wel mooi zijn als de minister dat nog even kan bevestigen.

In het ordedebatje eerder vanmiddag stelde de minister dat als deze Kamer vandaag niet akkoord gaat met het voorliggende wetsvoorstel, de inkomensafhankelijke huurverhoging onverminderd van kracht zal zijn en de huurverhoging voor veel groepen, met name lager betaalden, hoger zal uitpakken. Uit onze informatie blijkt dat de meeste verhuurders hun voorstellen voor huurverhoging al gemaakt hebben en daarover in overleg zijn met de huurdersorganisaties. Kan de minister nog eens toelichten wat er na vanmiddag verandert in dit overleg tussen huurdersorganisaties en verhuurders als dit wetsvoorstel wordt aangenomen? Wat zou er dan anders zijn gegaan als deze wet pas op 5 april behandeld zou worden?

Het gaat in dit debat echter uiteindelijk niet om het huurrecht, maar om het door de Belastingdienst verstrekken van de inkomensgegevens van klanten van private partijen die woningen verhuren, aan diezelfde private partijen. Mijn fractie hecht grote waarde aan de bescherming van privacy. Dat geldt zeker voor gegevens van burgers die de overheid onder zich heeft. De minister heeft in deze wet, voor zover wij dat nu in alle snelheid kunnen zien, geen mogelijkheid opgenomen om schriftelijk toestemming aan de huurder te vragen om zijn gegevens ter beschikking te stellen. In mei 2011 nam deze Kamer de motie-Tan aan, die oproept om het beschikkingsrecht over de eigen persoonsgegevens primair bij de burger te leggen en uitspreekt dat beschikkingsrecht van instituties — zoals woningverhuurders zeg ik daarbij — eerder uitzondering dan regel dient te zijn. In de aansluitende motie-Franken signaleerde deze Kamer dat er tendensen zijn om bij nieuwe wetgeving steeds vaker beperkingen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op te leggen. Dit wetje doet dat in feite ook. Als dat al nodig is, moet er volgens dezelfde motie van deze Kamer getoetst worden aan onder meer criteria als noodzaak, effectiviteit en hanteerbaarheid, proportionaliteit, effectief toezicht en controle, en een beperkte geldigheidsduur.

In het voorliggende wetsvoorstel zien wij nauwelijks of niets terug van een dergelijke toetsing. Haast om een gegroeide maar onwettige praktijk te legaliseren lijkt belangrijker te zijn dan een zorgvuldige toetsing, bijvoorbeeld in de vorm van een privacy impact assessment, het zogenoemde PIA. Heeft een dergelijk assessment wel plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?

Wij hebben zorgvuldig gekeken naar wat het zwaarst moet wegen. Wij zien ook wel in dat het voor groepen huurders gemakkelijk kan zijn dat zij in het systeem van inkomensafhankelijke huren niet zelf formulieren hoeven in te vullen. De minister geeft aan dat automatische verstrekking door de Belastingdienst dan de enige manier is om aan gegevens te komen, maar is dat ook zo? Weegt het gemak op tegen de inbreuk op de privacy? Een collectieve dataoverdracht van privacygevoelige gegevens van miljoenen huishoudens is wat ons betreft niet automatisch proportioneel. Mijn fractie is niet overtuigd van de zwaarwegendheid en wij zouden er dan ook voor zijn dat huurders zelf op enigerlei wijze toestemming moeten geven voor het beschikbaar stellen van die gegevens. Kan de minister niet een systeem mogelijk maken waarin huurders kunnen kiezen voor eigen opgave dan wel de verhuurder kunnen machtigen om dit via de Belastingdienst te doen? Wie niet meewerkt, zo zeg ik erbij, zou in zo'n systeem wat ons betreft de maximale huurverhoging kunnen krijgen bij herhaaldelijk niets aanleveren.

Proportionaliteit versus privacy is de finale afweging, ook in dit wetsvoorstel, al is het maar een reparatiewetje. Met de Raad van State vinden wij dat mensen ervan op aan moeten kunnen dat als zij hun gegevens inleveren bij de Belastingdienst, die gegevens niet ongevraagd voor andere doelen worden gebruikt, tenzij zwaarwegende belangen dit vereisen. Dat helpt namelijk ook bij het hooghouden van de belastingmoraal, en die is hoog in dit land.

Wij hebben dus een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. Wij wachten graag de antwoorden van de minister af.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel is op 3 maart naar onze Kamer gezonden. Na een snelle schriftelijke behandeling zouden wij het volgende week kunnen behandelen, maar de Kamer is door de minister vandaag voorgehouden dat wij deze wet vandaag moeten vaststellen omdat anders de inkomensafhankelijke huurverhoging per 1 juli niet meer kan doorgaan en dat dit de overheid indirect structureel 38 miljoen euro op jaarbasis aan huurtoeslag gaat kosten. Als dit waar is, vinden wij het een ernstige tekortkoming dat de minister ons dat niet al op 3 maart heeft verteld. Wat is er intussen gebeurd dat hem gisteren het licht deed zien? De verklaring dat het gisteren Pasen was, lijkt mij onvoldoende.

De wet gegevensverstrekking Belastingdienst, zoals ik die kortheidshalve zal noemen, beoogt een basis te geven aan het verstrekken van inkomensgegevens over de huishoudinkomens door de Belastingdienst aan de verhuurders. De verhuurders gebruiken deze om huurders een extra inkomensafhankelijke huurverhoging op te kunnen leggen. Anders dan de minister in de memorie van toelichting stelt, is deze reparatiewet niet nodig om "buiten twijfel te stellen" dat de Belastingdienst die gegevens mag verstrekken. Na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 februari bestaat er helemaal geen twijfel of deze gegevensverstrekking mag plaatsvinden: nee, dat mag niet. Deze wet beoogt die gegevensverstrekking alsnog mogelijk te maken; dat is wel wat anders dan "buiten twijfel stellen".

De SP heeft samen met een zeer groot aantal huurdersverenigingen in ons land een aantal zwaarwegende bezwaren tegen deze wet.

De heer Schouwenaar i (VVD):

Ik wil nog even terugkomen op dat "buiten twijfel stellen". Misschien ben ik in de war en kunt u mij helpen. Ik dacht dat de Raad van State deze uitspraak begin februari gedaan had, terwijl het wetsvoorstel al in december is ingediend. Toen dit wetsvoorstel ingediend werd en de memorie van toelichting geschreven werd, bestond er dus alle reden om te twijfelen.

De heer Köhler (SP):

Ja. Dat heb ik ook in de schriftelijke voorbereiding, die u ongetwijfeld gelezen hebt, …

De heer Schouwenaar (VVD):

Maar we zijn nu mondeling in overleg.

De heer Köhler (SP):

… aan de minister gevraagd: is deze toelichting inmiddels niet achterhaald? Toen heeft de minister geantwoord: nee, geenszins; die toelichting is juist nu van kracht. Dat betwist ik dus met mijn bijdrage hier. Die toelichting is mijns inziens niet meer up-to-date. Het zou goed zijn als de minister dat, anders dan in de schriftelijke beantwoording, zou erkennen. Het gaat hier dus niet om een correctie van ondergeschikte aard, maar om een materiële wet met vergaande gevolgen voor honderdduizenden huurders in ons land. Er was namelijk eerst, en tot op dit moment, geen wettelijke basis voor de inkomensafhankelijke huurverhoging. Met deze wet zou daar wel weer een basis voor zijn.

