Verslag van de vergadering van 21 december 2021 (2021/2022 nr. 12)
Aanvang: 14.05 uur
Status: gerectificeerd
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV).
De voorzitter:
Thans is aan de orde de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 35925-XIV: Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2022. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nogmaals van harte welkom.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Kluit namens de fractie van GroenLinks. Mag ik de leden nogmaals verzoeken om enige rust in de zaal te betrachten?
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Geen "order!"?
De voorzitter:
Ja, dat is de volgende stap. Dat heb ik vorige week gedaan. Meneer Crone en meneer Otten, wij willen graag beginnen met het debat, als u het goed vindt. Fractieoverleg en overleg tussen fracties kan dus eventueel in de hall plaatsvinden. Maar het wordt nu tijd. Ik kijk ook even ter linkerzijde, naar mevrouw Vos en de heer Schalk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kluit. Gaat uw gang.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Het eerste debat dat ik in deze Kamer voerde, was met deze minister, over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Vandaag voeren we het waarschijnlijk laatste debat van deze minister, als minister van LNV, daags nadat het zevende actieprogramma in Europa on hold is gezet. De reden die de Europese Unie daarbij gaf, was: het is too little, too late. Het doet me wel een beetje pijn om het te zeggen, maar "too little, too late" is wel het resultaat, of de samenvatting, van het natuur- en milieubeleid van drie kabinetten-Rutte. Het gloednieuwe coalitieakkoord wordt door welwillende lezers opgevat als een intentieverklaring om met die koers te breken, maar daaraan wordt in de begroting van LNV voor komend jaar helaas niet begonnen. Die staat vandaag helaas ook niet ter discussie. Met deze begroting kunnen we 2022 eigenlijk wel afschrijven voor structurele verbeteringen van de natuur. Op zich is een jaar uitstel op een mensenleven goed te overzien, en in 2023 zijn grote stappen op het reduceren van stikstof net zo belangrijk. Maar Bruno Latour heeft al enkele jaren geleden betoogd: parlementaire systemen moeten zich niet alleen bekommeren om de mensen in de samenleving. Dieren, planten en ecosystemen hebben evenveel recht om niet bedreigd te worden door het beleid of het uitblijven van beleid van de overheid.
Als we dan kijken naar de koolmees op de Veluwe, dan zijn we sinds de PAS-uitspraak van twee jaar geleden niet slechts twee jaar, maar een paar generaties verder. Op de Veluwe heeft elke generatie vogels het zwaarder, want ze hebben zwakkere botten, zwakkere eierschalen, en hierdoor ook meer moeite om zichzelf voort te planten. Hetzelfde geldt voor de natuurkwaliteit als geheel, voor de meest kwetsbare soorten en natuurgebieden in Nederland. Ook hier is de rode draad de zorgwekkende staat van instandhouding. En dat is niet alleen vervelend voor de koolmezen, maar het is ook vervelend voor de mensen. Daar kom ik later op terug. Dus terwijl we elkaar feliciteren met de mooie woorden in het coalitieakkoord, staan buiten in de natuur nog steeds heel veel soorten onder druk. Dat is de werkelijkheid die wij moeten keren. Wat mijn fractie betreft, hebben we echt geen tijd te verliezen.
Mijn fractie zocht dan ook naar daadkracht in deze begroting. De kern van onze inbreng gaat dus draaien om de vraag: hoe kunnen wij nou komende maanden alsnog kostbare tijd terugwinnen, en hoe doen we dat dan op een manier die recht doet aan de zo alom gewenste nieuwe parlementaire cultuur? Onder meer om deze reden heeft mijn fractie samen met de fractie van de PvdA in de commissie voor LNV aangedrongen op behandeling van deze begroting na het reces. Dan kunnen wij, als de welwillende lezers die wij zijn, de plannen van de coalitie uitgebreid betrekken bij deze begroting en onze beoordeling daarvan. Maar helaas hebben wij de meeste van onze commissieleden daar niet van kunnen overtuigen. Daar kan de minister niks aan doen. Deze minister moet de begroting verdedigen, want het is een beleidsarme begroting, en de nieuwe plannen horen bij de nieuwe minister.
Persoonlijk vind ik het heel fijn dat we daardoor wel de kans hebben om persoonlijk afscheid te nemen in deze Kamer van deze minister, de minister van de kringlooplandbouw. Wij waarderen de wijze waarop de minister het debat met ons gevoerd heeft met een open vizier. Zij was altijd helder over waar ze staat en waar de grenzen zijn die zij zet. Wij waarderen ook de introductie en het werk dat zij doet voor de kringlooplandbouw, want dat is toch echt de kentering die nodig is in de agrarische sector. Die is begonnen onder leiding van deze minister.
Wat ons betreft, was inhoudelijk en qua vernieuwing in de onderlinge relaties die commissievergadering geen hele fijne ervaring. We gaan nu noodgedwongen een debat voeren over een beleidsarme begroting, die in onze ogen juist vraagt om een zeer kritische behandeling, omdat de staat van de natuur daarom roept. En dat terwijl er een veelbelovende schets voor de toekomst ligt, namelijk het coalitieakkoord. Dat is dus waar het schuurt.
GroenLinks en de PvdA maken zich al lang zorgen over de boeren, de natuur en de rechtsstaat. Daarom willen wij op dit dossier graag vooruit en dat ook nog eens in de richting waar het nieuwe kabinet heen wil. Waarom heeft het kabinet dus het amendement van GroenLinks en PvdA voor een landbouwfonds niet meteen omarmt, vraag ik de minister. Dan had haar opvolger per 1 januari miljarden euro's tot haar beschikking gehad en meteen werk kunnen maken van de plannen van de nieuwe coalitie. Dan had het kabinet tevens laten zien dat het nieuwe kabinet werk maakt van een open bestuurscultuur waarin oppositie en coalitie vruchtbaar met elkaar samenwerken aan de grote opgaven, elkaar stimuleren en elkaar successen gunnen. Graag een reflectie van de minister op deze gedachtegang.
