Verslag van de vergadering van 19 november 2024 (2024/2025 nr. 08)
Aanvang: 9.17 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen,
en de behandeling van:
-
-de nota over de toestand van 's Rijks financiën (36600).
De voorzitter:
Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen, in het bijzonder de Miljoenennota 2025 (36600). Ik heet de minister van Financiën en in het bijzonder de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, van harte welkom in de Eerste Kamer. Ik memoreer dat de spreektijd voor de leden inclusief die van de tweede termijn is. Denkt u daar allen aan.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Martens namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal even wachten totdat iedereen handen heeft geschud. Ik mag het bal aftrappen. Welkom aan de bewindspersonen en hun ambtenaren. Ik wil eerst kort iets uit de lucht halen. Dit debat kent natuurlijk een onrustige aanloop. De minister is in korte tijd twee staatssecretarissen verloren. Er is weer een stoel gevuld, maar er staat ook nog een lege stoel. Voordat ik inga op het financiële beleid, wil ik kort het aftreden van staatssecretaris Achahbar benoemen, zodat wij ons daarna op de inhoud kunnen richten. Zij heeft haar functie neergelegd vanwege polariserende omgangsvormen. Hele akelige woorden zijn in de media genoemd. Die ga ik niet herhalen. Ik vraag de minister hier kort op te reflecteren, ook gezien zijn leiderschap als minister. Ik vraag naar de gevolgen voor de afhandeling van de toeslagenaffaire. Gezien wat hij allemaal in de media heeft gezegd, hoop ik echt dat we hier vandaag samen kunnen zeggen: voor racisme is absoluut geen plaats in Nederland; het is onverenigbaar met de Nederlandse normen en waarden. Dan ga ik over tot de orde van de dag.
Voorzitter. De toekomst klopt op de deur, en niet alles is mooi: gigantische geopolitieke risico's, oorlogen, versnellende klimaatverandering, groeiende verschillen en maatschappelijke onrust. In deze begroting zie ik echter een kabinet dat met de rug naar de toekomst staat en dat zich bezighoudt met kleine politieke dingen, zoals het invoeren van rode diesel. Het mag dus duidelijk zijn: wij beoordelen deze Miljoenennota en het economische beleid van het kabinet op de vraag of ze toekomstgericht zijn. Lossen ze de relevante problemen op? U kent ze: stikstof, woningbouw, klimaat, een slecht functionerende overheid. Verbetert het kabinet de situatie dat werkenden betalen voor vermogenden? Bouwen we aan de economie van de toekomst: productief, groen en rechtvaardig?
Maar eerst moeten we ook de btw nog even adresseren. Er is veel gebeurd in het voorproces. Heel goed dat de btw-verhoging niet doorgaat, want ze was niet te rijmen met de bestaanszekerheidsagenda en zou grote ondoordachte gevolgen hebben voor sport en cultuur. "Maar hoe zit het nu dan?", vroeg een sportschoolhouder gisteren aan mij. Is de btw-verhoging 100% van tafel, ja of nee? Dat vraag ik aan de minister. De minister draait er in zijn uitingen nog wat omheen en wil het nog niet garanderen, maar Nederland heeft behoefte aan duidelijkheid. We gaan dus blijkbaar straks, niet vanmiddag, een wet aannemen met de intentie hem niet uit te voeren. Ik weet niet of dat ooit vertoond is. Zeker niet bij de belastingen, denk ik.
Anders heeft de minister een gat in zijn begroting, zegt hij. Dat is toch erg vanuit het systeem gedacht. Ondanks de inspanningen van onder anderen Tweede Kamerlid Hans Vijlbrief om dekking te zoeken, zit er toch gewoon een gat in de begroting? We kunnen straks in het voorjaar niet tegen Nederland zeggen: helaas, het is niet gelukt. Daarom wil ik graag aan de minister en de staatssecretaris vragen in welke hoek zij naar alternatieven zoeken. Huiselijk gezegd: wie gaat er nu betalen? Ik zou dat ook graag van de minister en de staatssecretaris willen weten voor de stemming over het Belastingplan.
Onze kritiek op de btw-verhoging was dat de rekening al te veel bij huishoudens en werkende mensen ligt. Een alternatieve dekking moet niet weer in die hoek gezocht worden. Grijp dit dan nu aan om de te zware belasting van werkende mensen te verlagen en zoek dekking waar de draagkracht het grootst is. Ik ben natuurlijk ook benieuwd naar de opvatting hierover van CDA, ChristenUnie en SGP.
Dan ga ik naar de economie. De belangrijkste cijfers lijken op orde. Tekort, schuld, werkeloosheid: allemaal goed. Maar laten we beter kijken, naar Duitsland, niet als voorbeeld maar als waarschuwing. Duitsland heeft jarenlang de hand op de knip gehouden. Het gevolg is dat publieke investeringen volgens het IMF het laagst liggen van alle ontwikkelde landen. Niet investeren is een stagnatiestrategie. Een gebrek aan publieke investeringen heeft in Duitsland geleid tot een infrastructuur die van ellende uit elkaar valt. Slechte wegen, ov, internet, zorg: met vertraging — want zo werkt het — zie je nu de gevolgen, tot en met politieke instabiliteit aan toe.
De VS, China, Japan investeren respectievelijk 3,6%, 2,6% en 3,4% in R&D. Nederland blijft steken op 2,2%. Dat percentage zal alleen maar zakken door zware, stapelende bezuinigingen op onderwijs. Onderinvestering is zodoende de belangrijkste bedreiging voor onze toekomstige welvaart. Europa heeft namelijk een verouderende bevolking en moet productiever worden om met minder mensen het welvaartsniveau op peil te kunnen houden. Dat is basale, haast boekhoudkundige logica. Economen zoals Draghi komen daarom ook met het vrij eenduidige advies dat Europa moet investeren, samenwerken en bestendig beleid voeren. De coalitie faalt op alle drie deze punten. Ze investeert minder, ze keert zich af van de wereld en het beleid is onsamenhangend. Een windvaan van de beeldvorming van de dag.
