Verslag van de vergadering van 9 februari 2016 (2015/2016 nr. 19)
Aanvang: 13.40 uur
Status: gecorrigeerd
Stemming Jeugdverblijven
Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van bepalingen op het gebied van jeugdverblijven (Wet op de jeugdverblijven) (34053).
(Zie vergadering van 2 februari 2016.)
De voorzitter:
Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die namens de regering bij de stemming aanwezig is, van harte welkom in de Eerste Kamer.
Hebben alle leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
Mevrouw Broekers-Knol i (VVD):
Het woord is aan de heer Lambert, nee, Verheijen. Nee, ook niet. De heer Lintmeijer. Excuus.
De heer Lintmeijer i (GroenLinks):
Het zou flauw zijn om tegen u te zeggen: dank u mevrouw Van Dam.
De voorzitter:
Het is uw volste recht, want het was een stommiteit van mij.
De heer Lintmeijer (GroenLinks):
Voorzitter. GroenLinks vindt het belangrijk dat er een wettelijke grondslag komt die het mogelijk maakt om kinderen te beschermen in situaties waarin dat nu niet kan. Dat moet wat onze fractie betreft geen gelegenheidswetgeving zijn voor een specifieke groep jongeren, maar generieke wetgeving die voor iedereen in dezelfde situatie geldt, ongeacht de culturele of maatschappelijke achtergrond. De minister heeft ons er voldoende van overtuigd dat dit het geval is. Daarom zullen wij de wet steunen.
De voorzitter:
Dank u, mijnheer Lintmeijer. Het woord is aan de heer Kok.
De heer Kok i (PVV):
Voorzitter. De problematiek waar deze wet op toeziet, is zonder meer ernstig en heeft veel te lang ongehinderd kunnen voortwoekeren. Het is zeer de vraag of de wet meer biedt dan een beperkt, met name technisch en instrumenteel, gebaar dat voorbijgaat aan het wezen van de instellingen waar het in feite om draait, namelijk de moskee-internaten. De intentie om dit meer te laten zijn dan een wettelijke handreiking lijkt niet groot. Dit miskent per saldo de gebleken urgentie. Het in te zetten toezichtkader is licht, in onbalans met de aard van de onderliggende problematiek en te vrijblijvend in zijn uitwerking. Het lijkt een stapje in de goede richting, niet meer en niet minder. In die beperkte zin kan de fractie van de PVV instemmen, maar dat is meer gebaseerd op de hoop dat er iets gebeurt, dan op basis van een werkelijke verwachting dat de werkelijke problematiek wordt aangepakt. Een evaluatie over drie jaar zal moeten uitwijzen of het verder gaat dan symboolpolitiek.
De voorzitter:
Dank u. Ik stel voor, te stemmen bij zitten en opstaan.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Ik merk hierbij op dat geen enkele fractie afwezig is.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.