Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)
Aanvang: 13.39 uur
Status: gecorrigeerd
Stemming Verslag van de Tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit anti-discriminatiewetgeving
Aan de orde is de stemming in verband met het verslag van de Tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit anti-discriminatiewetgeving (CXLIII, A).
(Zie vergadering van 22 februari 2021.)
De voorzitter:
Ten slotte stemmen we over het onderzoeksvoorstel, CXLIII, letter A, het verslag van de Tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit anti-discriminatiewetgeving. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen?
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
Mevrouw Pouw, namens de Fractie-Nanninga.
Mevrouw Pouw-Verweij i (Fractie-Nanninga):
Voorzitter. In het debat van gisteren heeft de voorbereidende commissie onze fractie er niet van kunnen overtuigen dat dit onderzoek niet prima samen kan gaan met de staatscommissie over ditzelfde onderwerp. Bovendien is de voorgestelde scope van dit onderzoek in onze ogen te eenzijdig. We achten het onderwerp, discriminatiebestrijding, zeer belangrijk, maar om deze redenen stemmen wij tegen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Pouw. Dan de heer Van Dijk, namens de SGP.
De heer Van Dijk i (SGP):
Voorzitter. De minister van BZK heeft een staatscommissie aangekondigd die zich gaat richten op discriminatie en racisme. Een apart onderzoek door de senaat geeft overlap en veel extra kosten. Het is logischer dat het onderzoek van de senaat een plaats krijgt bínnen de staatscommissie. Verder, hoeveel goeds het rapport ook bevat, ligt de aanleiding in een motie die constateert dat er sprake is van discriminatie met een soms systemisch karakter. Als hiervan sprake is, zal de staatscommissie dit zeker in haar onderzoek meenemen. Tegelijk wil ik gezegd hebben dat niet alles wat de heer Akwasi discriminatie noemt, ook echt discriminatie is. De SGP stemt niet in met het bepleite parlementaire onderzoek.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. We stemmen bij zitten en opstaan.
In stemming komt het verslag (CXLIII, letter A).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de de fracties van het CDA, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PvdD en de ChristenUnie voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de de fracties van de SGP, de PVV, FVD en Fractie-Nanninga ertegen, zodat het is aangenomen.
De Kamer zal uitvoering geven aan de aanbevelingen die zij heeft overgenomen. Mij rest de commissie — ik kijk in het bijzonder in de richting van de heer Ganzevoort — hartelijk te bedanken voor haar werkzaamheden en conform artikel 35 van het Reglement van Orde te concluderen dat de commissie zich van haar taak heeft gekweten en derhalve ophoudt te bestaan. Zij is geëvaporeerd.
(Applaus)
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de heer Nicolaï zijn aangehouden motie, die hij heeft ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing covid-19 op 26 januari 2021 (35654, letter I), wenst te wijzigen voordat hierover vandaag wordt gestemd. Hij heeft hiertoe verzocht om een korte derde termijn. Kan de Kamer zich daarin vinden? De heer Nicolaï staat er nu al wel, maar de vraag blijft: kan de Kamer zich daarin vinden? Dat is het geval.