Nu dat niet zo is gelopen, vraag ik: wanneer kan deze Kamer realistisch gezien met het nieuwe kabinet inhoudelijk van gedachten wisselen over wat die vele miljarden uit het coalitieakkoord voor de natuur en de boeren in petto hebben? Ik hoor graag een termijn waarop de minister dit realistisch acht.
De stugge reactie op ons procedurevoorstel heeft bij ons de zorg in het leven geroepen dat de woorden uit het coalitieakkoord over parlementaire samenwerking vooral mooie woorden zijn, maar het eigenlijk de bedoeling is dat de welwillende oppositie komt stempelen bij het kruisje. Dat zou ontzettend jammer zijn. Kan de minister, die zelf nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van dit coalitieakkoord, wat duiding geven? Hoe wil het nieuwe kabinet dit in de toekomst beter doen? Zou het kabinet openstaan voor een open beleidsproces, inclusief debat in deze Kamer en een open gesprek met de overkant over de transitie die nodig is?
Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):
Het gaat nu toch echt te ver. Volgens mij probeert u nu deze minister van dit kabinet aan te spreken op wat zij gaat doen. We weten niet of de minister terugkomt en welke portefeuille ze dan zou krijgen. We weten nog niet wanneer het nieuwe kabinet er komt. U probeert van haar uitspraken te krijgen over de toekomst van het nieuwe kabinet. Dat kan niet, mevrouw Kluit. Dat kabinet is er nog niet. Voorzitter, ik vind dat u zou moeten ingrijpen op het moment dat een minister een vraag krijgt over iets wat die minister niet aangaat.
De voorzitter:
Mevrouw Kluit, u hoort het.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Ik denk dat onze fractie principieel van mening verschilt met de VVD over de noodzaak tot versnelling van beleid op het vlak van natuur. Wij beginnen niet nieuw met het nieuwe kabinet. De coalitie begint nieuw, maar de problemen in de buitenwereld zijn heel urgent en zeer actueel en wij willen graag voortgang op dat gebied.
De voorzitter:
Mevrouw Jorrits...
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Maar dat was niet ... Pardon, voorzitter. Dat is niet de vraag die ik aan mevrouw Kluit heb gesteld. Als de voortekenen ons niet bedriegen, zou het kunnen zijn dat we volgende maand een nieuw kabinet hebben. Dan is het toch raar dat u vandaag dit vraagt? Het is niet zo dat binnen een maand tijd de natuur nog veel erger verslechterd in uw, en mijn, ogen ten opzichte van deze maand. Ik zeg u: ik vind het ongepast dat mevrouw Kluit — ik moet via u spreken, voorzitter — aan een minister uit dit kabinet vragen stelt die echt de minister van een nieuw kabinet aangaan. Over het proces waarin zij in zit, kan deze minister toch geen uitspraken doen? Zij gaat daar toch niet over?
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Dit is precies de reden waarom mijn fractie heeft voorgesteld om deze behandeling van deze begroting uit te stellen tot er wel een nieuwe minister zit. Maar onder andere de VVD-fractie was het daar niet mee eens.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Deze begroting is gemaakt door dit kabinet. Dit kabinet is daarvoor verantwoordelijk. Dat moet gewoon afgehandeld worden, volgende maand of zoveel langer als het duurt. Ik weet het niet; ik hoop dat het snel gaat. Ik had gehoopt dat het al veel eerder klaar was. Ik geloof trouwens dat GroenLinks daar op de een of andere manier ook een beetje bij betrokken is geweest. Het had misschien eerder gekund. Maar goed, dat zo zijnde, moeten we nu even wachten. Het nieuwe kabinet komt met nieuw beleid en niet een zittend kabinet dat een begroting al door de Tweede Kamer heeft gehaald, waar uw fractie overigens gewoon voorgestemd heeft.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Mijn fractie heeft niet voorgestemd, maar ...
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Heb ik gezien dat uw fractie tegen een begroting heeft gestemd? Ik geloof er niets van.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
U heeft het niet gezien, maar we hebben het wel gedaan.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Soms denk ik weleens "jammer dat een begroting wordt aanvaard", maar dat heeft andere consequenties dan die u wenst.
De voorzitter:
Mevrouw Kluit, ik stel voor u uw betoog vervolgt, in aanmerking nemende de oproep van mevrouw Jorritsma. Uiteraard gaat u over uw vragen en de minister over haar antwoorden, maar dit is toch wel een belangrijke aanwijzing. Gaat uw gang.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Ik ben het daar niet mee eens, dus ik ga mijn betoog toch verder voeren zoals ik het had opgezet. Even kijken waar ik gebleven was.
De vraag is dus: zou het kabinet, het nieuwe kabinet, openstaan voor een open beleidsproces? Of laat ik het anders formuleren om toch tegemoet te komen aan mevrouw Jorritsma. Wat zou de meerwaarde kunnen zijn van een open proces waarin oppositie en coalitie het gesprek met elkaar aangaan aan de voorkant van de beleidsvorming en niet aan de achterkant? Wij denken dat dat van belang is, juist in de domeinen waar grote transities op het spel staan die commitment van meerdere kabinetten vragen. Ik denk dat wij met z'n allen moeten constateren dat, of het nou gaat over de transitie in de landbouw, de transitie in het landelijk gebied of de energietransitie, die transities een periode van vier jaar te boven gaan en dat het goed is dat het draagvlak ervoor breed is. Graag een reactie.