Wat zijn onze bezwaren tegen deze wet? In de eerste plaats is dat het verstrekken van belastinggegevens aan verhuurders. Dit doorbreekt de geheimhoudingsplicht van de Belastingdienst. Die zou je alleen onder zeer strikte voorwaarden moeten doorbreken. De heer Lintmeijer heeft dat net al eloquent verwoord, dus dat zal ik niet allemaal herhalen. Ik wil daar nog wel de constatering aan toevoegen dat de regering met twee maten meet als het om het doorbreken van de geheimhouding van de Belastingdienst gaat. Als de Tweede Kamer, als bevoegd controlerend orgaan van de regering, inzage vraagt in de belastingafspraken met multinationals, weigert deze regering dat omdat de individuele afspraken van de Belastingdienst en de individuele aangiften coûte que coûte geheim moeten blijven. Maar als verhuurders de belastinggegevens van honderdduizenden mensen bij de Belastingdienst opvragen voor een extra huurverhoging, is daar geen sprake meer van en kan het gewoon. Dat vinden wij meten met twee maten. Wij willen graag een toelichting van de regering waarom zij met twee maten meet.

In de tweede plaats richten onze bezwaren zich op het systeem van inkomensafhankelijke huurverhogingen door de verhuurder, die door deze wet mogelijk gemaakt worden. Deze wet is eigenlijk niet meer dan het faciliteren van dat systeem, zoals er in de toelichting ook netjes bij staat. Wij zijn het niet eens met de systematiek van de inkomensafhankelijke huurverhoging. Huishoudens met een inkomen van €35.000 of meer — of misschien straks, na wijziging van de Huurwet, met een inkomen van €39.000 of meer — en een huur van €700 — het gaat namelijk om de huren tot €710 per maand — zouden volgens de systematiek van de regering te goedkoop wonen. Het zouden zogenaamde scheefwoners zijn, die met extra huurverhogingen zouden moeten worden gedwongen om uit die woningen te gaan en door te stromen. Kan de minister ons voorrekenen waarom een huur van €700 bij een inkomen van €35.000 — of €40.000, dat geef ik de minister dan — per jaar te laag zou zijn? Welke normen hanteert de minister waardoor hij stelt dat deze huur zodanig laag is dat er een extra grote huurverhoging bovenop gegooid moet worden?

Ons tweede bezwaar tegen deze methodiek is dat daardoor mensen met een inkomen van €35.000 of meer — straks €39.000 of meer — die in een goedkope woning wonen, zeg €400, straks €16 huurverhoging per maand krijgen, als de verhuurder die tenminste doorvoert. De meeste verhuurders zijn echter niet te beroerd om dat te doen zodra het wettelijk mogelijk wordt. Iemand met een huur van €700 krijgt een verhoging van €28 per maand. Dat verschil telt met deze systematiek jaar na jaar verder op. Hoe schever je in deze systematiek woont, hoe minder huurverhoging je krijgt. Dat kunnen wij niet rijmen. Kan de minister hierop reageren?

Ik heb nog wat technische vragen. Kan de minister bevestigen dat het aannemen van deze wet geen invloed heeft op de hoogte van de inkomensafhankelijke huurverhoging, behalve dan de invloed dat er zonder deze wet helemaal geen inkomensafhankelijke huurverhoging is? Kan hij bevestigen dat het aannemen van deze wet het percentage van de inkomensafhankelijke huurverhoging per 1 juli niet beïnvloedt? Kan hij ook bevestigen dat dit al helemaal geen invloed heeft op het percentage van de normale huurverhoging? Daar gaat deze wet namelijk helemaal niet over, zelfs niet indirect.

Ten slotte heb ik een opmerking over de eis tot terugbetaling die huurders inmiddels bij het ministerie hebben neergelegd, omdat de gegevens tot nu toe onrechtmatig — althans, buitenwettelijk, onvoldoende gedekt door de wet — door de Belastingdienst werden verstrekt, op basis waarvan drie jaar lang huurverhogingen zijn doorgevoerd. Daarvoor hebben huurders een claim bij het ministerie gelegd. Ik heb daar in de schriftelijke voorbereiding ook naar gevraagd. De minister zegt dat je die uitspraak toch anders kunt interpreteren: het mocht weliswaar niet, maar het is ook weer niet zo onrechtmatig dat de huurders veel succes zullen hebben met hun claim. Dat is een kwestie van inschatting. Daarover hoeft de minister of deze Kamer gelukkig niet te oordelen, maar zal de rechter het oordeel vellen. Ik ben daar erg benieuwd naar. Ik ben ook benieuwd naar de reactie van de minister op onze vragen en opmerkingen, al gaat het misschien wat ver om te zeggen dat wij uitzien naar zijn antwoord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Weerdenburg i (PVV):

Voorzitter. Wat een wonderlijke middag. Gisteren, op tweede paasdag, kregen wij via een urgente mail van de Griffie te horen dat minister Blok had verordonneerd dat wij vandaag de reparatiewet die nu voorligt zouden afdoen als hamerstuk. Vanochtend hebben wij daarover nog een brief ontvangen van de minister, waarin geen dwingende reden staat waarom vandaag, 29 maart, een fatale datum zou zijn. In de commissievergadering van vanochtend bleek dat enkele partijen behoefte hadden aan een plenaire behandeling van deze wet. Dat dit nu dezelfde dag nog wordt ingepland, waarmee hun een adequate voorbereiding wordt ontzegd, is stuitend en naar de mening van de PVV ook onnodig.

De nadere uitleg die de minister ons gaf in het ordedebat van vanmiddag, roept nog meer vragen op dan die beantwoordt. De door de minister genoemde datum van 1 juli waarop de huurverhoging moet ingaan, is over ongeveer dertien weken. Ik heb geen enkele reden gehoord waarom een termijn van twaalf weken onoverkomelijk zou moeten zijn. Hoezo kunnen de gegevens die opgevraagd moeten worden bij de Belastingdienst niet in drie weken verstrekt worden? Waarom zijn daar precies vier weken voor nodig? Ik zou daar graag een duidelijk antwoord op hebben. Tot nu toe komen de argumenten van de minister voornamelijk neer op "hoe eerder, hoe beter", "zo snel mogelijk" en "met spoed".

De commissie heeft deze wet vanaf het begin met spoed behandeld. Een plenaire afhandeling op 5 april was naar onze mening echt zo snel mogelijk. In die zin kwamen wij de minister en de verhuurders juist tegemoet. Bovendien, als er financieel gezien zo veel van afhangt voor de verhuurders, dan is het toch moeilijk te geloven dat zij niet nog een weekje daarop kunnen wachten en desnoods wat overuren kunnen draaien om de huurverhogingsbrieven alsnog op tijd te versturen?

De minister maakt niet duidelijk waarom de verhuurders niet alvast vooruit kunnen lopen op het aannemen van de reparatiewet. Het is toch niet heel ongebruikelijk om in je bedrijfsvoering rekening te houden met komend beleid?

De PVV is op z'n zachtst gezegd not amused over deze procedurele gang van zaken. Nog ongelukkiger zijn wij echter met deze wet, die er mede voor zorgt dat mensen die hard werken en hun best doen om een beetje meer te verdienen met huurverhogingen uit hun sociale huurwoning worden gepest. De reden voor dit alles? Al deze maatregelen om de doorstroming op de sociale woningmarkt te bevorderen, zijn in werkelijkheid symptoombestrijding van het werkelijke probleem: de massale instroom van kansloze asieleisers. Dit kabinet wil de ruim 16.000 statushouders die momenteel nog in de asielzoekerscentra zitten zo snel mogelijk een sociale huurwoning geven, zodat de vrijkomende plekken in de azc's gebruikt kunnen worden voor nieuwe asieleisers.

Deze wet zal voor onze huurders niet leiden tot doorstroming op de sociale woningmarkt. Wat hier vooral blijft doorstromen, is de kraan van de massa-immigratie, het spreekwoordelijke dweilen met de kranen open dat we inmiddels van dit kabinet gewend zijn.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Voorzitter. Vanochtend na een voor deze Kamer eigenlijk wezensvreemd ordedebat is bepaald dat wij nu over deze reparatiewet debatteren en ook stemmen. Ik heb in de tussentijd toch de correspondentie eens doorgelezen. Ja, er is steeds aangedrongen op spoed, maar de spoed die nu wordt betracht, komt uit de lucht vallen. Die is blijkbaar met de paasopstanding tot stand gekomen. Eerlijk gezegd vind ik dat een slordige voorbereiding. Er was niets op tegen geweest om direct en heel helder te melden waarom dit nu zo moest, ook in samenhang met de wet doorstroming, die we over veertien dagen behandelen. Immers, de Kamer heeft in de voorbereiding keurig gedaan wat eerder was gevraagd, namelijk om een en ander met spoed te behandelen.

