Verslag van de vergadering van 26 mei 2020 (2019/2020 nr. 28)
Aanvang: 13.43 uur
Status: gecorrigeerd
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (35213),
en van:
-
-de motie-Ester c.s. over de nieuwe studieregeling met ingang van het studiejaar 2020-2021 (35213, letter J);
-
-de motie-Ester c.s. over het voorkomen van negatieve gevolgen van de voorgenomen harmonisering (35213, letter K);
-
-de motie-Stienen c.s. over de arbeidsmarktpositie van Wajongers in coronacrisistijd (35213, letter L);
-
-de motie-Schalk c.s. over tijdelijke maatregelen in de spoedwetgeving als gevolg van de coronacrisis (35213, letter M);
-
-de motie-Kox over een aantal risico's van verslechtering voor Wajongers (35213, letter N);
-
-de motie-De Vries c.s. over een novelle om garantieregelingen ter voorkoming van verslechtering in te voeren (35213, letter O);
-
-de motie-Van Pareren over de compensatie van Wajongers van wie het inkomen achteruitgaat (35213, letter P).
(Zie vergadering van 19 mei 2020.)
De voorzitter:
Ik heropen de beraadslaging voor een korte derde termijn.
De beraadslaging wordt heropend.
De voorzitter:
Ik geef in de derde termijn het woord aan mevrouw Sent. De heer Van Pareren heeft afgezien van het woord. Ik geef het woord aan mevrouw Sent.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Mede namens de fracties van de SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren maak ik als woordvoerder van de PvdA graag van de gelegenheid gebruik de staatssecretaris een aantal vragen te stellen over de brief die wij gistermiddag laat van haar mochten ontvangen. Daarin geeft zij aan hoe zij uitvoering zal geven aan een aantal moties. Wij zijn blij met de aandacht die de heer Ester heeft gevraagd voor de inwerkingtreding van maatregelen inzake Wajong en studie. Hij heeft de staatssecretaris middels een motie verzocht de belemmeringen die er in het huidige systeem van onderwijs zijn, zo spoedig mogelijk weg te nemen. In haar brief zet de staatssecretaris zeer gedetailleerd uiteen welke creatieve oplossing zij heeft gevonden om dit voorafgaand aan de start van het komende studiejaar te realiseren. Daar zijn wij blij mee.
Voorzitter. Een aantal moties heeft aandacht gevraagd voor de crisisbestendigheid van het voorliggende wetsvoorstel. In reactie op de motie van mevrouw Stienen geeft de staatssecretaris aan dat deze een bevoegdheid betreft die zij op dit moment niet heeft. Zij stelt voor een wijziging op te nemen in de Verzamelwet SZW 2021 om de bevoegdheid te creëren de termijn van het garantiebedrag bij algemene maatregel van bestuur te kunnen verlengen. Feitelijk wijkt de staatssecretaris hiermee via een lagere regeling af van een hogere. Echter, een dergelijke constructie staat op gespannen voet met staatsrechtelijke regels en rechtsbeginselen, bijvoorbeeld met het door de commissie-Polak uit het legaliteitsbeginsel afgeleide primaat van de wetgever, dat inhoudt dat bepaalde onderdelen van het wetgevingscomplex, met name de hoofdelementen, zijn voorbehouden aan de parlementaire wetgever. Denk ook aan het beginsel van de normenhiërarchie en het daarmee verband houdende beginsel dat regels hoger in de hiërarchie voorrang hebben op de lagere. Dit principiële punt van "lex superior derogat legi inferiori" maakt dat onze fracties kritisch zijn over de voorgenomen wetswijziging om de bevoegdheid te creëren de termijn van het garantiebedrag bij algemene maatregel van bestuur te kunnen verlengen.
Middels een amendement heeft de Tweede Kamer een verlenging van de overgangstermijn voor het garantiebedrag naar een jaar bewerkstelligd. Echter, er was geen steun voor het amendement van het lid Stoffer over verlenging van de overgangstermijn voor het garantiebedrag naar twee jaar. Daarom steunen wij de motie-Schalk om hiertoe spoedwetgeving in te dienen en steunen wij het niet om dit mogelijk te maken middels een algemene maatregel van bestuur.