Voorzitter, terug naar de voorliggende begroting. Deze levert in 2022 helaas onvoldoende voor de natuur. Ze schiet daarmee ook tekort voor de boeren en initiatiefnemers van woningbouwprojecten en daardoor ook voor de maatschappij als geheel. Om met dat laatste te beginnen: kijk naar het woonprobleem van vele Nederlanders. Deze begroting biedt onvoldoende aanknopingspunten om de stikstofdeposities stevig terug te brengen en schiet dus ook tekort voor de bouw van voldoende woningen. Hierdoor zullen in 2022 vele mensen onnodig blijven vastzitten in onwenselijke woonsituaties.
Een tweede voorbeeld is dat het met deze begroting niet lukt om Schiphol, het prestigeproject van Rutte I tot en met III, op het gewenste niveau operabel te houden. Nou weet de minister wel dat ik het persoonlijk geen probleem vind als de vluchten van Schiphol beperkt zullen worden, maar we vinden het wel een probleem dat het kabinet weigert om de natuur te beschermen door de vereiste maatregelen te treffen die samenhangen met de omvang van Schiphol en een natuurvergunning te verlenen die klopt met ons huidige recht en zo het bestaande rechtsvacuüm voor de natuur en dus ook voor de boeren en de burgers op te heffen. Graag een reactie op de vraag wanneer het kabinet Schiphol weer onder een natuurvergunning wil hebben gebracht. Kan de minister daarbij in het bijzonder ingaan op de vraag hoe het kabinet zijn rol ziet in relatie tot de bescherming van de rechtsstaat? Want ik lees veel over de bescherming van Schiphol en de rechten van Schiphol, maar hoe zit het met die van omwonenden en van de natuur?
Om de doelen van de wet stikstofreductie en natuurherstel en die van het Natuurpact te halen, is versnelling onvermijdelijk. In feite moet het tempo voor het Natuurpact zelfs verdubbelen, wil de regering deze doelen behalen. Waar zijn de instrumenten om die doelen te behalen, bijvoorbeeld onteigening of het recht van eerste koop voor gemeenten? Enige vorm van groenpolitiek lijkt toch echt onmisbaar bij het oplossen van de natuurproblemen. Kan de minister daarop ingaan? Is zij bereid onteigening en met name het recht van eerste koop door gemeenten uit te werken, zodat dit betrokken kan worden bij het Programma Landelijk Gebied? En waar is het geld in 2022 om deze problemen voortvarend aan te pakken?
Hetzelfde geldt voor de Voedsel- en Warenautoriteit. De signalen stapelden zich de afgelopen jaren op dat deze organisatie overbelast is, de medewerkers bedreigd worden en men achter de criminaliteit aan blijft lopen doordat de middelen tekortschieten. Ook hier geldt dat een welwillende lezing van het coalitieakkoord laat zien dat daarin geïnvesteerd gaat worden. Er is sprake van een aanzienlijke investering, maar toch dringt dan de onvermijdelijke vraag zich op waarom we daar niet al komend jaar mee beginnen. Er wordt wel geïnvesteerd in de NVWA, maar dat is vooral compensatie van personeelskosten.
Ik zie iemand staan, voorzitter.
De voorzitter:
Dat is de heer Berkhout en ik geef hem het woord voor een interruptie.
De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):
Via u vraag ik graag het volgende aan mevrouw Kluit. Ik hoor spreken over onteigeningen. Bedoelt zij daar ook gedwongen onteigeningen van boerenbedrijven mee?
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Ja. Om de transitie naar het landelijk gebied kosteneffectief en zo snel mogelijk te doen, zodat boeren zo snel mogelijk helderheid hebben, is het belangrijk dat hele zware piekbelasters snel uitgekocht kunnen worden, zodat er aanzienlijk meer boeren kunnen blijven boeren dan wanneer wij als samenleving blijven wachten op de piekbelasters die vrijwillig het moment kiezen om over te stappen.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Vindt u niet dat de rechtsbescherming van boeren belangrijker is dan het van overheidswege gedwongen onteigenen van particulier bezit?
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Volgens mij is dat niet zo'n zwart-witte zaak, want als die piekbelasters niet gedwongen onteigend worden, betekent dat dat de rechtszekerheid voor alle andere boeren in het gebied die ook een belasting leveren op een Natura 2000-gebied, veel onzekerder wordt. Ik denk dus juist dat je voor onteigening, ook gedwongen onteigening, zou moeten zijn als je de rechtszekerheid van boeren wil verbeteren in een transitie die snel moet plaatsvinden. Daarbij wil ik wel zeggen dat het absoluut de voorkeur heeft om dit op vrijwillige basis en in goed gesprek met elkaar te doen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. O, de heer Karakus.
De heer Karakus (PvdA):
Ik heb een vraag aan de heer Berkhout. Waarom denkt hij dat er bij onteigening geen rechtszekerheid is? Want het is een procedure …
De voorzitter:
Meneer Karakus, u kunt de heer Berkhout nu niet interrumperen. Dat kan straks wel, want hij is de volgende spreker. Dus als u nog even geduld heeft, kunt u met hem in debat.
De heer Karakus (PvdA):
Dan heb ik mijn vraag alvast gesteld.
De voorzitter:
Dan kan hij er alvast over nadenken. Mevrouw Kluit, vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Met uw welnemen gaan we terug naar de NVWA. Toch nog een jaartje gewacht; wij denken dat dat niet kan. Dus hoe gaat de minister zorgen voor die groei? Is de minister bereid om de toezegging te doen om binnen drie maanden met een plan voor versterking te komen?
Dan de landschapselementen. Voor het einde van het jaar zou de minister ons informeren over de aanzienlijke plannen voor landschapselementen. Ik hoor daar mooie geluiden over, maar kan de minister daar wat over zeggen? Wat zijn de huidige plannen en waar staan we daarmee?