Als we naar deze wet kijken, kunnen er op zichzelf een paar conclusies worden getrokken: hij is goed voor de laagste inkomens en hij is goed voor de overheidsfinanciën. Daarmee is er heel weinig op tegen. Ik vind wel dat GroenLinks heel helder heeft verwoord wat de privacyaspecten daarvan zijn. In de afweging tussen de privacyaspecten voor de burger en het beperken van de administratieve last voor die burger vinden wij het echter toch gerechtvaardigd dat het kabinet op deze manier handelt. Het beperkt de administratieve last voor de burger zeer.

In zekere zin vinden wij dat dit toch een voorsortering is op de wet doorstroming, die we over veertien dagen behandelen. Immers, de huurverhogingen worden gedifferentieerd. Ik zou daarop graag een reactie van de minister krijgen, alsook een reactie op onder andere de claim van de Woonbond dat de eerdere rechterlijke uitspraak waardoor deze reparatie noodzakelijk is, betekent dat een aantal huurverhogingen teruggedraaid zal moeten worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schouwenaar i (VVD):

Voorzitter. De fractie van de VVD is verheugd dat dit debat nu kan plaatsvinden. Natuurlijk is het jammer dat wij niet allemaal de gebruikelijke voorbereidingen hebben kunnen treffen, maar wij denken dat daar voldoende belangen tegenover staan die dit debat nu rechtvaardigen.

Enkele jaren geleden hebben wij hier een uitvoerige discussie gehad over de inkomensafhankelijke huurverhoging. Over twee weken zullen wij die discussie weer hebben bij de behandeling van de wet doorstroming. Ik wil er nu niet al te veel over zeggen, maar ik wil wel noemen wat toen en in onze ogen ook nu nog steeds de doelstellingen daarvan zijn. In de eerste plaats is dat een prikkel, bij voorkeur om een sociale of gereguleerde woning vrij te maken. Het doel van die hele operatie was om gereguleerde woningen primair te bestemmen voor de mensen met een inkomen beneden de toewijzingsgrens. In de tweede plaats was het doel dat als dat dan niet lukt om welke reden dan ook — er kunnen goede redenen voor zijn — zo iemand in elk geval meer huur betaalt. Volgens de wet doorstroming moet die huur meteen weer geïnvesteerd worden voor de doelgroep. Ofwel rechtstreeks in de vorm van vrijkomende woningen ofwel via de financiële omweg van de huurverhogingen komt die inkomensafhankelijke huurverhoging direct ten goede aan de mensen met een inkomen beneden de toewijzingsgrens. Wij vinden dat een goede zaak.

Daarvoor is de Belastingdienst onontbeerlijk. Wij dachten met z'n allen dat het goed geregeld was. Ik meen dat alleen de heer Jansen, thans wethouder te Utrecht, de eer toekomt daar lang geleden al gewaarschuwd te hebben, maar hij heeft daarin verder geen navolging gehad. Ik meen dan ook te mogen zeggen dat wij met z'n allen dachten dat we het goed geregeld hadden, maar de Raad van State heeft ons duidelijk gemaakt dat dat voor verbetering vatbaar was. Naar onze mening heeft de minister daar adequaat op gereageerd; tijdig, snel en ook inhoudelijk. Wij hadden wat vragen over de privacybescherming en de proportionaliteit. Naar onze mening zijn die vragen voldoende beantwoord en is de privacy niet op ongerechtvaardigde wijze in het geding. Ook wij zijn benieuwd naar de uitkomst van de procedure die is aangespannen door de Woonbond. Als de minister enkele aspecten daarvan naar voren kan brengen, vragen wij hem om dat dan ook te doen.

Het is iedere keer weer een heel grote operatie. Ieder jaar weer zitten we met die tijdklem. Op 1 juli moeten de huurverhogingen ingaan. Uiterlijk op 1 mei moeten de voorstellen bij de huurders binnen zijn. Om de een of andere reden is dat ieder jaar weer een race tegen de tijd. Ook nu is en was het doel tijdwinst. Wij vinden dat een gerechtvaardigd doel. Ik hoop dan ook dat wij nog vandaag over dit wetsvoorstel kunnen stemmen, maar ik weet niet hoe dit procedureel precies in elkaar steekt. Ik hoop dat wij op die manier de behaalde tijdwinst niet verloren hoeven laten gaan. Bij die megaoperatie zijn namelijk zowel de Belastingdienst als de huurders en de verhuurders in zeer groten getale betrokken. Ik hoop dat het geen verrassing zal zijn dat de VVD voor dit wetsvoorstel zal stemmen mocht het vandaag tot stemming komen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter. Dit debat staat in het teken van de spanning tussen goede behandeling en goede timing. Het is mooi dat we dit toch vanmiddag kunnen combineren. Een paar woordvoerders waren bang dat dit te maken zou hebben met Pasen. Het opstandingsevangelie van Jezus Christus is echter juist bevrijdend, terwijl je zou kunnen zeggen dat we hier bezig zijn met wetgeving die in een bepaalde klem zit.

In de brief die de minister vandaag stuurde, staat voor de fractie van de SGP een belangrijke aanwijzing voor het juist vandaag voeren van het debat. Over het wetsvoorstel 34373, over doorstroming op de huurmarkt, schreef de minister dat het "wenselijk" is om er op 5 april over te spreken. Dat wordt misschien een week later, maar goed. Bij het nu voorliggend wetsvoorstel werd de lat hoger gelegd: behandeling vandaag, omdat dit anders tot een kostenpost van 19 miljoen euro voor het eerste halfjaar zou zorgen, en structureel dus 38 miljoen op jaarbasis zou kosten. Dat is voorwaar een hoop geld.

Belangrijk vond ik echter ook het argument dat de minister inbracht tijdens het ordedebat. Hij zei dat als de behandeling van deze wet zou worden uitgesteld, er een rare situatie zou ontstaan. Daar zouden mensen met een hoog inkomen namelijk wel bij varen. Zij zouden immers beduidend minder huur gaan betalen. De mensen met een laag inkomen zouden daarentegen een extra verhoging van de huur voor de kiezen krijgen. Bij interruptie ben ik hier tijdens het ordedebat al even op ingegaan, waarvoor ik de voorzitter mijn excuses aanbied. Ik begrijp namelijk dat een ordedebat niet te inhoudelijk mag worden.

De voorzitter:

Maar u mag wel interrumperen bij een ordedebat, hoor.

De heer Schalk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Maar nu kom ik er toch nog even op terug bij de minister. Kan hij inderdaad bevestigen dat het niet aannemen van deze wet dus ook structurele gevolgen heeft voor mensen met een laag inkomen?

Voor mijn fractie zal het houden van een tweede termijn straks niet echt nodig zijn. Dat zeg ik nu alvast. Graag ontvang ik nog wel een reactie van de minister op dat ene punt dat ik noemde. Dat zou namelijk een extra argument voor mijn fractie zijn om vandaag nog voor dit wetsvoorstel te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Schalk. Ik zie aan de minister dat hij in staat is om direct te antwoorden. Ik geef hem het woord, maar niet dan nadat ik nog aan de leden heb gevraagd of een van hen nog het woord wenst in de eerste termijn. Ik zie dat dat niet het geval is.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst spreek ik opnieuw mijn dank uit voor het feit dat het ordedebat dat wij gevoerd hebben, ertoe heeft geleid dat wij elkaar vandaag nog over het wetsvoorstel zelf kunnen spreken.

