Verslag van de vergadering van 25 juni 2024 (2023/2024 nr. 37)
Aanvang: 13.36 uur
Status: gecorrigeerd
De voorzitter:
Ingekomen zijn berichten van verhindering van de leden:
Kluit, Bovens, Moonen en Panman, wegens werkzaamheden voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa;
Marquart Scholtz en Van Knapen, wegens persoonlijke omstandigheden;
Oplaat, wegens verplichtingen in het buitenland.
Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Aan de orde is het voorstel om de vervaltermijn van de aangehouden motie van het lid Dittrich cum suis over het verzoek om de IND de mogelijkheid te bieden kansrijke asielzoekers schriftelijk te "horen" (36333, letter H) met twaalf weken te verlengen. Op grond van artikel 67, eerste lid van het Reglement van Orde, zal de motie op 2 juli aanstaande van rechtswege vervallen.
Kan de Kamer instemmen met het voorstel tot verlenging van de termijn van aanhouden? Dat is het geval.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Wenst een van de leden aantekening? Dat is niet het geval.
Alvorens wij verdergaan met de agenda, meld ik dat de heer Van Rooijen heeft verzocht om een derde termijn naar aanleiding van het debat over de Wet betaalbare huur (36496). Ik geef het woord aan de heer Van Rooijen om bij de interruptiemicrofoon zijn verzoek toe te lichten.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Aan het eind van het debat over de Wet betaalbare huur ontstond een discussie over de uitleg van de motie-Kemperman, de eerste motie, welke vroeg om binnen een jaar na inwerkingtreding van de wet met een eerste evaluatie te komen van de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in het middensegment. Ik stelde toen — het was vorige week dinsdagavond tegen 23.30 uur — de vraag aan de minister of een evaluatie binnen de vijfjaartermijn mogelijk is, bijvoorbeeld binnen drie jaar. De motie van 50PLUS die ik wil indienen, vraagt ook om een evaluatie binnen drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding.
De voorzitter:
Kan de Kamer zich vinden in het verzoek? Dat is het geval. Dan stel ik voor deze termijn direct te houden en aansluitend bij de stemmingen ook over de motie te stemmen. Kan de Kamer zich daarin vinden? Dat is het geval.
Daartoe wordt besloten.