Voorzitter. Ik begon deze speech met de derogatie en ik sluit daar ook mee af. Waarom heeft de minister een plan ingediend waarmee de doelen niet in beeld kwamen? Nu blijft er op deze begroting geld liggen. Was de minister verbaasd dat de Europese Unie het plan on hold gezet heeft? Of was de overtuiging in het kabinet werkelijk dat de Europese Unie dit in afwijking van de eigen regels zou toestaan vanwege eventuele hoopvolle signalen over een missionair kabinet? Het resultaat is dat 2022 ook voor de desbetreffende boeren een verloren jaar dreigt te worden. Dat kan toch niet het gewenste resultaat zijn? Boeren vragen continu één ding: voorspelbaarheid en helderheid en nu stranden die in december voor het jaar dat volgt.
Voorzitter. In 2006 scoorde de Amerikaanse zangeres JoJo een hit met het nummer Too little, too late. Daarin zingt zij: "You say the words, but it doesn't feel right". In het coalitieakkoord lees ik op veel onderdelen mooie en veelbelovende woorden, maar mijn fractie wacht daar al heel lang op. Wij hadden dat ook graag voor 2022 gezien. Om die reden voelt het hier nog niet "right". We hebben dan ook grote twijfels om voor deze begroting te stemmen, omdat we van mening zijn dat het natuurherstel niet nog een jaar uitstel kan dulden. Maar ik ga rustig naar de beantwoording door de minister luisteren. Daarbij spreek ik van harte de hoop uit dat de coalitiepartijen erin zullen slagen om de mooie woorden van het coalitieakkoord over natuurontwikkeling kracht bij te zetten en dat die met nieuw en zichtbaar elan in het natuur- en milieubeleid impact gaan hebben, en dan niet over een jaar maar vanaf dag één. Dan zal de nieuwe coalitie ook altijd met ons het gesprek kunnen voeren.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan is nu het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.
De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):
Voorzitter. De landbouwbegroting: het is normaliter niet bepaald een spektakelstuk, maar het demissionaire kabinet maakt het wel heel bont. Zo sluit deze begroting gedwongen onteigening van boerenbedrijven vanwege stikstofregels niet uit. Dat zal volgens mijn fractie wel degelijk moeten worden uitgesloten.
In de eerste plaats menen wij dat de stikstofcrisis die de regering denkt te zien, verre van een crisis is. In Duitsland staat de heide, met een identieke stikstofdepositie als hier, er volgens de Europese Commissie goed voor. In het Duitse regeerakkoord moet men met een vergrootglas zoeken om het woordje "stikstof" welgeteld eenmaal in een bijzin te kunnen ontwaren. Voormalig PvdA-minister Plasterk zei onlangs ook weer aardige dingen over stikstof, namelijk in De Telegraaf. Ik citeer: "Het is goed om te beginnen met een kaartje van Nederland en buurlanden waarop het stikstofoverschot met rode kleur zichtbaar is, en de gebieden zonder overschot groen. Wat dan opvalt, is dat de grens tussen groen en rood heel precies de landsgrens tussen Nederland en Duitsland is. Je kunt de contouren van Twente en de Achterhoek goed herkennen. De zogeheten stikstofcrisis bestaat alleen in Nederland!"
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Ik was benieuwd of de heer Berkhout de natuurrapportage heeft gelezen die vorige week bij de stukken van de Eerste Kamer zat.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Die heb ik niet uitgespeld.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Want daarin wordt jaarlijks weergegeven wat de staat van de natuur in Nederland is. Daarin werd heel duidelijk aangegeven dat er een trend is van een zorgwekkende staat van instandhouding, dat het aantal soorten in Nederland achteruitgaat en het aantal kwetsbare soorten al helemaal, en dat de natuur in Nederland heel erg onder druk staat. Ik vraag me dus af wat de heer Berkhout bedoelt met een imaginaire stikstofcrisis.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Ik ben het er zeer mee eens dat de toestand van de natuur in Nederland te wensen overlaat. Echter, dat wordt volgens mijn fractie niet voornamelijk veroorzaakt door stikstofuitstoot dan wel stikstofdepositie. De normen in Nederland liggen veel hoger dan in de ons omringende landen. Vandaar dat het hier ook een groter probleem is. Voor het beschermen van de natuur zijn nog wel andere middelen te bedenken dan alles op het stikstofdossier gooien.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Een laatste vraag, voorzitter. Kan de heer Berkhout dan aangeven waar hij de problemen in de natuur ziet? Hij hield net een pleidooi tegen gedwongen onteigening. Als de heer Berkhout bijvoorbeeld vindt dat de natuur moet gaan bestaan uit grotere aaneengesloten gebieden, dan zie ik ook wel een probleem met het pleidooi dat hij net hield.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Dank voor deze vraag, zeg ik tegen mevrouw Kluit. Mijn fractie is sowieso niet voor gedwongen onteigening. Kijk, vrijwillige onteigening of opkopen tegen een hele goede prijs, bijvoorbeeld als er geen opvolger voor het bedrijf is, waar ik later in mijn betoog nog op terugkom …
De voorzitter:
Zullen we daar dan even op wachten, en u nu de kans geven om uw betoog af te maken?
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Voorzitter, ik weet genoeg.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Het gaat ons inderdaad om het woord "gedwongen" binnen onteigening. Wij kunnen niet staan achter het gedwongen, van overheidswege, onteigenen van particulier bezit.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Ik ben weliswaar niet aangemeld als spreker, maar mevrouw Jorritsma meldde zich net ook al aan de interruptiemicrofoon. Dat was een interessant betoog van de heer Berkhout over die stikstofkaartjes. Dat hebben wij in het verleden ook vaak aangekaart. Het probleem is vooral een administratief probleem — dat zeggen sommige mensen ook — vanwege de postzegelgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn allemaal hele kleine gebiedjes. Ook al zou er geen molecuul stikstof meer zijn, dan kan het nog niet robuust genoeg worden. Maar nu zie ik dat er weer nieuwe postzegels bij gekomen zijn. Komt de heer Berkhout daar nog op in zijn betoog? Hoe kijkt hij daartegen aan? Daar is onze fractie wel benieuwd naar.