De urgentie waar veel woordvoerders om vroegen, staat voor mij onverkort voorop bij de behandeling van dit wetsvoorstel. De heer Schalk sloeg daarbij de spijker op de kop door erop te wijzen dat mensen met een lager inkomen een hoge huurverhoging zouden krijgen en mensen met een hoger inkomen juist een lage huurverhoging als deze wet niet op tijd van kracht zou worden. Dat zou ook structureel doorwerken omdat huurverhogingen ook de komende jaren over het afgelopen jaar worden berekend.

Voor de ontstane verwarring, of slordigheid — dat woord gebruikte de heer Pijlman — ben ik uiteindelijk verantwoordelijk. Het spijt mij dat die verwarring is opgetreden. Ik heb nog wel teruggezocht op welke momenten ik de Kamer heb geïnformeerd over het spoedeisende karakter. Dat was op 19 februari, op 17 maart en de laatste keer was vanochtend. Maar ik kan niet anders concluderen dan dat het kennelijk onvoldoende helder was. Ik spreek er dus nogmaals mijn waardering voor uit dat we dit nu kunnen herstellen.

De heer Köhler i (SP):

In die brief van 19 februari ging het toch niet over dit wetsvoorstel? Dit wetsvoorstel heeft de Eerste Kamer eerst 3 maart ontvangen.

Minister Blok:

De brief van 19 februari ging over de samenhang tussen de drie wetsvoorstellen rond de huurmarkt die de Kamer bereikt hadden of zouden bereiken.

Het was ook de heer Köhler die vroeg waarom de Kamer nu pas iets hoort over de financiële consequenties. Daarop moet ik zeggen dat in de memorie van toelichting op de wet over de doorstroming de financiële consequenties zijn geschetst. Het leek mij van belang om die op dit moment nogmaals aan de Kamer voor te leggen omdat de consequenties niet onaanzienlijk zijn.

De heer Köhler (SP):

Dat stond toch in de memorie van toelichting bij de Wet doorstroming huurmarkt, en niet in de memorie van toelichting bij de wet die nu voorligt? Die Wet doorstroming huurmarkt gaat daar toch over en die wet heeft toch die gevolgen, en niet de wet die nu voorligt?

Minister Blok:

De Wet doorstroming huurmarkt bevat ook deze wet.

De heer Köhler (SP):

Ja, dat weet ik.

Minister Blok:

Omdat de procedure liep bij de Raad van State en wij natuurlijk niet konden voorzien hoe de uitspraak zou zijn, heb ik deze reparatiewet laten maken om tijdig te kunnen repareren, mocht de uitspraak van de Raad van State zijn dat de inkomensverstrekking door de Belastingdienst niet op de juiste manier gebeurde. Omdat ik, nadat er een sociaal woonakkoord was gesloten tussen Aedes en de Woonbond, sowieso met een wet moest komen waarin dat vastgelegd werd, leek het mij logisch om deze reparatie ook daarin vast te leggen, omdat ik ook niet van tevoren kon beoordelen welke van beide wetsvoorstellen de Kamer het eerst zou behandelen. Maar dit duidt nogmaals op de samenhang tussen de drie wetsvoorstellen. Het derde wetsvoorstel is het voorstel van mevrouw Schouten, waarover de Kamer vanmiddag heeft gestemd. Dat was ook de reden om de brief van 19 februari te schrijven. Daarin heb ik die samenhang toegelicht.

Na deze algemene inleiding zal ik de door de afgevaardigden gestelde vragen in volgorde van de sprekers beantwoorden.

De heer Lintmeijer vroeg of het kort geding nu de aanleiding was voor de spoed. Uit het feit dat al op 19 februari het eerste verzoek om spoed aan de Kamer is gestuurd — toen was van dit kort geding nog geen sprake — mag blijken dat dit kort geding op zich niet de reden is voor de spoed.

De heer Lintmeijer vroeg ook wat er precies verandert na vanmiddag. Ik zou het inderdaad zeer waarderen als de Kamer bereid zou zijn om vanmiddag ook over het wetsvoorstel te stemmen. Mocht de Kamer het voorstel inderdaad vanmiddag aannemen, dan weten verhuurders dat zij bij een hoger inkomen een extra huurverhoging kunnen vragen. Dan hoeven zij dus geen financiële ruimte zeker te stellen door ook bij mensen met een lager inkomen inflatie plus 1,5% te vragen. Het biedt woningcorporaties alvast financiële gemoedsrust waardoor ze de mensen met een laag inkomen een lage huurverhoging kunnen bieden. De woningcorporaties hebben uiteindelijk dat sociaal woonakkoord getekend, dat helemaal wordt verankerd in de Wet doorstroming huurmarkt.

Ik begrijp dat de heer Lintmeijer ook de principiële vraag aan de orde stelde over het verstrekken van inkomensgegevens aan verhuurders van woningen in de sociale sector. Hij vroeg of dat niet anders kan. Het kabinet kiest hiervoor in de eerste plaats om een prikkel tot doorstroming te genereren. Ook mijn ambtsvoorgangers Donner en Spies hebben al een soortgelijke wet in procedure gebracht. Van de Nederlandse voorraad sociale huurwoningen worden er een half miljoen bewoond door mensen aan wie, als ze zich vandaag zouden aanmelden voor een sociale huurwoning, zo'n woning niet zou worden toegewezen omdat ze met hun inkomen ook elders terecht zouden kunnen. Het is dus van belang voor de doorstroming. Het verstrekken van gegevens is ook van belang voor het investeringsvermogen van woningcorporaties. Minder huurverhoging leidt tot minder investeringscapaciteit. Het Centraal Planbureau heeft recentelijk nog eens een berekening daarover gepubliceerd.

De heer Lintmeijer heeft het ook over de manier waarop dit precies gebeurt. Ik heb me indertijd, bij de invoering van de wet voor de inkomensafhankelijke huurverhoging, ook afgevraagd of het logisch zou zijn om de inkomensgegevens centraal te verstrekken via de Belastingdienst. Of zouden we een initiatief kunnen laten liggen bij de huurder? De heer Lintmeijer schetste de optie dat een huurder, indien hij geen inkomensgegevens verstrekt, te maken krijgt met een hogere huurverhoging. Dat heeft naar mijn smaak twee nadelen. Hierdoor ontstaat toch wel een grote administratieve opgave, zowel bij alle huurders in Nederland, die eraan moeten denken dat ze die inkomensgegevens moeten gaan verstrekken, als bij alle verhuurders in Nederland, die dat niet als één bestand aangeleverd krijgen maar dat echt moeten opvragen. Als het gevolg inderdaad zou zijn dat de hogere huurverhoging mag worden toegepast bij het niet leveren van inkomensgegevens, dan vrees ik dat dit onvermijdelijk betekent dat juist kwetsbare mensen relatief vaak een hoge huurverhoging zouden krijgen, terwijl hun inkomen daar geen aanleiding toe geeft. Er zal eerder sprake zijn van mensen die de administratie niet helemaal op orde hebben of die laaggeletterd zijn. Het feit dat zij hun inkomensgegevens niet verstrekt hebben, heeft dan toch wel een zware consequentie voor hen. Dus alles afwegend en mij realiserend dat het privacyaspect hier zwaar weegt, vind ik de centrale inkomensverstrekking toch logischer. We weten natuurlijk ook allemaal dat bij sociale huurwoningen in ieder geval op het toewijzingsmoment altijd een inkomenstoets plaatsvindt. Volgens mij zijn echt alle partijen het erover eens dat sociale huurwoningen echt bestemd zijn voor de mensen met de laagste inkomens en dat er dus zeker op het toewijzingsmoment al zo'n toets moet plaatsvinden.