Twee vragen daarover. Hoe verwacht het kabinet dat Nederland competitief blijft op de wereldmarkt als het jaar na jaar minder investeert in innovatie? Kan de minister garanderen dat niet indirect nog extra wordt bezuinigd op innovatie via de kaasschaaf van -26% die hij over de rijkssubsidies wil halen?
Dan het investeringsklimaat. Het investerings- en vestigingsklimaat wordt niet primair bepaald door fiscale knopjes. Het tweaken van de renteaftrek, de inkoop van eigen aandelen, de winstbelasting: het speelt allemaal een rol, maar het echte verhaal hier is dat het slecht ondernemen is in een land waar geen stroom uit het stopcontact komt, waar werknemers geen huis kunnen vinden, waar investeringen in innovatie niet ruim ondersteund worden en waar de treinen niet op tijd rijden. Vergeet de water- en stikstofvervuiling niet, die ontwikkelingen op slot zet. En geloof mij: in alle investeringsanalyses in de private sector worden deze zaken natuurlijk benoemd. Nederland heeft de boel niet op orde. Wij wentelen zo onopgeloste problemen af op toekomstige generaties. Het stuwmeer aan chronisch geworden problemen: dat is onze echte staatsschuld. In deze begroting zie ik vrij weinig significatie initiatieven om deze reële problemen op te lossen en Nederland klaar te maken voor de toekomst.
Dan ga ik naar tekort en schuld. Terug naar Duitsland ook. Ideologische wetgeving rond de heilige schwarze Null en de Schuldenbremse hebben het land niet gediend. Opvallend genoeg feliciteert de minister zichzelf met zuinigheid, terwijl het kabinet nog niet eens zo zuinig is. Een tekort van 2,8% laat weinig ruimte over om tegenvallers op te vangen. Ik deel dus de kritiek vanuit vele hoeken dat de minister van Financiën toch wel veel geld uitgeeft, met de toevoeging "als ik zie waaraan dat gebeurt". Een dergelijk saldo valt namelijk te rechtvaardigen als je investeert in de toekomst, maar niet als dat tekort veroorzaakt wordt door dingen voor de achterban of lastenverlaging voor bedrijven zonder noodzaak, zonder tegenprestatie en innovatie.
Dan ga ik naar de lastendruk. De minister is ideologisch steeds heel uitgesproken en dat maakt het debat ook levendig en interessant, maar als het gaat om wat werkende mensen mee naar huis nemen aan loon in vergelijking tot de winsten, de arbeidsinkomensquote, de aiq, dan valt hij toch stil. Als je dan, zoals de minister, meent niks te kunnen doen aan het feit dat werkenden een steeds kleiner deel krijgen, dan moet je in ieder geval niet loon steeds zwaarder belasten. Het CPB rekent voor dat aan het einde van de kabinetsperiode inkomen en arbeid 4,9 miljard meer betalen per jaar en vermogen en winst miljarden minder, dat die daar miljarden onder liggen. Hij schuift dus miljarden van loon naar winst, alsof het niet al scheef genoeg is. Werken moet lonen. Daarom mijn vraag hoe de minister het steeds zwaarder belasten van arbeid rechtvaardigt, terwijl Nederlanders is voorgehouden dat voor de hardwerkende Nederlander en voor ieders bestaanszekerheid zal worden opgekomen.
Ik ga dan naar de begroting. Wat is nu de essentie van deze Miljoenennota en begrotingen? Helaas is dat dus niet discipline, maar dat deze begroting met de rug naar de toekomst staat. Veel mooie woorden over klimaat en sport, maar geen middelen. De Lelylijn en de Nedersaksenlijn: mooie woorden, maar geen daden. Innovatie en onderwijs: mooie woorden, maar miljardenbezuinigingen.
De heer Griffioen i (BBB):
Meneer Martens, er komt toch een lagere schijf voor de inkomstenbelasting? Dat is toch juist goed voor de lagere inkomens? Er komt toch versoepeling van het kindgebonden budget en de huurtoeslag? Dat zijn wel degelijk maatregelen die bedoeld zijn om juist voor die groep wat te doen. Kunt u daar een antwoord op geven?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja, daar kan ik zeker een antwoord op geven. Op de lagere schijf kom ik straks nog terug in relatie tot de algemene heffingskorting. Er zitten natuurlijk lastenverlagingen in het Belastingplan — daar landen die met name — maar het basispad stond al. En als ik dan onder de streep kijk wat er per jaar gebeurt, dan zie ik in de stukken in ieder jaar van de kabinetsperiode een lastenverhoging en, zoals ik net schetste, volgens het CPB met name in de categorie arbeid en inkomen. Dan kunt u zeggen — dat scheelt u een interruptie, dat doe ik graag voor u — dat het beleid van het kabinet dat basispad verbetert, maar dat is toch technocratie waar Nederland geen boodschap aan heeft? Het gaat om wat er onder de streep gebeurt. Het kabinet, de minister van Financiën die de Miljoenennota indient, is toch eigenaar van het geheel en niet alleen van de mooie dingen die hij daarin doet?
De heer Griffioen (BBB):
Het kabinet doet wel degelijk iets voor mensen met een kleine portemonnee. U had het ook net over een begrotingstekort van 2,8%. Dat is natuurlijk ook bij voorgaande kabinetten al vrij lang aan de orde geweest. We blijven onder de 3%, maar we zitten niet op nul en ook niet positief. Dat is dus zeker niet alleen dit kabinet. Maar dat is geen vraag, dus tot zover.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Nee, maar ik zal daar toch even kort op reageren. Dat is zo. Daar heb ik vorig jaar soortgelijke kritiek op gehad. Tekorten zijn goed voor de economie, mits die geïnvesteerd worden in de toekomst en dat zie ik te weinig in deze begroting. Dat is de reden dat ik daar, samen met de Raad van State en het CPB, toch kritisch op ben in dit geval.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik had het over de essentie van deze Miljoenennota en daar had ik een vraag over. Wil het kabinet eigenlijk dat mijn fractie voor de diverse begrotingen en het Belastingplan stemt? Dat klinkt als een retorische vraag. Dat is het niet. Ik vraag daar een antwoord op. Als dat zo is, dan verwachten wij namelijk ook daden op de thema's die volgens ons cruciaal zijn voor de toekomst van Nederland: investeren in de toekomst, verduurzaming en bestaanszekerheid. Want wat ons nu wordt voorgelegd door de bewindspersonen, heeft een paar grote problemen. Ik licht er drie uit: de algemene heffingskorting, zoals ik al zei, box 3 en ontwikkelingshulp.