Voorzitter. De staatssecretaris wijst er in haar brief op dat het niet de bedoeling is dat de nieuwe regels voor inkomensondersteuning zonder overgangsregime zouden kunnen leiden tot een lager bedrag aan inkomensondersteuning. Feit is dat het voorliggende wetsvoorstel een verslechtering inhoudt voor een aantal groepen. Daarover is in het debat vorige week veel gewisseld. Graag vraag ik bijzondere aandacht voor mensen die hun baan verliezen voor het ingaan van de harmonisatie in 2021. Als zij geen werk vinden voor 2021, kunnen zij geen aanspraak maken op de garantieregeling. Daarover heeft de heer Van Pareren een motie ingediend, die van de staatssecretaris oordeel Kamer krijgt. In deze motie lezen wij dat de voorgenomen harmonisering van de Wajong met zich meebrengt dat er Wajongers op achteruitgaan in hun inkomen. Zo staat dat in de motie. In deze motie lezen wij ook het verzoek om deze Wajongers te compenseren. Graag vernemen de fracties van de SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid hoe de staatssecretaris uitvoering zal geven aan deze motie.
De staatssecretaris schrijft dat zij een garantiebedrag instelt om Wajongers die er anders op achteruit zouden gaan te compenseren, conform de motie van de heer Van Pareren. Echter, dat garantiebedrag maakt al onderdeel uit van de wet. De motie van de heer Van Pareren vraagt juist aanvullend daarop dat er niemand op achteruitgaat. Want we hebben in deze Kamer gewisseld dat er wel degelijk groepen op achteruitgaan. Als wij de lezing van de staatssecretaris dus goed begrijpen, acht zij deze motie overbodig. Maar dat is niet onze lezing. Vandaar het verzoek om hierover met haar te spreken in deze derde termijn.
Voorzitter. Tot slot dank ik de staatssecretaris voor haar toelichting in de brief op de uitvoerbaarheid van het voorliggende wetsvoorstel door UWV. Zij stelt ons daarmee gerust: er zijn al wel stappen gezet, maar die zijn niet onomkeerbaar zijn. Ook ben ik blij dat de staatssecretaris bereid is om maatregelen te treffen voor de groep die werkt en vanwege de inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel niet de mogelijkheid heeft om in de voortgezette werkregeling in te stromen, conform het punt van mevrouw Oomen. Naar het oordeel van onze fracties komt de staatssecretaris daarmee op de meest minimale manier een kleine groep tegemoet. Maar vooral kijken we uit naar haar reactie op onze resterende vragen naar aanleiding van haar brief.
Met nog 7 seconden te gaan!
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Sent. Dan is het woord aan mevrouw Oomen.
Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):
Voorzitter, soms is het een gewoontegebaar — dat hangt samen met mijn lengte — om die microfoon meteen vast te pakken, maar ik doe het nu niet.
Voorzitter. We hadden een goed debat vorige week: we hebben standpunten gewisseld en meningen te berde gebracht. Vervolgens is er een brief van de staatssecretaris gekomen, waarin zij ingaat op de moties en ook op de uitvoering daarvan. Nu al kunnen studeren met een Wajong-uitkering. De twaalfmaandengarantie. Je houdt wat je hebt tot je pensioen als je op hetzelfde niveau blijft. Maar de zorg van ons allen was dat die twaalf maanden in deze coronatijd wellicht te kort zijn, omdat de arbeidsmarkt er nu anders uitziet. U gaat het monitoren en volgend jaar gaat u aanpassingen doen als dat nodig is. Tegen mevrouw Sent zeg ik nog eens: ook voor de groep die geen garantie kreeg, maar de verwachting had in aanmerking te komen voor de verlengde werkregeling, waarmee ze recht zouden krijgen op wml, heb ik gevraagd om voor 2021, 2022 en 2023 iets te doen. Precies die drie jaren heb ik genoemd. Ik vraag mevrouw Sent om dat nog eens na te kijken.
Ten aanzien van de toezeggingen gedaan in de brief stel ik vast dat de reflectie van dit huis de nodige beweging heeft gebracht in dit voorstel van wet, waarover we straks zullen stemmen. Daarvoor dank ik niet alleen mijn collega's, maar ook de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan is het woord aan de heer De Vries.