De heer Lintmeijer vroeg of de privacy van de wet beoordeeld is. Met deze wet wordt de Wet inkomensafhankelijke huurverhoging die drie jaar geleden is aangenomen hersteld. Daarbij is er een uitgebreide beoordeling geweest, onder meer door het College bescherming persoonsgegevens. Later is er ook nog een wijziging geweest in de verstrekking van de gegevens. Inmiddels zijn, met name op verzoek van de D66-fractie, de bevoegdheden van het College bescherming persoonsgegevens wettelijk uitgebreid.

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Ik vroeg dat niet helemaal voor niets, want het College bescherming persoonsgegevens was in 2012 bepaald niet positief over de wet. In die zin is er niets veranderd en ligt het negatieve advies van het CBP er nog steeds.

Minister Blok:

Het is niet zo dat er niets veranderd is. Zoals ik al zei, is de omvang van het bestand dat wordt verstrekt, ingeperkt en is de bezwaarprocedure die indertijd ook door het College bescherming persoonsgegevens is gestart, nadien ook weer beëindigd. Nogmaals, ik ben het met de heer Lintmeijer en anderen eens dat het privacyaspect zwaar weegt. Daarom zijn er ook strenge richtlijnen over de bewaartermijn van de gegevens, over het niet mogen gebruiken van de gegevens voor enig ander doel dan de inkomensafhankelijke huurverhoging en over het niet mogen opvragen van inkomensgegevens voor andere woningen — dat wil zeggen: geen sociale huurwoningen — die in het bezit zijn van een verhuurder. Ik rapporteer de Kamer ook ieder jaar over de correcte uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging.

Ik hoop dat ik de vragen over de tijdlijn van mijn verzoek om spoed in mijn inleiding heb beantwoord. Naar aanleiding van de principiële vraag over de informatieverstrekking over inkomens aan private organisaties, heb ik het volgende gezegd. Omdat de voorraad sociale huurwoningen bij voorrang toegewezen moet worden aan mensen die er ook echt op aangewezen zijn, ontkom je niet aan een inkomenstoets op het moment van toetreden, maar naar mijn overtuiging ook niet op latere momenten, omdat de doorstroming zo beperkt is.

De heer Köhler vroeg waarom de sociale huurgrens van €710 te laag zou zijn voor een inkomen van €35.000 of €40.000.

De heer Köhler (SP):

Ik ben blij dat de minister die vraag gaat beantwoorden, maar ik kom nog even terug op het vorige punt. Ik noemde de geheimhouding van belastinggegevens. Daar wordt heel strikt mee omgegaan als het gaat om multinationals. Daar mag onder geen beding inzage in worden gegeven. Zelfs de Tweede Kamer mag die afspraken en die aangiften niet inzien. Waarom wordt er daarentegen zo gemakkelijk omgegaan met die huurders? Wat verklaart dat verschil? Die vraag heeft de minister niet beantwoord.

Minister Blok:

Ik zou die beantwoording dan ook iets preciezer willen doen dan zeggen dat er gemakkelijk wordt omgegaan met gegevens van huurders. Volgens mij doelt de heer Köhler nu op de vraag of belastinggegevens van individuele ondernemingen openbaar gemaakt konden worden. Daarop heeft de staatssecretaris van Financiën — ik moet nu even voor hem praten en ik zeg het even in mijn woorden — geantwoord: nee, dat doen wij niet. Als de Kamer of wie dan ook mij zou vragen of ik de inkomensgegevens van individuele huurders bekend wil maken, dan is mijn antwoord ook nee. Een andere vraag is of het kan in het kader van het verstrekken van sociale voorzieningen. Dat zijn in dit geval sociale huurwoningen, maar we kennen dat bijvoorbeeld ook bij de zorgtoeslag of de huurtoeslag en bij een groot aantal andere regelingen die we in Nederland gelukkig kunnen verstrekken, maar waarbij we dat wel gericht willen doen aan degenen die ze echt nodig hebben. Bij al dat soort regelingen zijn inkomensgegevens nodig. Dat gebeurt vaak in de boezem van de Belastingdienst. In dit geval worden ze onder strikte voorwaarden beschikbaar gesteld aan verhuurders van sociale huurwoningen. Maar het feit dat een overheid bij het beschikbaar stellen van sociale voorzieningen moet kunnen bouwen op inkomensgegevens, is naar mijn overtuiging onvermijdelijk.

De heer Köhler vroeg of een huur van €710 te laag is voor een inkomen van €35.000 of €40.000. Zoals de heer Köhler weet, ligt de Europees afgesproken toewijzingsgrens voor woningcorporaties op ruim €34.000, hebben we in de Woningwet vastgelegd dat er 10% vrij toewijsbaar is en dat er ook 10% extra toegewezen mag worden aan de inkomensgroep tussen €34.000 en momenteel €39.000, omdat die groep inderdaad op de rand verkeert van het net wel of het net niet kunnen betalen van woningen in de vrije sector. In de wet doorstroming, die we nu niet behandelen maar waarvan we de inhoud al wel kennen, is als extra waarborg, juist voor die middeninkomens, opgenomen dat de inkomensafhankelijke huurverhoging niet toegepast zal worden op grote gezinnen. Dat is dan weer winst ten opzichte van de Wet inkomensafhankelijke huurverhoging die tot op heden geldt.

De heer Köhler stelde een vraag die ik niet begreep, maar ik formuleer die zo dat deze wet geen invloed zou hebben op de huurverhoging, want dat kan ik moeilijk bevestigend beantwoorden. Misschien kan de heer Köhler die vraag nog toelichten?

De heer Köhler (SP):

Mijn vraag was of de minister kan bevestigen dat deze wet geen invloed heeft op de hoogte van de inkomensafhankelijke huurverhoging noch op de hoogte van de gewone huurverhoging.

Minister Blok:

In deze wet worden de percentages van de Wet inkomensafhankelijke huurverhoging hersteld die gold tot de uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. In die percentages wordt niets veranderd. Die verandering wordt voor de mensen met de laagste inkomens hard vastgelegd in de wet doorstroming, maar deze wet maakt het voor corporaties mogelijk om daarop voor te sorteren omdat ze weten dat de inkomensafhankelijke huurverhoging weer mogelijk is tegen het oude percentage van inflatie plus 4%.

De heer Köhler (SP):

Kan de minister in de tweede termijn antwoord geven op de vraag waar in deze wet staat wat de percentages zijn die volgens hem worden gehandhaafd?

Minister Blok:

Dat staat niet in deze wet, want deze wet repareert het artikel waarin expliciet staat dat de Belastingdienst gegevens moet leveren. Dat was de kern van de uitspraak van de Raad van State. Voorts wordt in deze wet de privacybescherming nog ietsje aangescherpt, omdat er niet alleen in staat dat het gebruiken van onterecht opgevraagde inkomensgegevens bestraft kan worden maar zelfs dat het opvragen daarvan bestraft kan worden. Dat is dus nog een iets verdere aanscherping. Dit impliceert echter ook dat de rest van de wet ongewijzigd blijft en daarmee ook de percentages.

De heer Köhler, de heer Schouwenaar en de heer Pijlman vroegen of ik verwacht dat huurders terugbetaling van de inkomensafhankelijke huurverhoging uit het verleden kunnen claimen. Dat verwacht ik niet, omdat de uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State puur ziet op het verstrekken van gegevens door de Belastingdienst en niet op het onterecht zijn van het koppelen van de ruimte voor huurverhoging aan het inkomen van de huurder.

Mevrouw Van Weerdenburg vroeg waarom drie weken te kort is om de inkomensverstrekking te doen en vier weken voldoende. Ook vier weken is krap, maar de datum waarop de verhuurders de brieven met de nieuwe huren door de brievenbus van de huurders moeten laten glijden, is 30 april. Voor die tijd moeten de inkomensgegevens zijn verwerkt, bij de Belastingdienst en bij de woningcorporaties, en moeten de huurverhogingsvoorstellen verstuurd kunnen worden. Daarvoor zijn vier weken al krap — de eerdere verzoeken van zowel Aedes als mijzelf gingen uit van een nog eerdere datum — maar het is niet onhaalbaar. Mevrouw Van Weerdenburg had het over overwerken; dat zal, denk ik, vaak wel gaan gebeuren. Met drie weken is het menselijkerwijs niet meer uitvoerbaar.