Ik begin even met het laatste, ontwikkelingshulp. Wij moeten solidair zijn met de armsten in de wereld. Is dat niet vanuit een gedeelde menselijkheid, dan toch ten minste vanuit welbegrepen eigenbelang. De bezuinigingen hierop zijn radicaal en getuigen van een Nederland dat achter de dijken wegduikt. De heer Bovens heeft aangekondigd dat hij gaat vragen hoe het zit met de koppeling met het bni of het bbp, dus dat laat ik aan hem. Opnieuw een punt dat maar niet duidelijk wil worden en Nederland heeft wel behoefte aan die duidelijkheid.
Dan de algemene heffingskorting. Het verlagen van het tarief in de eerste schijft lijkt een goede maatregel, maar als je dat in samenhang doet met het verlagen van de algemene heffingskorting met €335, een belastingkorting die vrijwel iedereen in Nederland ontvangt, iedereen die belasting betaalt, dan is dat een actief denivellerende maatregel. Meer naar de best betaalden, minder naar de midden- en lage inkomens. Onbegrijpelijk om met een actieve ingreep geld van arm naar rijk te schuiven.
En dan box 3: iets soortgelijks. Het is voor mijn fractie principieel onjuist dat werkende mensen en mensen die van een uitkering moeten leven, betalen voor de compensatie van huishoudens met grote vermogens. Die hebben door een uitspraak van de Hoge Raad een onverwacht voordeel dat in de duizenden euro's per persoon kan lopen. Maar buiten Den Haag is er toch geen mens die het logisch en rechtvaardig vindt dat werkende mensen voor vermogenden betalen? De begrotingsregels, vaak genoemd hier, schrijven voor dat tegenvallers in hetzelfde domein gedekt moeten worden, zoals de vorige staatssecretaris er ook nog met pen bij schreef in een van de notities. De minister schendt de begrotingsregels, als ik het goed begrijp.
De heer Van Strien i (PVV):
Ik begrijp het punt over de compensatie in box 3. Mijn fractie vindt dat ook pijnlijk, maar er is nu eenmaal gewoon te veel belasting geheven. Het teveel dat geheven is, is ten goede gekomen aan alle andere categorieën. Het lijkt mij dan normaal dat je niet nog eens in dezelfde hoek gaat zoeken om te kunnen compenseren voor te veel betaalde belasting. Ik neem aan dat de heer Martens het met mij eens is dat te veel betaalde belasting simpelweg teruggeven moet worden. Is hij het op dat cruciale punt met mij eens?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Als er een uitspraak is van de Hoge Raad, dan moet dat gecompenseerd worden. Dat is een feit. Wij leven in een rechtsstaat, zeg ik richting de heer Van Strien. Maar het is niet gezegd dat de compensatie dan bij werkende mensen moet worden neergelegd. Die logica volg ik toch echt niet.
De heer Van Strien (PVV):
Het wordt natuurlijk niet specifiek bij werkende mensen neergelegd. Die compensatie wordt gezocht over het gehele terrein. Het geld is ook aan het gehele terrein ten goede gekomen. Is de heer Martens het met mij eens dat het feit dat dit kabinet met dit probleem opgescheept zit, veroorzaakt is door een groot aantal voorgaande kabinetten, waar in box 3 steeds het uiterste van het uiterste gevonden moest worden om extra geld uit te peuren?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet of ik dat laatste helemaal begrijp, maar u heeft natuurlijk gelijk dat de box 3-aanloop misschien wel twintig jaar of langer speelt. Maar het is nou eenmaal zo dat degene die als bewindspersoon aantreedt, heel Nederland erft, inclusief al zijn problemen en schitterende kanten. Ik vraag mij dus bijna af hoe relevant dat is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Strien.
De heer Van Strien (PVV):
Ik heb verder geen vragen.
De heer Griffioen (BBB):
Heel kort. Stel, u verdient €30.000 en u wordt belast voor €35.000. De Hoge Raad zegt dat dat onterecht is. Dan zegt u: ik heb te veel belasting betaald, ten onrechte. Dat is hier ook aan de hand. Het is dus een correctie voor te veel betaalde belasting. Bent u dat met mij eens?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Laat mij een seconde nadenken over wat dat voorbeeld impliceert. Dat doet niets af aan mijn instelling dat ik het niet bij werkende mensen zou willen halen, want dat kan ik niet uitleggen. In de belastingheffing kijk je naar draagkracht. Die draagkracht is er niet meer bij werkende mensen en huishoudens, dus daar moet het niet gezocht worden. Het is ook op geen enkel vlak logisch — ik zie ook niet hoe dat voorbeeld het wel logisch maakt — dat werkende mensen betalen voor grote vermogens. Ja, ik snap het, te veel betaalde belasting wordt terugbetaald. Het gaat volgens de Hoge Raad overigens meer om de manier waarop die belasting is geheven. Maar je kunt er toch niet omheen dat je uiteindelijk de sterkste schouders de zwaarste lasten laat dragen?