De heer De Vries i (Fractie-Otten):
Voorzitter. In mijn betoog in de eerste termijn heb ik gezegd dat de staatssecretaris met het voorliggende wetsvoorstel weliswaar een harmonisatieslag in het bestaande Wajong-woud wil aanbrengen, maar dat deze harmonisatiewet er in de praktijk onbedoeld voor zorgt dat een aantal Wajongers tussen wal en schip vallen, zonder dat zij daar zelf enige invloed op hebben. Ik heb geconstateerd dat het aantal mensen dat financieel nadeel zal ondervinden na invoering van deze wet op dit moment niet kan worden bepaald door het ministerie. Uit antwoorden van de staatssecretaris in haar brief van gisteren, 25 mei jongsleden, op door verschillende fracties gestelde vragen, heb ik begrepen dat zij via UWV een aantal specifieke en ongewenste situaties zal tegemoetkomen middels een aanpassing van artikel 8.8 Wajong door deze wijziging te laten meelopen in de Verzamelwet SZW 2021. Dan blijft over dat er door deze wetgeving en niet door de huidige coronaomstandigheden voor een significante groep Wajongers een aanzienlijke financiële terugslag zal ontstaan. De fractie-GO vindt dat onacceptabel en daarom hebben wij een motie ingediend die ertoe moet leiden dat deze ongewenste situatie wordt gerepareerd.
Nu de staatssecretaris in haar brief heeft aangegeven dat zij de sociale motie van de heer Van Pareren oordeel Kamer laat en daarmee dus daadwerkelijk de door fractie-GO geconstateerde omissie in de wetgeving onderschrijft, hebben wij nog twee vragen aan de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris aangeven welk bedrag gemoeid is met de door de motie-Van Pareren bedongen compensatie van Wajongers die er in inkomen op achteruitgaan? Zo nee, waarom niet? Kan de staatssecretaris aangeven, indien de motie-Van Pareren door een meerderheid van deze Kamer wordt aangenomen, middels welke wetgeving of discretionaire bevoegdheid zij deze compensatie zal toekennen en uitkeren aan de desbetreffende Wajongers?
Ten slotte wil de fractie-GO graag een duidelijke uitleg van de staatssecretaris hoe zij precies compensatiewetgeving, die middels aanpassing van artikel 8.8 van de Wajong moet worden uitgevoerd, mee kan laten lopen in de Verzamelwet SZW 2021. Wij zien de antwoorden op onze vragen met belangstelling tegemoet.
De fractie-GO is nog steeds van mening dat de geconstateerde gebreken in het voorliggende wetsvoorstel niet anders kunnen worden gerepareerd dan middels een novelle. Daarom hebben wij ook onze motie ingediend. De reparatie van de wetgeving via de uitvoering van de motie-Van Pareren is niet mogelijk. Is dat een spelletje kartelmist optrekken? Wij verzoeken de regering daarom nogmaals om de reparatie van deze wet zo spoedig mogelijk in gang te zetten, hoe vervelend het ook voor de staatssecretaris mag zijn dat zij niet gedurende de huidige ambtstermijn haar naam aan deze wetgeving kan verbinden. Dat zij dan maar zo.
Voorzitter, dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Vries. Zijn er nog andere leden die in derde termijn het woord willen voeren? Nee. Ik kijk even naar de staatssecretaris en schors voor enkele ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst van harte welkom in de Eerste Kamer. Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Staatssecretaris Van Ark i:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de gelegenheid om vandaag te spreken over dit wetsvoorstel en dank voor de inbreng van de leden in derde termijn. Een aantal vragen resteert nog naar aanleiding van de brief die ik, volgend op het debat van vorige week, heb verzonden.
Ik zou graag willen beginnen met mevrouw Sent, die een aantal zaken aangaf. Zij zei — en ik dank haar daarvoor — dat zij blij is dat dit geregeld wordt. Ik ben blij dat zij die opmerking heeft geplaatst. Daarbij stelt zij nog de vraag hoe ik staatsrechtelijk ga regelen dat er een bepaalde bevoegdheid komt en of een AMvB daar wel de goede figuur voor is. Daarop wil ik aangeven dat ik een wettelijke grondslag wil creëren om de AMvB te kunnen maken, zodat we het parlementaire proces deugdelijk kunnen doorlopen en met elkaar van gedachten kunnen wisselen over hoe dat eruitziet. Overigens hebben we ook in het kader van de huidige crisis een aantal maatregelen bij AMvB genomen. Ik refereer aan de Tozo, maar ook aan de vergoeding van de eigen bijdrage aan ouders die kinderopvang gebruiken. Daarmee is dit, zo zou je kunnen zeggen, een betere manier, omdat het me er echt om gaat om daar een wettelijke grondslag voor te realiseren.