Mevrouw Van Weerdenburg vroeg waarom huurders niet vooruit kunnen lopen. Dat is omdat de Belastingdienst de gegevens niet zal verstrekken. We willen namelijk zorgvuldig met die gegeven omgaan.

Mevrouw Van Weerdenburg ging uitgebreid in op statushouders. Dat heeft naar mijn overtuiging geen directe relatie met deze wet. Het kabinet heeft een aparte subsidieregeling in het leven geroepen om op korte termijn in de sociale huursector extra woonruimte, onder meer voor statushouders, te realiseren. Daarmee geven we ook aan dat we met aanvullende maatregelen en met aanvullend geld willen voorkomen dat de wachtlijsten op de sociale woningmarkt nodeloos toenemen.

Ik hoop de heer Pijlman met mijn toelichting te hebben aangegeven dat ik weliswaar heb geprobeerd om de urgentie tijdig te melden, maar dat ik daar kennelijk onvoldoende in geslaagd ben. Ik ben het met hem eens dat met deze wet uiteindelijk lage inkomens worden ontzien en de overheidsfinanciën wat meer lucht krijgen. Dat is ook de reden van de grote urgentie die ik voel.

In de afweging tussen privacy en administratieve last volgt de heer Pijlman dezelfde afweging als die welke ik uiteindelijk ook heb gevolgd: het zal een enorme opgave zijn, het meest nog voor de huurders, die bovendien ook heel kwetsbaar zouden worden, om het initiatief voor de inkomensverstrekking helemaal bij de huurders te leggen.

De heer Pijlman vroeg of deze wet voorsorteert op de Wet doorstroming huurmarkt 2015. Dat is niet zo. Hij roept een systematiek van een wet in het leven waarvoor ik in het verleden de steun van D66 mocht ontvangen. De inkomensafhankelijke huurverhoging in de oorspronkelijke vorm hoop ik in lijn met het akkoord tussen Aedes en de Woonbond te amenderen met de Wet doorstroming huurmarkt 2015. Wat de voorliggende wet doet, is iets weer mogelijk maken waar de partij van de heer Pijlman en het kabinet het in het verleden over eens waren.

De heer Pijlman vroeg of ik verwacht dat de huurverhogingen moeten worden teruggedraaid. Ik heb aangegeven dat ik dat niet verwacht.

Ik ben het met de heer Schouwenaar eens dat de impuls voor de doorstroming hard nodig is, maar dat we mensen niet moeten dwingen om hun woning te verlaten We berekenen bij mensen met een hoger inkomen in ieder geval een huur die meer in overeenstemming is met de hoogte van hun inkomen. Een deel zal dan inderdaad de stap zetten naar doorstromen. Hoewel het nog niet volledig is doorgelicht, blijkt uit de eerste cijfers van de Belastingdienst dat het aandeel van mensen met een hoog inkomen in sociale huurwoningen in de afgelopen jaren aan het dalen is.

Met de heer Schouwenaar hoop ik dat vandaag over dit wetsvoorstel kan worden gestemd.

Ik hoop de heer Schalk te hebben bevestigd dat de aanname van de wet in het voordeel is van de lagere inkomens, dat de hogere inkomens dan inderdaad weer een wat grotere bijdrage kunnen betalen en dat, als dat niet gebeurt, dat structureel doorwerkt in de huren over de komende jaren.

Ik hoop hiermee alle vragen in eerste termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we toegekomen aan de tweede termijn van de Kamer.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden op onze vragen. Ik zeg nog even nadrukkelijk dat we over de inhoud van de Wet doorstroming huurmarkt 2015 en alle aspecten daarvan nog komen te spreken op 12 april. Mijn opmerkingen gaan daar dus niet over.

Bij mij blijft nog één vraag staan, namelijk of het proportioneel is ten opzichte van de "service" die je aan huurders biedt. Ik ga mee met de beweegreden van de minister, die zegt dat met name mensen aan de onderkant niet onterecht de dupe zouden moeten worden van het niet tijdig inleveren van gegevens. Dat aspect willen we ook meewegen in onze finale afweging.

Dan blijft nog het punt staan dat we graag zouden zien, en op dat punt een toezegging van de minister willen horen, dat er in de jaarlijkse rapportage, die de minister toch al maakt, expliciet en misschien ook nog wel getoetst door het CBP opmerkingen worden opgenomen over de wijze waarop het privacyaspect in de jaarlijkse batches is behandeld, over de vraag of op dat punt klachten van huurders zijn binnengekomen en, zo ja, over de wijze waarop met die klachten is omgegaan. We zouden het privacyaspect nog zwaarwegend willen zien terugkomen in de rapportages die de minister oplevert. Afhankelijk van het antwoord van de minister zullen we dat nog meewegen in onze finale afweging bij dit onderwerp.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik wil nog nader ingaan op een paar punten. In de eerste plaats: wat verandert er door het nu aannemen van deze wet? Mijns inziens wordt met deze reparatiewet de oude, dus niet de nieuwe, regeling voor inkomensafhankelijke huurverhoging in ere hersteld. Dus op basis van deze wet kan men niet de inkomensafhankelijke huren verder verhogen en de andere huren verder verlagen. Dat kan allemaal niet. Het enige wat we nu met deze wet herstellen, is de oude inkomensafhankelijke huurverhoging. Daar bieden we de basis voor. Ik snap niet hoe dat niet alleen bij de minister, die dat bevestigde, maar ook bij andere woordvoerders tot de conclusie kan leiden: wij zijn voor deze wet, want daardoor krijgen straks de lagere inkomens minder huurverhoging. Nee, nul procent, daar heeft deze wet niets mee te maken. Een zodanige differentiatie zou wel kunnen optreden als straks de Wet doorstroming huurmarkt 2015 wordt aangenomen, dan pas. Daar praten we over veertien dagen over, maar ik wil nu al zeggen dat dat mijns inziens, gezien de inhoud van die wet, ook dan niet het geval zal zijn.

De heer Schouwenaar i (VVD):

Ik voel mij aangesproken, omdat ik behoor tot de groepering die kennelijk onvoldoende snapvermogen heeft. Ik wil mij dus eigenlijk een beetje verdedigen, als dat mag. Ik zie het als volgt. Als er geen belastinggegevens zijn, dan ook geen inkomensafhankelijke huurverhoging. Je kunt dan namelijk geen indeling in groepen maken. De corporaties of de verhuurders missen dan voor een belangrijk deel inkomsten. Die inkomsten hebben ze, los van zaken als de verkoop van oud bezit of efficiënter werken, echter wel nodig om hun bedrijf draaiende te houden. Nu gaat het om deze inkomsten. Die hebben ze nodig. Als ze die niet meer uit de extra huren kunnen halen, dan moeten ze die halen bij de lagere inkomens. Daarin zit bovendien nog eens extra ruimte, van 1% naar 2,1%. Verder ontbreekt daarbij de rem, het plafond van de huursom. Er spelen dus twee factoren: de aantrekkelijkheid van de mogelijkheid om daar extra geld te halen en het ontbreken van remmingen daar. De heer Köhler kan zeggen dat dit een theoretisch gedachtespinsel is, maar ik heb dit verschillende keren met Aedes besproken. Dan blijkt het toch wat minder theoretisch te zijn dan je zou mogen veronderstellen. Op die manier meen ik dat de consequentie heel duidelijk is. Hogere inkomens die dus in aanmerking zouden kunnen komen voor inkomensafhankelijke huurverhoging als de Belastingdienst daartoe de gegevens mag aanleveren, gaan van 4,5 of zelfs 5% naar 2,1% en lagere inkomens gaan daardoor richting de 2,1%. Lagere inkomens krijgen dus een hogere huurverhoging en hogere inkomens een lagere huurverhoging.