De voorzitter:
Misschien moeten we de heer Berkhout zijn betoog laten afmaken, dan komen we er vanzelf achter. Dan kan de heer Karakus daarna ook zijn vraag stellen. U vervolgt uw betoog.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Ik dank de heer Otten voor zijn vraag. Ik voer dit betoog hier niet om heel diep op de technische kant van het stikstofdossier in te gaan. Ik zal mijn betoog vervolgen.
Voorzitter. Ik was gebleven bij het citeren van de heer Plasterk.
De heer Koffeman i (PvdD):
Ik wil even een vraag stellen aan collega Berkhout over gedwongen onteigening. Op dit moment staan er 16.000 boerenbedrijven te koop. Elke dag stoppen zes tot zeven boeren. Dat doen ze eigenlijk niet vrijwillig, maar gedwongen door de marktomstandigheden. Vindt hij ook niet dat dan in veel gevallen sprake is van gedwongen verkoop en dat je dat dus moet betrekken bij de gedachte dat we geen gedwongen onteigening willen? Er vindt op dit moment een onvrijwillige onteigening plaats zonder dat dat in de letterlijke zin van het woord "onteigening" heet.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Dank, meneer Koffeman, voor deze verhelderende vraag, want dat klopt. Wij hebben het hier sec over dwang van overheidswege. Als ik het hier in mijn betoog over gedwongen onteigening heb, heb ik het niet over marktomstandigheden die dwang veroorzaken, maar puur over de overheid die met dwang particulier bezit onteigent. Ik zal daar straks nog op terugkomen. Ik ben het met u eens dat er veel boerenbedrijven zijn waar opvolging ontbreekt. Zo gauw er vrijwilligheid in het spel is …
De voorzitter:
Maar nu gaan we weer vooruitlopen op … Ik meen dat u gezegd had dat u nog uitgebreid terugkomt op die onteigeningen, dus dan is mijn voorstel weer: zullen we dat even afwachten? Dan kan meneer Koffeman kijken of het antwoord op zijn vraag daar misschien in zit. Gaat uw gang, meneer Berkhout.
De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):
Voorzitter. Laat er in de tweede plaats geen misverstand over bestaan: mijn fractie is niet van de lijn dat de beweging richting duurzamere boerenbedrijven verkeerd is, integendeel. Maar we moeten zaken in proportie zien en de factor tijd centraal stellen. Geef de boer tijd en middelen om verder te verduurzamen en geef hem een eerlijke prijs bij vrijwillige opkoop, bijvoorbeeld bij bedrijven zonder opvolging. Voor de heer Koffeman wil ik daar best aan toevoegen: of bijvoorbeeld bij bedrijven waar men het bijltje er, vanwege wat voor andere omstandigheden dan ook, bij neer wil gooien. De hoeveelheid stikstof die door de landbouw wordt uitgestoten, is volgens de emissieregistratie van het RIVM sinds 1990 bijna gehalveerd. Zelfs de minister gaf in een commissiedebat toe dat de stikstofdepositie al jaren dalende is. Waarom dan toch al deze paniek, vraag ik haar via de voorzitter.
In de derde plaats moeten we ons ervan vergewissen wat er zal gebeuren met de van overheidswege gedwongen geruimde boerenbedrijven, en wat dan het alternatief zou moeten zijn. Als het kabinet boerenbedrijven gedwongen gaat onteigenen, heeft dat niet alleen een enorme sociale en economische impact, maar trekt dat ook diepe sporen door ons landschap. Het is volstrekt niet ondenkbaar dat agrarische bedrijven moeten wijken voor zwarte vlaktes van zonnepanelen en honderden meters hoge windturbines die onze leefomgeving verzieken en onze natuur vernietigen. Ons Nederlandse landschap wordt volkomen verminkt omdat we een paar postzegels heide zeggen te redden. Dat is niet uit te leggen. We kunnen natuurlijk niet voor een begroting stemmen die uit hoofde van uitlegbaar stikstofbeleid de gedwongen onteigening van boeren niet uitsluit. Wij gaan ervan uit dat de minister dat ook begrijpt en zouden graag een toezegging krijgen dat gedwongen onteigening van boerenbedrijven omwille van stikstofregels uitgesloten is. Daarmee rond ik af, voorzitter. Mocht die toezegging uitblijven, dan overwegen wij in tweede termijn een motie op dit punt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Berkhout. Dan is nu het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik vermoed dat het in de parlementaire geschiedenis niet eerder is voorgekomen dat de minister van Landbouw bij het afscheid van haar lopende termijn te horen heeft gekregen dat de nieuwe coalitie een bedrag voor herstelbetalingen van 25 miljard reserveert, maar liefst veertien keer de LNV-begroting zoals die nu voorligt. Begrijp me niet verkeerd: dat zijn geen herstelbetalingen om de problemen die ontstaan zijn door het huidige beleid te compenseren, maar herstelbetalingen voor de problemen die onder het ministerie van LNV ontstaan zijn in de afgelopen decennia, herstelbetalingen voor schade die goeddeels onder verantwoordelijkheid van een aantal bestaande coalitiepartijen en hun vertegenwoordigers in dit huis is ontstaan. Dat mogen we onszelf als volksvertegenwoordigers ernstig aanrekenen. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een marshallplan voor dieren, natuur en milieu en klimaat. We hebben het zover laten komen en op ons rust de zware taak om niet alleen herstelbetalingen te reserveren, maar ze ook op een zodanige manier te besteden dat herstel echt zal optreden.