Zij heeft ook een aantal zaken aangegeven over de motie van de heer Van Pareren. Ook de heer De Vries refereerde daaraan. Ik heb de motie oordeel Kamer gegeven, omdat ik in het debat vorige week, maar ook in de maatschappelijke discussie, merkte hoe belangrijk het is om te laten zien, te onderstrepen dat door deze wet niemand erop achteruitgaat. We hebben met deze wet — ik heb het vorige week ook betoogd — voor een grote groep mensen voor wie het systeem van de Wajong nu negatief uitpakt als zij willen gaan werken, een stap vooruitgezet. Deze wet is nadrukkelijk geen bezuiniging, maar wil het beter maken, wil de balans tussen inkomenszekerheid en participatie zo maken dat mensen een stap vooruit kunnen maken. Dan zie je dat een aantal mensen, door de complexiteit van de huidige wetgeving, er misschien in een situatie op achteruit zouden kunnen gaan. Daarom is voor hen een garantieregeling in de wet gemaakt. Ik heb gemerkt dat het in de maatschappelijke discussie, maar ook vorige week in deze Kamer, op een aantal momenten onduidelijk was of lastig was om te zien dat die compensatie er daadwerkelijk is. De motie van de heer Van Pareren onderstreept dat, laat dat ook zien en beklemtoont dat ook. Daarom heb ik de motie oordeel Kamer gegeven, want ik vond die zeer relevant in het debat.
De voorzitter:
De heer Van Gurp. U moet het voetpedaal indrukken.
De heer Van Gurp i (GroenLinks):
Ik dacht dat ik niets mocht aanraken. Voor de duidelijkheid: de motie van de heer Van Pareren spreekt uit dat in het voorliggende voorstel een aantal groepen aanzienlijke nadelige financiële gevolgen ondervinden. De staatssecretaris zegt: ik geef die motie oordeel Kamer. Tegelijkertijd zegt zij: dat kan ik doen omdat het in het huidige wetsvoorstel via de garantieregeling zo goed is geregeld dat niemand erop achteruitgaat. Welke van de twee is het nou? Gaan er nu groepen aanzienlijk op achteruit en gaan we dat repareren? En dan gaan we vragen: hoe doen we dat dan en wat kost dat et cetera? Of voorziet de wet dat er niemand op achteruitgaat en klopt de motie van de heer Van Pareren niet?
Staatssecretaris Van Ark:
Vorige week hebben we uitgebreid van gedachten gewisseld over deze motie, ook de leden onderling en ook met de indiener van de motie zelve. Ik heb zelf ook met hem van gedachten gewisseld. Hij heeft toen aangegeven hoe hij de motie heeft beoogd en ik heb in de brief ook gereageerd op wat ik van belang vind in de moties die zijn ingediend. Zo ook de motie van de heer Ester en de motie van mevrouw Stienen, maar ook de oproep die door mevrouw Oomen is gedaan en het delen van de oproep die door de heer Kox is gedaan. Ik heb in de brief op die moties gereageerd en laten zien wat volgens mij de meerwaarde daarvan is, kijkend ook naar hoe deze wet is vormgegeven — dat gaf ik net al aan — gericht op het zetten van een stap vooruit. Door de complexiteit van de huidige wetgeving lukt dat voor veel mensen, maar voor bepaalde groepen in bepaalde situaties mogelijk niet. Zij zouden erop achteruit kunnen gaan. Daarom is er een garantieregeling in het leven geroepen en bij wet vastgelegd. Ik gaf zojuist ook aan dat ik dat van belang vind. Daar zijn veel zorgen over. Er is ook in deze Kamer een aantal keren gezegd dat mensen er flink op achteruitgaan. Dat is niet het geval. Zo ik het heb begrepen, heeft de heer Van Pareren dat met zijn motie stevig aangezet. Daarom heb ik die motie oordeel Kamer gegeven.