De heer Pijlman i (D66):

Ik hoor bij dezelfde categorie van de niet-snappers. Als wij deze wet niet aannemen, wordt er volgens mij ongedifferentieerd verhoogd. Dat is het punt. Dat is voor de laagste inkomens nadelig.

De heer Köhler (SP):

Deze beide redeneringen lopen vooruit op wat de corporaties — daarover gaat het, maar ik wil dadelijk nog ingaan op de particuliere verhuurders — zeggen te gaan doen, nadat de wet doorstroming en een daarop gebaseerde circulaire van de minister voor dit tussenjaar van toepassing worden, maar dat is nu nog niet zo. Dat gaat zich pas afspelen na 12 april. Deze wet brengt ons alleen terug naar de oude verhoudingen en de daarin toegestane huurverhoging.

Ik wil nog kort aangeven waarom dit gevolg daarna ook niet gaat optreden. In zijn redenering heeft de minister deze twee zaken met elkaar in verband gebracht. Die zouden samen zorgen voor de gedifferentieerde huurverhoging en de extra kosten van de huurtoeslag. Na aanneming van de wet doorstroming zullen de corporaties de huren weliswaar matigen, maar niet meer vragen om de inkomensafhankelijke huurverhoging op enige schaal, want dat kan eenvoudigweg niet binnen de huursom van 1%. Daar zullen ze dus van afzien. Hooguit komen er plaatselijk in volgende jaren aanvullende afspraken. Nu is men dat echter niet van plan. Dat is ook na te vragen. Men zal wel de algemene huurverhoging voor de lagere inkomens matigen, maar dat kan onder de huidige wet ook al.

De heer Schouwenaar (VVD):

Ze hebben bij de inkomensafhankelijke huurverhoging geen last van de huursom, want die mag erbuiten blijven, op voorwaarde dat de opbrengst van de inkomensafhankelijke huurverhoging rechtstreeks wordt geïnvesteerd in nieuwbouw.

De heer Köhler (SP):

Volgens de wet mag die daar alleen buiten blijven in het geval daarover plaatselijke afspraken met de huurdersorganisatie en de gemeente zijn gemaakt. Die plaatselijke afspraken bestaan voor dit jaar bij mijn weten helemaal nog niet. Hooguit is er volgend jaar sprake van, dus de corporaties zullen dat niet op basis van deze wet, maar op basis van de volgende wet dit jaar niet gaan voorstellen. Er zijn ook al heel veel plaatselijke afspraken. Dat kan men gewoon navragen.

Mevrouw De Vries-Leggedoor i (CDA):

Ik snap de discussie omdat een en ander zo met elkaar is verweven. Ik wil het nu graag terugbrengen tot het wetsvoorstel waarover wij het vandaag hebben. Dat is heel simpel. Er zit een technische fout in de wet over het mogen opvragen van inkomensgegevens. Die wet hebben wij aanvaard. Wie tegen was, was tegen. Ik was ook tegen, maar we moeten het nu repareren. Dat is ook onze taak in mijn beleving. Volgens mij hoef je al die kwesties van de volgende wet, of wat het betekent voor de vorige wet, er niet bij te betrekken. Het gaat er nu om dat we een fout herstellen. Dat is het enige wat dit wetsvoorstel doet.

De heer Köhler (SP):

Daar heeft mevrouw De Vries voor 100% gelijk in, maar wij hebben er in dit debat niet allerlei zaken bij gehaald die niet met deze wet samenhangen, zoals de stelling dat het zo veel miljoen huurtoeslag zou schelen en de stelling dat het tot lagere huren voor de lagere inkomens zou leiden. Dat heeft allemaal niets te maken met deze wet. Die repareert alleen de oude wet. Ik heb in eerste termijn aangegeven dat wij het al niet eens waren met die oude wet. Wij zijn het ook niet eens met de hernieuwde wet, vanwege de inhoud van deze maatregel.

Mijn vragen aan de minister gingen daar ook over. Waarom wordt deze vorm van inkomensafhankelijke huurverhoging met deze wet mogelijk gemaakt? Hoe schever je woont, hoe minder huurverhoging is mijn stelling, maar de minister is niet op ingegaan op mijn vraag naar de logica daarachter. Mijn vraag waarom de huurquote te hoog zou zijn voor iemand met een inkomen van €40.000 en €700 huur per maand is wel beantwoord, niet door te zeggen waarom de huurquote te hoog is, maar door aan te geven dat we nu eenmaal Europees hebben afgesproken dat er boven de grens van €34.000 een extra huurverhoging mag worden gevraagd. Dat heeft Nederland zelf gedaan. Dat is helemaal geen Europese verplichting. Mijn vraag was waarom de minister die huur van €700 voor iemand met een inkomen van €35.000 te laag vindt. Dat moet je toch aantonen door te zeggen dat het aandeel huur van het netto of het bruto inkomen objectief gezien te laag is? Als je dat niet kunt aantonen, heb je volgens mij geen enkel argument in handen om deze mensen een extra huurverhoging op te leggen. Kan de minister wat dat betreft met een argumentatie komen?

De voorzitter:

Dank. Wij zijn toe aan de tweede termijn van de minister.

De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Blok i:

Voorzitter. De heer Lintmeijer vroeg of ik bereid ben om ook de komende jaren de aantallen te verstrekken waar het gaat om onterecht opgevraagde inkomensgegevens. Ik ben bereid om dat te blijven doen. Ook de afgelopen jaren is die informatie beschikbaar gesteld. Het lijkt mij goed dat te blijven doen.

De heer Köhler constateerde — mevrouw De Vries viel hem bij — dat wat deze wet in essentie doet, het in ere herstellen van een oude wet is. Die maakt het mogelijk — de heren Schouwenaar en Pijlman wezen daarop — dat corporaties met die wetenschap in het achterhoofd de inkomensstijging voor de laagste inkomens kunnen matigen.

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Mijn vraag was iets breder dan alleen het element dat de minister benoemde. Het ging mij erom dat we uit de rapportage ook een overzicht krijgen van hoe er met de privacy is omgesprongen. Een ander voorbeeld dat ik gaf, is dat je zou kunnen kijken of er klachten van huurders binnenkomen over de manier waarop gegevens van huurders wel of niet zijn gebruikt. Ik zocht een iets ruimere interpretatie van het begrip "verantwoording" over de privacykant van de gegevensverstrekking.

Minister Blok:

Ja, die vraag kan ik beantwoorden. Over het afgelopen jaar hebben wij cijfers verstrekt over het aantal huurders dat heeft gereclameerd op grond van naar hun overtuiging onterechte gegevensverstrekking. De huurders krijgen ook bericht dat hun gegevens zijn verstrekt. Er is ook aangegeven welk aandeel daarvan terecht was. Tevens is het aantal opgelegde sancties vermeld. Die informatie zal ik blijven verstrekken.

De vraag van de heer Köhler over iemand met een relatief lage huur die bij een percentagegewijze huurverhoging in absolute bedragen een minder hoge huurverhoging krijgt dan iemand met een hogere huur heb ik nog niet beantwoord. Hij zal het mij vergeven dat ik die vraag ombuig naar een oproep om toch nog eens goed te kijken naar de wet doorstroming huurmarkt. Een onderdeel daarvan is namelijk dat de huurverhoging die woningcorporaties zullen toepassen voor mensen met een relatief lage huur hoger zal zijn dan voor mensen die al in de buurt van de maximaal toelaatbare huur zitten. Het gemiddelde van die huurverhogingen en de harmonisaties van huren zal niet meer dan 1% zijn. Maar inderdaad, bij woningcorporaties leefde er op dit punt een wens voor meer mogelijkheden om mensen die zeer scheef wonen aan te pakken. Die mogelijkheid hoop ik dus te gaan geven met de Wet doorstroming huurmarkt.