De heer Griffioen (BBB):
Maar je kunt er waarschijnlijk ook niet omheen dat die zwaardere belasting in box 3 uiteindelijk meer opbrengsten voor de Staat heeft gegenereerd. Die zijn ook uitgegeven en het is niet uit te sluiten dat iedereen daarvan geprofiteerd heeft. De koppeling die u maakt is naar mijn gevoel dus niet helemaal logisch. Bent u dat met mij eens?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja, natuurlijk worden belastingen in de grote pot gegooid met een scheiding van inkomsten en uitgaven, waarna ze worden uitgegeven en geïnvesteerd in Nederland. Maar ik zie niet in wat dat afdoet aan mijn punt dat het onrechtvaardig is dat werkende mensen nu minder lastenverlichting of een lastenverhoging krijgen ten gevolge van de compensatie van box 3.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
De heer Martens spreekt dan over de werkenden die daarvoor zouden moeten betalen. Het zijn overigens alle belastingplichtigen, ook de gepensioneerden. Maar dat even terzijde.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
U heeft gelijk, ja.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Mijn punt is wat het kabinet bij de dekking van de compensatie voor het arrest van de Hoge Raad besloten heeft ten aanzien van de tariefverlaging die vorig jaar in deze Kamer met een motie werd bepleit, om het amendement-Van der Lee over de verhoging van 34% naar 36%, dat daar aangenomen was, weer terug te draaien. Dat heeft het kabinet bij box 2 — daar was ook een motie van de Kamer over — wel gedaan. Maar dit kabinet heeft de motie over de verlaging van 36% naar 34% niet uitgevoerd. Het blijft 36%. Met andere woorden: dit kabinet heeft wel degelijk de vermogens zwaarder belast. Wilt u dat erkennen?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Wat het kabinet zelf in de stukken schrijft — ik betwijfel of ik u helemaal goed volg, maar u kunt mij zo corrigeren — is dat de compensatie voor box 3 ook lastenverlichting is. Zo staat het letterlijk ergens in de stukken. U wijst er ook altijd op dat dat honderden pagina's zijn. Vergeef mij dat ik de exacte quote niet voor de geest heb. Maar zo is het toch. Compensatie is ook lastenverlichting. Dat het tarief hetzelfde blijft voor waar box 3 nog geheven wordt, is nog geen lastenverzwaring.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Los van die betiteling is mijn punt dat u het beeld oproept dat de compensatie voor het arrest van de Hoge Raad bij de werkenden wordt neergelegd. Het zijn overigens, zoals ik zei, alle belastingplichtigen. Maar het kabinet heeft mede om die reden, omdat er een groot gat geslagen was, minstens een deel van die compensatie gefinancierd door de door de Eerste Kamer gewilde terugdraaiing van de verhoging van 34% naar 36%, niet te doen. Het blijft 36%. Dat betekent, als u het even in perspectief ziet, het volgende. We begonnen bij box 3 met 30% over 4%. Dat is 1,2%. We praten nu over 6,2% over 36%. Nee, 36% van 6 … Sorry.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik volg u.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat is dus een verdubbeling van de box 3-belasting sinds de invoering. Dan kunt u toch niet zeggen dat de vermogens niet zwaarder worden belast? Het gaat van 1,2% naar bijna 2,3%. Dat is een verdubbeling van box 3.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Laat mij daarop reageren. Twee punten. Dat de compensatie voor box 3 wordt gezocht bij werkende mensen en, zoals u correct zegt, ook een brede groep gepensioneerden, staat zo in de stukken die de minister ons voorlegt. Zo legt hij dat zelf ook uit. In bijlage 2 staat het allemaal. U zegt: de belasting op vermogen is nominaal omhooggegaan. Toch rekent het CPB voor dat onder de streep aan het einde van de kabinetsperiode werkende mensen en inkomens, dus de categorie arbeid en inkomen, een veel grote lastenverzwaring voor de boeg heeft dan de categorie winst en vermogen. Dus het is hoger dan in het verleden, maar voor werkende mensen geldt dat net zo goed en zwaarder.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
U erkent dus wel dat de box 3-belasting verdubbeld is in de afgelopen ruim twintig jaar. Ik wil er nog op wijzen dat de arbeidskorting inmiddels 35 miljard kost. Die gaat uitsluitend naar de werkenden. Dat betekent ook dat de werkenden bijna geen AOW-premie meer betalen, terwijl er gekken in Nederland zijn die vinden dat de ouderen juist wel 18% AOW moeten betalen en de werkenden bijna 0. Wat vindt u ervan dat alleen de werkenden 35 miljard arbeidskorting krijgen en de gepensioneerden niets, met het argument dat zij geen AOW-premie betalen? De werkenden betalen die ook al bijna niet meer en de zelfstandigen zelfs helemaal niet.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Martens. Vervolgt u daarna uw betoog.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Daar kijk ik op een hele eenvoudige manier naar, zou ik haast zeggen. Wij laten onze financiële plannen altijd doorrekenen aan het begin van kabinetsperiodes. In de visie van mijn partij gaan zowel werkenden als gepensioneerden erop vooruit. Dat kunt u terugzoeken in hoe dat beoordeeld wordt. Er is een arbeidskorting om ervoor te zorgen dat werken loont. Dat is ook nodig. Het moet in balans zijn. Wij zoeken altijd die balans. Dat weet u van ons. Als u die balans niet ziet in de plannen van het kabinet, dan stel ik voor dat u de minister en de staatssecretaris daar straks op aanspreekt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ja. Ik was dus inderdaad bij box 3. Ik had daar nog twee vragen over. Waarom wordt de rekening weer neergelegd bij werkend Nederland? Is het kabinetsbeleid om te herverdelen van werkenden naar vermogenden?
Het repareren van de vermogensbelasting lukt maar niet, lezen we in de brief, omdat de compensatieoperatie zo veel capaciteit vraagt. Dat is diep teleurstellend voor mensen die hun geld verdienen met daadwerkelijk werken. Let op: dat geldt ook voor ondernemers. Zij dragen de last van rentenierend Nederland. Sterker nog, Nederland was al het enige land in de wereld met onder de streep geen belasting op maar subsidiëring van vermogen. Dat staat in het blauwe boekje van de bewindspersonen zelf. Economen in andere landen denken waarschijnlijk dat wij gek zijn geworden. En de situatie wordt alleen maar erger doordat de vermogensbelasting niet goed wordt geheven. Daarom heb ik de volgende vraag: bereidt het kabinet als plan B een eenvoudige vermogensbelasting voor? Met een hoge heffingsvrije voet kan ook een eenvoudige heffing van x-% op vermogen rechtvaardig worden gemaakt tussen groot en klein geld. Als het namelijk niet lukt op de perfecte maar complexe manier die het kabinet wil, dan moet het maar zoals het wél kan. Zit dit in de voorbereiding?