De heer Van Gurp (GroenLinks):
Voor de helderheid van de besluitvorming: de motie is sympathiek omdat ze een maatschappelijke zorg verwoordt. Maar de motie is eigenlijk niet nodig, want in de wet is al voorzien dat wat in de motie staat, namelijk dat er groepen zijn die erop achteruitgaan, niet zo is. Is dat uw antwoord, kort samengevat?
Staatssecretaris Van Ark:
Voor het uitgebreide antwoord zou ik grotendeels het debat van vorige week over moeten doen. Er zat ook een link in de motie met de crisis waar we op dit moment in zitten. Dat was ook waar meerdere leden aan refereerden, zoals mevrouw Stienen en de heer Ester. Juist door dat element in de motie op te nemen en te zeggen dat er nu, in crisistijd, heel wat gebeurt, is het extra van belang om te laten zien dat niemand erop achteruit mag gaan. Dat is ook wat ik zojuist in de richting van mevrouw Sent aangaf. Concreet betekent dat ook het creëren van een bevoegdheid om een crisisondersteunende maatregel te treffen. Ook andere maatregelen die we op het dit moment nemen in het kader van de crisis dragen daaraan bij. Dat alles overziend, en door de link met zowel het wetsvoorstel alsook met de crisistijd, heb ik de motie oordeel Kamer gegeven.
De voorzitter:
Dank u wel. Mag ik de leden verzoeken om het debat te beperken tot de vragen die nu aanvullend gesteld zijn? Anders gaan we inderdaad het hele debat van vorige week overdoen. Dat kunnen we vanavond aan het eind doen ofzo, maar daar hebben we in de planning niet in voorzien. Dit is een korte derde termijn, met een aantal gerichte vragen van drie van de sprekers. De heer Kox.
De heer Kox i (SP):
Inderdaad, voorzitter. Het probleem zit hem natuurlijk in de duiding. In de eenvoud toont zich de meester. De motie van collega Van Pareren is eenvoudig en daarom meesterlijk, zou je kunnen zeggen: ik constateer dat mensen erop achteruitgaan en ik draag de regering op die mensen te compenseren. Dat staat in de motie en meer niet. Dat is de essentie. In de motie die ik heb ingediend, concretiseer ik die achteruitgang, en vraag ik de staatssecretaris om negatieve effecten voor Wajongers met een medische urenbeperking te ondervangen, eerdere toezeggingen inzake de voortgezette werkregeling in stand te houden — zoals inmiddels is toegezegd aan mevrouw Oomen — en de garantietermijn in de wet coronaproof te maken. Het bijzondere is dat de staatssecretaris mijn motie, die de achteruitgang specificeert waarover de motie-Van Pareren spreekt, ontraadt, terwijl ze de andere omarmt. Twee zielen in één borst is al een ingewikkeld iets, maar dit kan niet. Je kunt niet de ene omarmen en de andere afwijzen. Daarom blijft de vraag of de staatssecretaris de opvatting deelt dat er door haar wet mensen op achteruitgaan, en dat die gecompenseerd moeten worden, zoals de motie-Van Pareren vraagt. Of zegt ze: de motie-Van Pareren vraagt iets wat niet nodig is, want de wet garandeert dat er niemand op achteruitgaat? Het duurt iets langer, meneer de voorzitter, maar dit is wel de crux van het debat.
De voorzitter:
Ik zie nog een kort antwoord van de staatssecretaris. Daarna gaan we stemmen over deze moties. U kunt daar dan voor of tegen stemmen. We hebben ze namelijk vorige week ook al toegelicht gezien.
Staatssecretaris Van Ark:
Dat klopt, voorzitter. De motie van de heer Kox bestond uit vier elementen. Ik zou bijna zeggen: vier zielen in één borst. Ik heb per element aangegeven wat ik sowieso wel kan doen, al heb ik de motie inderdaad moeten ontraden.