Ten slotte vroeg de heer Köhler nog naar een oordeel over wat een redelijke huurquote is. Het debat daarover wordt met enige regelmaat gevoerd. Ik geloof niet dat je in een vrij land centraal moet opleggen hoeveel mensen mogen uitgeven aan wonen. Voor een groot heeft dat te maken met voorkeuren. Je kunt wel bepalen hoeveel mensen redelijkerwijze kunnen uitgeven. Daarbij kijk ik sterk naar de normen van het Nibud. Zonder dat deze normen automatisch meteen wet worden, laten wij ze wel zwaar wegen in de manier waarop we aankijken tegen de hoogtes van de huren in de sociale huursector en de ruimte voor inkomensafhankelijke huurverhoging. Ik gaf al aan dat in de Tweede Kamer mede op grond daarvan is besloten om de inkomensafhankelijke huurverhoging in de Wet doorstroming huurmarkt juist voor grote gezinnen te beperken, omdat het Nibud aangeeft dat het daar krap voor wordt. Langs deze route, die ik overigens ook jaarlijks aan de Kamer stuur in de rapportages over de woningmarkt als geheel en over de sociale huisvestingssector in het bijzonder, houden we de vinger aan de pols zonder de stap te zetten naar één centrale norm voor een woonquote.

Hiermee hoop ik ook de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Ik zie dat dat niet het geval is.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De aanwezige leden van de fracties van de SP en de PVV wordt conform artikel 121 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel te hebben kunnen verenigen.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Sluiting

Sluiting 17.09 uur.


Bijlages

Lijst van besluiten en ingekomen stukken

Lijst van besluiten:

De Voorzitter heeft na overleg met het College van Senioren besloten om:

a. de plenaire behandeling van het volgende hamerstuk te doen plaatsvinden op 29 maart 2016:

Wijziging van de Zorgverzekeringswet teneinde de bekostiging van anonieme e-mental health structureel te regelen en de anonieme financiering van zorg aan ernstig bedreigde cliënten mogelijk te maken (33675);

b. de plenaire behandeling van het volgende hamerstuk te doen plaatsvinden op 29 maart 2016 onder voorbehoud:

Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer (Trb. 2000, 32 en Trb. 2001, 91 en 107) en wijziging van de Wet luchtvervoer BES (34239);

c. de stemming over het volgende wetsvoorstel te doen plaatsvinden op 29 maart 2016:

Voorstel van wet van het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren) (34156);

d. de behandeling van de volgende verslagen over de verzoekschriften te doen plaatsvinden op 29 maart 2016:

Verslag over het verzoekschrift van P.U. B.V. te L., betreffende een betalingsregeling voor een openstaande belastingschuld (CXVIII, A);

Verslag over het verzoekschrift van C.G. van 't H. te K-H. betreffende klachten over de Belastingdienst (CXVIII, B);

e. het voorbereidend onderzoek van het volgende wetsvoorstel door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid te doen plaatsvinden op 19 april 2016:

Voorstel van wet van het lid Lodders tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verbetering van premieregelingen (Wet verbeterde premieregeling) (34255);

f. de plenaire behandeling van de Algemene Financiële Beschouwingen te doen plaatsvinden op 22 november 2016;

g. het voorbereidend onderzoek van het Pakket Belastingplan 2017 te doen plaatsvinden door de vaste commissie voor Financiën op 29 november 2016 (onder voorbehoud) en de plenaire behandeling van het Pakket Belastingplan 2017 te doen plaatsvinden op 12/13 december 2016.

Lijst van ingekomen stukken, met de door de Voorzitter ter zake gedane voorstellen:

1. de volgende door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wetsvoorstellen:

Bepalingen omtrent de toepassing in Aruba, Curaçao en Sint Maarten van beperkende maatregelen met het oog op de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid of de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie (Rijkssanctiewet) (34009 (R2035));

Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet financiering sociale verzekeringen en enkele andere wetten in verband met verbetering van de hybride markt van de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (Wet verbetering hybride markt WGA) (34336).

Deze wetsvoorstellen zullen in handen worden gesteld van de desbetreffende commissies;

2. de volgende regeringsmissives:

een, van de minister-president, minister van Algemene Zaken, ten geleide van een afschrift van zijn brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake beantwoording Kamervragen Van Raak d.d. 2 maart 2016 betreffende de Groene Draeck (griffienr. 157995.01);

een, van alsvoren, inzake Kamerbrief reactie aanslagen Brussel (griffienr. 158999);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, ten geleide van de Rapportage 2015 - Internationale Mensenrechtenprocedures (griffienr. 158987);

een, van alsvoren, ten geleide van de Tweede voortgangsrapportage visumliberalisatie Turkije (griffienr. 158381.01);

een, van alsvoren, ten geleide van het Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 14 maart 2016 (griffienr. 158912.01);

een, van alsvoren, ten geleide van een fiche met betrekking tot Machtigingsbesluit en verordeningen nauwere samenwerking inzake huwelijksvermogensrecht en vermogensrechtelijke gevolgen geregistreerd partnerschap (griffienr. 1578978);

een, van alsvoren, inzake voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen (griffienr. 158981);

een, van alsvoren, ten geleide van het verslag Raad Algemene Zaken van 15 maart 2016 (griffienr. 158955.01);

een, van de minister van Veiligheid en Justitie, inzake afspraken terugtreden van de heer Bouman als korpschef (griffienr. 158982);

een, van alsvoren, ten geleide van het Jaarplan Rechtspraak 2016 (griffienr. 158983);

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inzake halfjaarrapportage juli-december 2015 Cft Curaçao en Sint Maarten (griffienr. 158984);

een, van de minister van Financiën, inzake beantwoording groenboek financiële retaildiensten (griffienr. 158758.01);

een, van alsvoren, ten geleide van het verslag van de Eurogroep en Ecofin-Raad van 7 en 8 maart 2016 te Brussel (griffienr. 158896.01);

een, van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, inzake ontwerpregeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie (griffienr. 159001);

een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake voorhangbrief experimenten proeftuinen meerzorg 2.0 (griffienr. 158989);

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten geleide van het CCMO jaarverslag 2015 (griffienr. 158993);

De Voorzitter stelt voor deze missives voor kennisgeving aan te nemen. De bijlagen zijn neergelegd op de afdeling inhoudelijke ondersteuning ter inzage voor de leden.

3. de volgende missive:

een, van de Algemene Rekenkamer, ten geleide van publicaties 24 maart 2016 (griffienr. 159000).

De Voorzitter stelt voor deze missive voor kennisgeving aan te nemen. De bijlage is neergelegd op de afdeling inhoudelijke ondersteuning ter inzage voor de leden;

4. de volgende geschriften:

een, van M.S., inzake wettelijke bewijzen aangeven die mening en stelling van LBIO Rotterdam onderbouwt over alimentatieverrekening (griffienr. 157858.02).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de commissie voor Veiligheid en Justitie;

een, van A.C.M.H., inzake wetsvoorstel 34373 (Wet doorstroming huurmarkt en wetsvoorstel 34156 (jongerencontracten) (griffienr. 158810.18);

een, van D.C.W. te B., inzake wetsvoorstel 34373 (Wet doorstroming huurmarkt) (griffienr. 158810.19);

een, van J.B., inzake wetsvoorstel 33 509 (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens) (griffienr. 156848.31).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning;

een, van A.v.d.B., inzake windkastelen (griffienr. 158998).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de commissie voor Economische Zaken;

een, van J.W.H., inzake pensioenen (griffienr. 158783.10).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

een, van J.B., inzake hoofdpijndossier PGB - UBI or not UBI (griffienr. 158995).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Voorzitter stelt voor deze geschriften voor kennisgeving aan te nemen.