Dan bestaanszekerheid. Ik heb het al een paar keer genoemd: het hád de visie achter deze begroting kunnen zijn. Hád. Laat ik eerlijk zijn: ik dacht echt even dat dit thema het nationale project van Nederland zou worden deze jaren. Het is ook nodig. Miljoenen mensen hebben een financieel marginaal bestaan of zijn via toeslagen afhankelijk van de overheid terwijl ze volledig werken. Het bestaanszekerheidsgehalte van deze begroting is in werkelijkheid zwaar teleurstellend. Ook erg teleurstellend daarbij is het kiezersbedrog van de PVV. Vrijwel alle verkiezingsbeloften zijn gebroken. Hoger minimumloon, eigen risico afschaffen, de koopkracht significant omhoog, de AOW omhoog, 0% btw op boodschappen: je ziet zelden een partij zo veranderen op het pluche.
Dan bezuinigingen. De financiële plannen van het kabinet bevatten enkele bezuinigingen die in mijn ogen, maar ook in de ogen van de Raad van State en het CPB, boterzacht zijn. De minister boekt bezuinigingen in die onhaalbaar zijn en bestempelt dat vervolgens als gedisciplineerd. Ik loop er een paar langs, te beginnen met apparaatskosten. Die gaan nu ineens ook over uitvoeringsorganisaties. Wat gaan we dan niet meer doen met de overheid? Geen antwoord.
Dan de EU-afdracht. Een vraag aan de minister: als een Tweede Kamerlid een amendement zou indienen met als dekking een korting op de EU-afdracht, zou de minister dat toch als een ondeugdelijke dekking bestempelen? Dat mag ik hopen. Waarom doet hij dat dan zelf?
Vervolgens asiel. De bezuinigingen op de IND en het COA zijn met -85% volstrekt onrealistisch. Het pijnlijke en eigenlijk ook wel domme — het is een lelijk woord — is dat dit een herhaling is van het verleden, toen na 2015 opvang en beoordelingscapaciteit werden wegbezuinigd, met de huidige torenhoge kosten aan hotels en dergelijke tot gevolg. Bij de IND hetzelfde verhaal: een gebrek aan capaciteit leidt juist tot soepelere beoordelingen. Het voelt als crisis, maar het is een situatie van wanbestuur. Denkt de minister dat een accountant dit zou goedkeuren bij een bedrijf? U creëert uw eigen tegenvallers, zeg ik tegen de minister. Concluderend over deze onrealistische bezuinigingen: ik wil dan wel weten waar de minister van Financiën naar kijkt om de gaten te vullen als onhaalbare bezuinigingen onhaalbaar blijven. Ik vraag hem om te garanderen dat verdere lastenverhogingen voor werkend Nederland worden uitgesloten.
De heer Griffioen (BBB):
Meneer Martens, ik ben niet de accountant van de overheid, maar we zien wel dat er zorgen zijn over de steeds uitdijende overheidsuitgaven aan mensen, mensen in eigen dienst, zzp'ers, consultants, et cetera. Bent u het met ons eens dat dat wel wat minder zou mogen? Dat heeft overigens niets te maken met de capaciteitsproblemen bij azc's of zo. Dat is een heel ander onderwerp.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Nee, ik volg u goed. Ik zeg niet dat er nooit wat af kan bij de overheid. Er kan zeker op de overheid bezuinigd worden. Maar in een situatie van goed bestuur gaat dat ook gepaard met een visie op wat wij dan niet meer gaan doen. Mensen zitten niet de hele dag duimen te draaien. Er gebeuren reële zaken. Dat geldt voor meer bezuinigingen. Er gebeuren dingen met die middelen. Als u denkt dat zo'n stevige bezuiniging haalbaar is, wat gaan wij dan niet meer doen? U mag er ook binnen uw eigen termijn op ingaan; ik zie de voorzitter al streng naar mij kijken.
De voorzitter:
Dat is een beter idee. De heer Griffioen gaat dat doen. Dat is een toezegging. Vervolgt u uw betoog.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
De kaasschaaf is toch wel het meest visieloze bezuinigingsinstrument. De minister zet 'm zelfs twee keer in: op de specifieke uitkeringen voor gemeenten, waar 10% af gaat, en op alle subsidies vanuit het Rijk, oplopend naar -26%. Eerst de gemeenten. In de media konden wij vernemen dat voor de onderhandelende partijen pas later bleek dat dit dus betekent dat er minder ov is in veel gemeenten. Ik vind dat pijnlijk. Natuurlijk doen gemeenten, zoals ik net zei, wezenlijke zaken met deze middelen. Er zullen dus nog wel meer pijnlijke zaken op tafel komen. Ik heb daarom heel concrete vragen aan de minister. Als we kijken naar artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 108 van de Gemeentewet, zien we dat de minister handelt in strijd met de wet door 10% te korten zonder objectieve maatstaf. De minister overtreedt de wet. Graag een concrete uitleg hierover.
Opnieuw, dit kabinet staat in woord voor de regio, maar ik constateer dat in daden het zogenaamde "ravijnjaar" voor gemeenten domweg niet is opgelost en dat deze 10% er nog bovenop komt. Wij zien dat als een foute keuze. Als voorzieningen verdwijnen in de regio, dan komen wij elkaar nergens meer tegen, dan voelen mensen zich niet vertegenwoordigd en vragen zij zich af waarvoor ze eigenlijk belasting betalen.
Dan de rijkssubsidies: 26% eraf in 2029; oplopend. Wat gaan we dan niet meer doen? Geen antwoord. Daarom een vraag: op basis waarvan dacht de minister van Financiën dat er 26% vanaf kon? Hoe weten wij als Eerste Kamer dat de plannen die de minister ons voorhoudt überhaupt haalbaar zijn? Heeft de minister wel zicht op de stapeling voor lokale overheden en onderwijs die hiermee veroorzaakt wordt?