Voorzitter. De problemen zijn niet veroorzaakt door individuele boeren. Die zijn net als dieren, natuur en milieu slachtoffer van een systeem waaraan vrijwel niemand in de sector zich kan onttrekken: geknecht door de bank, geknecht door veevoerleveranciers, geknecht door valse beloften en slachtoffer van een politiek van nooit genoeg. Toen in 2009 Ger Koopmans en Diederik Samsom vormgaven aan de Programmatische Aanpak Stikstof, was voor wie het wilde zien meteen duidelijk dat hier sprake was van een valse voorstelling van zaken. De uitstoot van stikstof mocht stijgen als natuurmaatregelen genomen zouden worden die later tot minder stikstofuitstoot zouden leiden. Een theoretische beleidswerkelijkheid waarin een onverantwoord voorschot werd genomen op de toekomst en die zou leiden tot de tot dan toe grootste crisis gedurende het premierschap van de heer Rutte, als we hem mogen geloven. Dus als ik lieg, dan lieg ik in commissie. Mijn collega in de Tweede Kamer, Esther Ouwehand, zei toen tegen Ger Koopmans: maar wat als dit systeem nu geen standhoudt bij de rechter, waar het nu wel naar uitziet? Daarop zei de heer Koopmans: dan hebben onze ondernemers er toch maar mooi een paar jaar van kunnen profiteren.
Voorzitter. Dat is een toonbeeld van kortetermijnbelangen, die de politiek zo vaak domineren. Niet zelden komen politici pas tot inzicht nadat ze hun ambt hebben neergelegd. Tijdens zijn ambtsperiode wilde minister Veerman niets weten van klimaatproblemen die veroorzaakt werden door broeikasgas vanuit de veehouderij, maar kort na zijn afscheid gaf hij toe dat het hele systeem is vastgelopen. We importeren immense hoeveelheden veevoer, we exporteren enorme hoeveelheden vlees en zuivel en met de rommel, 75 miljard kilo mest, blijven we zitten.
Wie enige afstand neemt, zoals Cees Veerman deed, moet wel toegeven dat de huidige veehouderij een onhoudbaar systeem is. Deelt de minister de mening dat de huidige productie van vlees en zuivel onhoudbare proporties heeft aangenomen? En als dat niet het geval is, waarom zijn er dan onder haar toeziend oog zulke enorme herstelbetalingen gereserveerd? En als de minister het wel met mij eens is, kan ze dan een analyse met ons delen van hoe het zover heeft kunnen komen en van waar zij de oplossing ziet? Want de 25 miljard waarover in het regeerakkoord gesproken wordt, is nog niet gealloceerd. Hoe kunnen we voorkomen dat er opnieuw een theoretische beleidswerkelijkheid ontstaat waarin de problemen weer voor ons uitgeschoven worden of waarin we de problemen verplaatsen van de ene naar de andere provincie, om ook daar tot onhoudbare situaties te leiden?
Emissiearme stalvloeren bleken niet te werken en luchtwassers hebben de problemen ook niet opgelost, tot ontsteltenis van boeren die door de enorme investeringen het hoofd niet boven water konden houden. De komende tien jaar zal het aantal melkveehouders met meer dan 33% afnemen, terwijl de productie bij ongewijzigd beleid nog verder zal toenemen. Cowmunity's nemen het over van het agrarisch gezinsbedrijf. Dagelijks stoppen zes tot zeven boeren omdat ze het niet meer volhouden. Er zijn politieke partijen die aangeven dat gedwongen uitkoop voor hen niet acceptabel is, maar feit is dat er al jaren een gedwongen uitkoop van ons platteland gaande is, niet door onteigening, maar door schaalvergroting, die een aanslag vormt op het agrarisch gezinsbedrijf. Dat wordt gevoed door grote spelers in de bankensector en de leveranciersmarkt. Die spelers maken onze boeren letterlijk het leven onmogelijk, onder het voorwendsel dat ze bondgenoot zijn.
Voorzitter. Dat roept de vraag op of we niet toe zijn aan de grootste ruilverkaveling uit onze geschiedenis. Twee derde van ons land is ingericht als landbouwgebied, niet om onze eigen bevolking te voeden, maar om de tweede landbouwexporteur ter wereld te zijn, zonder dat het een substantieel onderdeel vormt van ons bruto nationaal product en zonder dat de externaliteiten, de negatieve maatschappelijke effecten, tot uitdrukking worden gebracht in de kostprijzen. Is de minister het met ons eens dat in een land waar woningnood heerst, waar de stikstofcrisis heerst en waar agrarische ondernemers in groten getale worden gedwongen hun bedrijf te beëindigen, een proactief beleid gevoerd zou moeten worden om de ruimte in ons land logischer te verdelen? Is ze het met ons eens dat we niet kunnen doorgaan met het onderhouden van monoculturen, zoals van raaigras, snijmaïs en graan, die via het maagdarmkanaal van dieren in de landbouw leiden tot het grootst denkbare lek in de kringloop en verlies aan nuttige calorieën? En is ze het met ons eens dat kringlooplandbouw juist gebaseerd zou moeten zijn op het dichten van dat lek? Graag een reactie.
Voorzitter. Te veel kabinetten hebben weggekeken van de werkelijke problemen in de natuur en op het platteland. Er is met enorme subsidies zwaar ingezet op het behoud van de grutto, onze nationale vogel. Maar tegelijkertijd is het aantal broedparen enorm gedaald; het is gehalveerd naar nog maar 30.000. De helft van alle grutto's wereldwijd broedt in Nederland. In die zin, voor wat we onze natuur aandoen, is de grutto de kanarie in de kolenmijn. In totaal is er al 400 miljoen uitgetrokken voor de bescherming van onze weidevogels, maar de minister weet niet naar welke maatregelen het geld van haar ministerie, van de provincies en van de EU precies gaat. Dat is de harde conclusie van de Algemene Rekenkamer. Boeren kiezen met het subsidiegeld nauwelijks voor echt effectieve maatregelen, zoals het verhogen van de grondwaterstand en het creëren van zogenaamde plasdrasgreppels.
