Verslag van de vergadering van 15 juni 2021 (2020/2021 nr. 41)
Aanvang: 13.38 uur
Status: gecorrigeerd
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft na lezing en bespreking van de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel 34972, Algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur, kortweg de Wet digitale overheid, in haar vergadering van 8 juni 2021 geconcludeerd dat er behoefte bestaat aan het uitbrengen van een volgend nader voorlopig verslag.
Ingevolge artikel 61 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal verzoekt de commissie de Kamer haar hiertoe verlof te verlenen. Wenst de Kamer dit verlof te verlenen? Dat is het geval, zodat de commissie desgewenst een volgend nader voorlopig verslag kan uitbrengen.
Ingekomen zijn beschikkingen van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake:
-
-aanwijzing van het Tweede Kamerlid Valstar tot plaatsvervangend lid in plaats van het Tweede Kamerlid Paul in de OVSE-Parlementaire Assemblee;
-
-aanwijzing van het Tweede Kamerlid Piri tot plaatsvervangend lid in plaats van het Eerste Kamerlid Koole in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa;
-
-aanwijzing van het Tweede Kamerlid Van Strien tot lid in plaats van het Tweede Kamerlid Paul en het Tweede Kamerlid Klink tot plaatsvervangend lid in plaats van het Tweede Kamerlid Van Strien in de Benelux Interparlementaire Assemblee.