Dan de positieve punten. Is het allemaal kommer en kwel? Nee, natuurlijk niet. Ik waardeer de voortdurende inzet die gepleegd wordt op de huurtoeslag. Investeringen in woningbouw gaan door, de Pensioenwet wordt niet overhoopgehaald, het kindgebonden budget gaat omhoog en de schuldenaanpak wordt geïntensiveerd. Continuïteit is belangrijk — het zijn goede dingen — zodat de mensen in Nederland snappen waar we mee bezig zijn. Ook voor een effectieve uitvoering is continuïteit belangrijk.
Dan mijn conclusie over deze begrotingen. Met een begroting die de problemen niet oplost, die boterzachte bezuinigingen bevat, maakt de minister zich kwetsbaar voor het verwijt dat hij geen goede penningmeester is. Achter deze begroting zie ik geen visie, geen coherentie. Het enige wat de genomen maatregelen verbindt, is dat een van de onderhandelende partijen ze heeft ingebracht of dat gaten gedicht moeten worden. Anders kan ik niet verklaren dat we in verkiezingscampagnes wel, bijna breed, praten over bestaanszekerheid, en intussen werkenden voor vermogenden laten betalen, de algemene heffingskorting verlagen met €335 voor iedere Nederlander en de btw verhogen. Het zijn zaken waar iedere Nederlander mee te maken heeft. Het kabinet doet met euro's niet wat het met woorden zegt.
Hoe ziet het alternatief er dan uit? Nu investeren in de economie van morgen, CO2-vervuiling terugdringen, innoveren, investeren, de grootste portemonnee is de grootste bijdrage, werkende mensen niet voor vermogenden laten betalen, problemen niet doorschuiven, maar oplossen, niet afwentelen op de aarde, onze erfenis op orde brengen, geen gratis woorden, maar de noodzakelijke daden in begroten, realistisch begroten en niet van tegenvaller naar tegenvaller.
En dan eindig ik. De toekomst wacht niet op Nederland, het kabinet moet aan de bak. Ik zie uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Martens. De heer Van Rooijen namens 50PLUS heeft nog een vraag voor u.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Er was een tussenzinnetje aan het slot waar de positieve dingen werden genoemd, onder andere dat het pensioenstelsel niet overhoop wordt gehaald.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Had ik het maar niet gezegd …
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Het vorige kabinet, de Tweede Kamer en deze Eerste Kamer hebben tot mijn grote verdriet het beste pensioenstelsel van de wereld overhoopgegooid, bij het grofvuil gezet. We zullen de komende drie jaar zien dat het nieuwe stelsel onuitvoerbaar is, dat de mensen in Nederland woedend worden over wat er beloofd is en niet zal worden gegeven. Realiseert u zich dat u bezig bent, ook als Partij van de Arbeid en GroenLinks, om iets te doen waar niemand in Nederland op zat te wachten, wat binnenskamers door Rutte III bij het regeerakkoord is geregeld? "Er moet een nieuw stelsel komen, want het is onhoudbaar." Bent u het met mij eens dat alleen de rekenrente onhoudbaar was? Maar dat is niet opgelost. Als men mijn initiatiefwetsontwerp had aanvaard, dan was die 2% geworden en was het hele pensioenakkoord niet nodig geweest en ook het nieuwe stelsel niet. Graag een antwoord.
De voorzitter:
Dat gezien vanuit deze begroting. De heer Martens.
(Hilariteit)
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
In de richting van de heer Van Rooijen zeg ik dat ik grote waardering heb voor zijn kennis en niet-aflatende inzet op dit dossier. Tegelijkertijd, we hebben dit debat gehad in het parlement: hier en in de Tweede Kamer eindeloos veel uitgebreider; en in de maatschappij. Dan wordt er een besluit genomen en moeten wij ook verder. Als wij op ieder dossier — u snijdt dit dossier aan, maar er zijn er wel meer die ik in de politiek van nu zie – steeds de strijd van gisteren nog een keer willen voeren, dan komen we niet verder met dit land. Daarom benoem ik dat het goed is dat we nu naar de uitvoering gaan. Ik verwacht dat u in de uitvoering net zo kritisch bent als in het proces richting het besluit. Ik roep u ook op om uw energie daar dan in te steken.
De voorzitter:
De heer Van Rooijen nog een vraag over de begroting?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben alert op de uitvoering. Ik ben niet voor niets begin mei uit het verantwoordingsorgaan van het ABP gegaan. Ik heb daar gezien tot welke chaos het gaat leiden bij de uitvoering, ook bij het ABP. Maar ook omdat het Pensioenfonds ABP en de Pensioenfederatie het kabinet, althans het huidige kabinet, bij de onderhandelingen onder druk heeft gezet om te investeren in woningbouw, klimaat, infrastructuur en dergelijke, maar wel met de boodschap: blijf met je handen af van de pensioenwet. Drie van de vier partijen in dit kabinet willen een aanpassing. Let wel, een aanpassing. Daarom ben ik eruit gestapt. De uitvoering wordt een chaos en ik voorspel — ik zal dat met de minister vanmiddag ook nog bediscussiëren — dat er nog een weg terug is door goed na te denken, om te voorkomen dat we in een grote pensioenchaosstart komen. Wij zijn het enige land in de wereld dat bestaande rechten niet respecteert bij een wijziging van een systeem.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal de minister wel oproepen om binnen de begroting te blijven en niet daarbuiten te gaan. De heer Martens, tot slot.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de woorden van de heer Van Rooijen. Die neem ik voor kennisgeving aan. Ik heb daarover gezegd wat ik wilde zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door met de begroting en geef ik het woord aan de heer Griffioen namens BBB.
De heer Griffioen i (BBB):
Voorzitter, dank. Welkom, minister en staatssecretaris. Ook iedereen welkom. Namens de BBB-fractie zal ik in mijn bijdrage een toespitsing doen op een zevental onderwerpen. Ik begin positief en daarna ben ik ook wel wat kritischer. Dus meneer Martens, wij hebben wij ook kritiek en die zult u zo horen.