De minister is het niet eens met de conclusie van de Algemene Rekenkamer, maar tegelijk geeft ze toe dat geschikte leefgebieden sterk zijn afgenomen door intensivering van de landbouw en dat herstel veel tijd kost. Zit daar niet juist de kern van het probleem? Wat heeft de minister gedaan om die intensivering van de landbouw te stoppen? Die intensivering druist immers in tegen onze natuur.
Voorzitter. Als een bedrijfstak zo veel kost in termen van externaliteiten, zo weinig oplevert in termen van bruto nationaal product en zo veel bijdraagt aan de opwarming van de aarde, overstromingen, fijnstof uit overvolle stallen, zoönosen zoals Q-koorts en vogelgriep, die overspringen van dier op mens, als die het ernstige risico van antibioticaresistentie met zich meebrengt en als onze koeien zorgen voor de kap van het Braziliaanse regenwoud, dan wordt het toch tijd om de steven te wenden? Waarom zouden wij het leven en welzijn van 600 miljoen dieren aantasten als we 4 miljard mensen extra zouden kunnen voeden wanneer we de omweg van de veehouderij met alle negatieve neveneffecten achterwege zouden laten?
Er wordt vaak gesproken over het ontzien van boeren, maar de praktijk is dat boeren juist het slachtoffer worden van een nietsontziend beleid. In de vorige eeuw vielen drie kabinetten over de grondpolitiek: Drees, Cals/Vondeling en Den Uyl. Ondanks het feit dat de ontwikkelingen op het platteland sindsdien in een stroomversnelling zijn geraakt, is grondpolitiek het meest verzwegen onderwerp van de Staten-Generaal geworden. Heeft de minister daar een verklaring voor? Kan de minister ook aangeven of er met meer voortvarendheid gewerkt zal gaan worden aan verbetering van de leefomstandigheden in de intensieve veehouderij? Is het waar dat van de 25 miljard voor het stikstoffonds 7,4 miljard bestemd is voor het opkopen van melkvee-, pluimvee-, en varkensbedrijven en dat met dit bedrag hooguit 30% minder dieren in de veehouderij kan worden gerealiseerd? Is de minister bereid ook productierechten op te kopen om dat proces te versnellen en te voorkomen dat problemen zich zullen verplaatsen?
Voorzitter, ik rond af. Op de valreep kan de minister nog iets groots doen voor landschapselementen in de gemeente Zeewolde, waar Meta — Facebook — een hyperscale datacenter wil realiseren van 166 hectare op vruchtbare landbouwgrond. Voor dat hyperscale datacenter heeft de techreus heimelijk al 80 hectare landbouwgrond verworven. Die zal een groenestroomconsumptie hebben van 115 windturbines van 4 megawatt. Dat staat gelijk aan een stroomverbruik van 460.000 huishoudens. Is de minister bereid het Rijksvastgoedbedrijf te vragen de verkoop van grond op te schorten zolang er geen nieuwe kabinetsvisie ligt op de vestiging van nieuwe datacenters? Graag een reactie van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is nu het woord aan de heer Karakus namens de fractie van de Partij van de Arbeid.
De heer Karakus (PvdA):
Voorzitter. Voor de oplossing van de woningcrisis, de klimaatcrisis en de stikstofcrisis is eerlijk, duurzaam en concreet landbouwbeleid cruciaal. Om onze planeet leefbaar te houden, moet de excessieve klimaatverandering door menselijk handelen worden gestopt. Om de flora en fauna die ons land rijk is te herstellen en te verbeteren moet actie worden ondernomen en om nieuwbouwwoningen te realiseren moet er fors minder stikstofdepositie plaatsvinden. Ook de landbouwsector ontkomt hier niet aan. Tegelijkertijd verdienen boeren die verantwoordelijkheid willen nemen ook perspectief. De PvdA-fractie weet hoe complex het is om tot een integrale aanpak te komen. De minister toont lef, maar niet genoeg. Dit is bijvoorbeeld het geval op het gebied van mestbeleid. De minister heeft ingezien dat er niet gewacht kon worden op een regeerakkoord, en heeft het mestbeleid opgenomen in het begrotingsvoorstel. Desondanks heeft de Europese Commissie het Nederlandse actieplan afgewezen. Dit levert weer vertraging op.
Voorzitter. Dat gebeurt te vaak. Neem bijvoorbeeld de Urgenda-doelstellingen voor 2022, die op deze manier niet gehaald gaan worden, terwijl de tijd doortikt. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is er bijna een jaar tijd verloren gegaan om tot een eerlijk, duurzaam en concreet landbouwbeleid te komen. In dit begrotingsvoorstel staan geen nieuwe plannen. De beheersmaatregelen zijn niet genoeg. Dat heeft de minister ook vaak aangegeven, maar zij wijst er constant op dat het nieuwe kabinet hierover moet beslissen. Met dit begrotingsvoorstel gaat er dus nog een jaar tijd verloren. Wat dat betreft doemen er een aantal vragen bij me op. Waarom heeft de minister geen financiële voorbereiding getroffen in het begrotingsvoorstel? Hoe is de minister van plan om de inhaalslag te verwezenlijken? Zijn we dan niet te laat en is de aangedane schade dan nog te herstellen?