Laat ik dit zeggen. Ik heb hier in de brief veel over geschreven en we hebben hier vorige week ook uitgebreid bij stilgestaan. Ik zou er nog het volgende over willen zeggen. Het moet voor mensen die gebruikmaken van de Wajong zeer duidelijk zijn dat, als op 1 januari de situatie ontstaat dat de wet wordt aangenomen, zij er niet op achteruitgaan. Om dat te onderstrepen is die motie ingediend. Zo heb ik althans de heer Van Pareren begrepen. Ik heb die motie oordeel Kamer gegeven, vanwege het maatschappelijke debat en de inhoud van de vragen die werden gesteld, en omdat een aantal groepen er door de wet op achteruitgaan, waarna zij inderdaad een garantieregeling krijgen in combinatie met de crisismaatregelen.
De voorzitter:
Nog een korte, laatste interruptie, meneer Kox.
De heer Kox (SP):
Ik kan er niets anders van maken. De staatssecretaris zegt dat zij de elementen deelt uit de motie die ik heb ingediend. In het eerste punt verzoek ik de staatssecretaris te bewerkstelligen dat binnen de kaders van de wet de negatieve effecten voor Wajongers met een medische urenbeperking worden ondervangen, maar met name dat onderdeel ontraadde zij. Over dat punt hebben wij het gehad, mevrouw de staatssecretaris, vanaf januari tot nu. Over dat punt. Dat is het meest springende punt. Als de staatssecretaris zegt dat zij dit punt wil uitzonderen, dan praten wij over achteruitgang en dan wordt dat gedekt door de motie-Van Pareren. Ik kan het niet anders zien.
Staatssecretaris Van Ark:
Ik heb ook aangegeven dat de Wajong eigenlijk een wet is waarbij de diversiteit van de mensen die er gebruik van maken zo groot is dat je niet kunt zeggen: het moet eigenlijk niet uitmaken met welke beperking je die wet inkomt. Wij willen een wet die helpt om een volgende stap te zetten. Mensen met een medische urenbeperking die op dit moment gebruikmaken van een aantal regelingen, zoals de Bremanregeling of de maatmanwissel, zouden er in specifieke situaties op achteruit kunnen gaan. Daar is inderdaad een garantiebedrag voor geregeld. Dus op het moment dat de wet in werking treedt, gaat het UWV kijken wat voor jou het meest gunstig is, dat wat je nu hebt of dat wat je zou krijgen onder de nieuwe wet. Dat bedrag staat tot aan je pensioen, als je — mevrouw Oomen zei dat terecht — de baan hebt die je hebt en blijft werken. En als je die baan verliest, dan hebben wij de garantieregeling die ingaat na de WW en die wij ook in crisistijd — de motie van mevrouw Stienen en de motie van de heer Schalk zeggen er ook het nodige over — kunnen stutten. Daarvoor kom ik graag bij de Kamer terug met een wetswijziging.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Als laatste. Heel kort, voorzitter. Moet ik dan uit deze discussie concluderen dat de staatssecretaris de motie overbodig acht? De staatssecretaris geeft in haar brief aan dat er niemand op achteruitgaat en dat er een garantieregeling is. Tegelijkertijd geeft de heer Van Pareren in zijn motie duidelijk aan dat er een ernstige financiële korting dreigt voor kwetsbare groepen. Het is niet eens een dreiging, het geeft een ernstige financiële korting. Of de motie is overbodig, of de motie is feitelijk onjuist.
Staatssecretaris Van Ark:
Vanmorgen stond er nog een ingezonden brief in een van de kranten van iemand die gebruikmaakt van een Wajong-regeling. Die zei: voor mij is het misschien anders, maar ik kom op voor andere mensen, want die gaan er door deze wet op achteruit. Dat was voor mij het moment om te denken: deze motie is echt van belang, omdat die laat zien wat er gebeurt als de wet wordt aangenomen met deze motie: zo je erop achteruitgaan zou gaan, is er een garantiebedrag waardoor dat niet het geval is. Daarom heb ik de motie oordeel Kamer gegeven.
De voorzitter:
Mevrouw Sent, tot slot.
Mevrouw Sent (PvdA):
Tot slot. Als dat de lezing is van de staatssecretaris en als deze motie een meerderheid krijgt, dan nodigen wij de staatssecretaris heel erg hartelijk uit voor een vervolgdiscussie over de wijze waarop zij uitvoering zal geven aan deze motie, als daadwerkelijk blijkt dat mensen erop achteruitgaan.
De voorzitter:
Als de motie wordt aangenomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris.
Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wij hadden reeds besloten te gaan stemmen over het wetsvoorstel en de ingediende moties.