Ik begin met de begrotingsdiscipline. Namens BBB begin ik, via de voorzitter, met een compliment aan de regering en aan de minister van Financiën voor de uitgangspunten van de begrotingsdiscipline. In het hoofdlijnenakkoord heeft de regering aangegeven een trendmatig begrotingsbeleid te gaan voeren, met scheiding van inkomsten en uitgaven en ook een vooraf vastgesteld uitgaven- en inkomenskader dat gehandhaafd wordt door de minister van Financiën. Tegenvallers moeten in eerste instantie opgevangen worden binnen de eigen begroting. Meevallers kunnen worden ingezet ten behoeve van tegenvallers of saldoverbetering. Hiermee neemt het kabinet-Schoof afstand van een periode van expansief begrotingsbeleid zoals dat gevoerd werd door voorgaande kabinetten, waarbij geen buffers zijn gevormd. Ook de Raad van State onderschrijft dat het nodig is om solide overheidsfinanciën voor elkaar te krijgen en het is goed, volgens de Raad van State, dat daar de nadruk op gelegd wordt.
De regering kiest er in het uitgavenniveau structureel voor om de belasting voor burgers en bedrijven niet te verhogen, maar om de uitgaven meer te gaan beheersen. Dat is een beleid waar BBB helemaal achter staat. Volgens de Raad van State is het voornemen om op de 3%-tekortnorm te blijven onvoldoende en dient er bij de keuze voor een begrotingsanker een strakkere marge te worden gehouden ten opzichte van de Europese norm, vastgesteld in het SGP. BBB ziet dat anders. Het zou volgens de BBB voldoende moeten zijn dat het kabinet de afgesproken begrotingssystematiek strikt uitvoert, de financiële problemen binnen de afzonderlijke ministeries worden opgelost en het principe dat overheidsuitgaven worden losgekoppeld van de overheidsinkomsten, de zogenaamde "zalmnorm", strikt wordt gehandhaafd. Op deze wijze is extra normering niet nodig, omdat het kabinet via trendmatig begrotingsbeleid kan sturen op het blijven binnen 3% en binnen 60% van het bbp.
BBB verwacht van de minister van Financiën een strikte handhaving van de afgesproken begrotingsregels. In het verlengde hiervan zijn betere ramingen nodig om bijvoorbeeld de jaarlijkse miljardenmeevallers, die er tot voor kort waren, te voorkomen, zodat dan meer ruimte op de begroting ontstaat om in de maatschappij te investeren, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer en misschien in de toekomst in de Lelylijn en de Nedersaksenlijn. Ziehier ook de uitdagingen voor de minister.
Ik heb de volgende vragen aan de regering. Is de minister het met de visie van BBB eens dat het door het kabinet afgesproken trendmatig begrotingsbeleid op zichzelf voldoende waarborgen biedt om in economisch goede tijden ruimschoots te kunnen voldoen aan de maximale 3%-tekortnorm en de maximale 60%-schuldquotenorm van het bbp? Kan de minister toezeggen bij de onderscheiden ministeries streng te handhaven op de uitgangspunten van het kabinet over het uitgavenkader en het omgaan met mee- en tegenvallers?
Dan ga ik over naar het onderwerpje brede welvaart. In de Miljoenennota 2025 heeft de regering thema's genoemd die raken aan onderwerpen van brede welvaart, zoals bestaanszekerheid en het versterken van instituties, participaties en vertrouwen in de samenleving.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik wilde nog even terugkomen op het punt dat de heer Griffioen net maakte over trendmatig begrotingsbeleid en het feit dat er zo veel meevallers zijn geweest van bijvoorbeeld inderdaad wel 10 miljard in de afgelopen jaren. Ik vond dat een interessant punt. Ik vroeg me af wat de BBB-fractie daarover meer concreet aan de minister zou willen vragen. We hebben inderdaad gezien dat de Raad van State voortdurend waarschuwt voor een te hoog begrotingstekort dat misschien boven de begrotingsnorm van 3% gaat. Vorig jaar, in 2023, viel het enorm mee. Volgens mij was het begrotingstekort 0,3%. Voor dit jaar valt het misschien ook wel mee. Misschien valt het volgend jaar ook mee. Het betekent dat we eigenlijk inderdaad structureel de afgelopen jaren en misschien de komende jaren meer hebben uitgegeven of zouden kunnen uitgeven zonder over die norm heen te gaan. Heb ik de heer Griffioen goed begrepen dat hij dat ook als problematisch ziet en we dus eigenlijk ons op die manier arm rekenen?
De heer Griffioen (BBB):
Nee, zo zien wij dat niet. Als er meevallers zijn, is dat heel goed. Die kun je misschien aanwenden voor tegenvallers. Je kunt ze ook aanwenden om een stukje van de schuld af te lossen. Maar het is niet vooraf gezegd dat je altijd grote meevallers krijgt. Dat kunnen we ook voor '25 en '26 niet vooraf weten. Het is prettig als het zo uitkomt, maar daar kunnen we nu nog geen uitspraak over doen. Ik doe wel de oproep om beter te begroten om te voorkomen dat we ineens grote overschotten hebben. Dan kan de vraag ook zijn: hoe zouden we dat kunnen voorkomen als we dat begrotingsproces beter doen? Dat was de opmerking.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Daar ging mijn vraag eigenlijk ook over. Is het dan niet zo dat als wij de afgelopen jaren beter hadden begroot, dat als er beter begroot was geweest, we die meevallers niet hadden gehad en eigenlijk meer hadden kunnen uitgeven, bijvoorbeeld door te investeren in openbaar vervoer of andere zaken die we belangrijk vinden? Dus mijn vraag is eigenlijk welke lessen we eruit trekken en welke lessen de BBB-fractie eruit trekt voor de toekomst, om te voorkomen dat we onnodig met heel veel meevallers zitten die automatisch van de staatsschuld af gaan, terwijl dat achteraf gezien misschien niet nodig was geweest.