Voorzitter. Inmiddels ligt er een nieuw coalitieakkoord, waarmee het demissionaire kabinet straks een doorstart gaat maken en weer missionair wordt. De plannen van dezelfde partijen rondom de woningcrisis, stikstofcrisis en klimaatcrisis zijn tot op zekere hoogte ambitieus. De PvdA-fractie waardeert bijvoorbeeld het naar voren halen van de stikstofdoelen naar 2030. Dat is ook zeker nodig. Maar mijn fractie is ook kritisch over de uitwerking van deze plannen, want die is er nog niet.
De minister kiest in het begrotingsvoorstel voor voortzetting van de al bestaande extra maatregelen om stikstofruimte te garanderen voor het realiseren van MIRT-projecten en het bouwen van 75.000 woningen per jaar. Het overgebleven geld dat was bestemd voor de subsidie voor de sanering van varkenshouderijen gaat naar de mitigatie van de zeven MIRT-projecten en de intensivering van de regeling voor walstroom en zeevaart in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Of het een zeker effect heeft, is nog maar de vraag, maar de minister heeft gegarandeerd dat eventueel aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Ik heb een aantal vragen hierover. Hoe effectief zijn deze beheersmaatregelen en is het genoeg? Waarom is gekozen voor de provincies Noord- en Zuid-Holland en niet bijvoorbeeld Noord-Brabant? Hoe is de minister van plan om naast het mitigeren ook de natuur te herstellen en te verbeteren in deze gebieden?
Voorzitter. Aan de beheersmaatregel Subsidie voor sanering varkenshouderijen hebben minder ondernemers deelgenomen dan vooraf werd verwacht. Hoe actief is de rijksoverheid samen met medeoverheden geweest in het benaderen van de relevante ondernemers? Een melkveehouder vlak bij kwetsbare natuur heeft recent in een artikel van de NOS aangegeven dat zijn stikstofuitstoot eigenlijk te hoog is en hij daarover aan tafel wil. Maar niemand heeft hem nog benaderd. Klopt dit bericht? Is de minister bereid om actief beleid uit te voeren voor de benadering van relevante ondernemers? Is de minister dan ook bereid om extra financiële maatregelen te treffen? Zo niet, waarom niet? Om niet meer tijd te verliezen is een actieve overheid nodig.
Voorzitter. De stikstofproblematiek houdt ons land in een wurggreep. Er is een wooncrisis, met een toenemend tekort van momenteel 269.000 woningen. Veel bouwprojecten liggen stil, met gevolgen voor tienduizenden arbeiders in de bouwsector. In het begrotingsvoorstel wordt er ruimte voor 75.000 nieuwe woningen per jaar gegarandeerd, maar het coalitieakkoord ambieert meer, met 100.000 woningen per jaar. Hoe reflecteert de minister op het tot stand komen van het coalitieakkoord op dit punt, gezien haar rol als medeonderhandelaar en minister? En hoe reflecteert de minister op de vergelijking tussen dit begrotingsvoorstel en het coalitieakkoord?
Voorzitter. En nu een ode aan de boeren die milieubewust verbouwen en op diervriendelijke wijze vee houden. Het zijn er weinig, maar ze zijn er wel. Zij zetten in op het behouden en verbeteren van de natuur en biodiversiteit en hebben recht op eerlijke en hoge opbrengsten. Te lang is er weggekeken door bewindslieden — met negatieve gevolgen, ook voor deze boeren. Ik moedig de minister aan om het eerlijke verhaal te vertellen. Het eerlijke verhaal is dat een forse inkrimping van de veestapel onvermijdelijk is. Wij produceren tien keer zo veel kalfsvlees en drie keer zo veel varkensvlees als wij in ons land nodig hebben. De bio-industrie veroorzaakt veel vervuiling en dierenleed. Bestaande opkoopregelingen zijn niet genoeg. Soms is onteigening noodzakelijk en de minister sluit zelf onteigening ook niet uit. Dat steunt mijn fractie. Maar ik zou graag nog een toezegging willen hebben. Zo niet, zijn wij gedwongen om een motie in te dienen. Wij vinden het namelijk wel cruciaal om dit instrument te behouden.
Voorzitter. Voor een natuurinclusieve inzet van grond wil de overheid met een grondbank de regie in de ruimtelijke ordening stevig in handen nemen. Prima. Ook heeft de minister toegezegd dat toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten mogelijk is. Daar wil ik een kanttekening bij plaatsen, omdat de Wvg niet toepasselijk is op percelen met een agrarische bestemming. Hoe acht de minister het mogelijk om de Wvg toe te passen op agrarische percelen? Er zijn ondernemers die hun grond willen verkopen en de overheid wil grond opkopen, maar hoe wil de overheid deze grond opkopen als er geen zicht is op wat er te koop staat? Hoe reflecteert de minister hierop?
Voorzitter. De feiten spreken voor zich. De natuur en de biodiversiteit in ons land zijn in slechte staat. Het demissionaire kabinet lijkt zich niet bewust van de urgentie en de realiteit. Daadkracht en leiderschap blijven uit. Demissionair of missionair, ook het kabinet moet zich houden aan de wet, net zoals iedereen. In deze Kamer hebben wij de taak om onder andere op haalbaarheid te toetsen. De vraag is nu of met dit begrotingsvoorstel de wettelijk gestelde doelen gehaald kunnen worden. Dit begrotingsvoorstel verandert niks aan de status quo, en de minister heeft aangegeven dat dit niet genoeg is om de doelen te behalen. Voor mijn fractie is het dan ook helder. Wij overwegen tegen te stemmen, want de tijd blijft doortikken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Karakus. Wenst een van de leden nog het woord? Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik schors de beraadslaging. De behandeling van dit wetsvoorstel zal later vanmiddag worden voortgezet. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.
De vergadering wordt van 14.54 uur tot 15.00 uur geschorst.