De heer Griffioen (BBB):
Als je strakker begroot en die meevallers beter kunt inschatten, dan is het voordeel dat je heel serieus kunt bekijken wat je dan wil gaan doen aan de uitgavenkant van de begroting. Als dat niet vooraf bekend is, is dat proces minder strak. Daarom zei ik: als je het strakker doet, zou je misschien dat kunnen aanbesteden om weer een stukje opzij te zetten voor de Lelylijn of de Nedersaksenlijn, die miljoenen gaat kosten. Daar hebben we het geld niet voor, maar die zit wel in de pen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik ben het met de heer Griffioen eens dat je dat zou kunnen doen. De vraag is hoe we daar dan komen. Er wordt nu, geloof ik, onderzoek gedaan naar de begrotingsramingen en naar hoe het kan dat er elke keer meevallers zijn. Maar wat zou de heer Griffioen willen vragen aan de minister om ervoor te zorgen dat we in de toekomst wel investeringen in de Lelylijn of iets anders kunnen doen? Het gaat dus over een manier waarop we beter gaan begroten en aan het einde niet die meevallers hebben en iedereen zegt: o, het begrotingstekort valt heel erg mee, maar nu kunnen we het niet meer uitgeven want de begrotingssystematiek en begrotingsregels staan dat niet toe.
De heer Griffioen (BBB):
Nogmaals, als je beter begroot, kun je ook goed nadenken over de uitgaven die je kunt doen als je meer begroot, zodat het minder een soort lumpsum is die je ontvangt en misschien wat vrijelijk gaat besteden.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Dan vraag ik me af: hoe kijkt de heer Griffioen dan naar de bezuinigingen op asiel, het COA en de IND? Die zijn gezien het verleden volstrekt onrealistisch. Ramingsverschillen zijn achteraf, maar dit is vooraf. Hier wordt de tegenvaller al in de begroting gebouwd. Dat lijkt mij een kwalijke zaak. Ik ben benieuwd hoe de heer Griffioen daar dan naar kijkt.
De heer Griffioen (BBB):
Wij hebben vorige week in de commissie Immigratie & Asiel afgesproken dat wij de begroting van dat ministerie hier plenair gaan behandelen. Dat voorstel wordt gedaan. Dat lijkt mij een passend moment om op die vragen terug te komen.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Goed. Dat respecteer ik. Dat snap ik. Maar dan wil ik toch ten minste wel vragen en weten …
De heer Griffioen (BBB):
Aan de minister of aan mij?
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Aan u, ja. Ik spreek u aan. Sorry, via de voorzitter doe ik dat. Als dan duidelijk wordt — en dat zal het onherroepelijk worden — dat zo'n bezuiniging volstrekt onrealistisch is … Dan heb ik het niet over "onwenselijk", hè? Een begroting is niet een politiek pamflet waarvan ik hoop dat de realiteit zo is. Het is een verwachting van hoe het zit. Als dan duidelijk wordt dat deze begroting — dat geldt ook voor andere, om het dan maar algemeen te trekken, als u dat wilt — volstrekt onrealistisch is, dan zal ze aangepast moeten worden volgens u. Is dat correct of niet?
De heer Griffioen (BBB):
Als ik naar de begroting kijk van het ministerie van Asiel en Migratie, zie ik voor 2025 nog geen problemen. Die komen later. Die vallen dus niet onder de Miljoenennota, die vallen binnen de vooruitblik.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Martens.
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Ook dat is feitelijk wel correct, maar die vooruitblik staat toch in de begroting met de intentie om het zo uit te voeren? Dan weten wij toch nu al dat wij weliswaar niet volgend jaar maar over twee jaar — zo ver weg is dat niet vanuit het belang van de Nederlandse Staat gerekend — een enorm probleem hebben? COA en IND zullen daar toch op moeten anticiperen. Als je directeur van het COA bent en ziet dat je over twee jaar — dat is overmorgen in bestuurlijke termen — 85% minder te besteden hebt, terwijl je taken niet minder worden maar misschien wel toenemen, wat moet je dan doen, vraag ik aan de heer Griffioen, in het kader van goed bestuur.
De voorzitter:
De heer Griffioen en vervolgt u daarna uw betoog.
De heer Griffioen (BBB):
U kunt ervan uitgaan dat wanneer die begroting hier plenair behandeld wordt, wij mogelijk ook kritische opmerkingen gaan maken. Maar ik laat dat voor dat moment en niet voor nu.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Griffioen (BBB):
Ook de Raad van State wijst op het belang. BBB is het met de Raad van State eens dat, om efficiënter op brede welvaart te kunnen sturen, de vele begrippen en definities doeltreffender in een eenvoudiger monitoringskader kunnen worden gezet. Volgens BBB is dit ook van belang voor het welbevinden van burgers en ondernemingen.
Ik heb de volgende vragen aan de regering. Kan de regering de kernpunten van brede welvaart benoemen en nader definiëren? Daarbij moet het gaan om onderwerpen die voor de burger herkenbaar en van belang zijn. Heeft het kabinet daarvoor reeds specifieke voorstellen? Wil de regering toezeggen een meer specifiek en concreet monitoringsinstrument te ontwikkelen? Gaarne een reactie van de minister.
Voor BBB telt elke regio. Kan de regering daarbij specifiek rekening houden met het monitoren van het welbevinden van burgers en ondernemers in de regio? De heer Martens refereerde zojuist ook al aan het belang van de regio's en de kleine kernen die te maken hebben met verschraling van voorzieningen. Bij gemeenten wordt voor de inkomsten van het Rijk in 2025 en 2026 de term "ravijnjaar" gebruikt; u noemde het al, meneer Martens. Dat is een synoniem voor: geen fijne fiscale jaren. Deze jaren zijn het gevolg van het feit dat taken zonder voldoende budget ter beschikking te stellen zijn overgedragen door de centrale overheid. Ziet de regering dit als een probleem en, zo ja, welke oplossingen heeft de regering in voorbereiding om financiële tekorten van gemeenten binnen de afgesproken begrotingskaders te mitigeren?
Voorzitter. Ik ga naar het uitgavenkader en de doelmatigheid, beide een grote zorg van de BBB-fractie. De afwikkeling van de toeslagenaffaire en het herstel van woningen in Groningen duren heel lang. Ongeveer 25% van de budgetten gaat naar benadeelde burgers en 75% gaat naar organisatiekosten, juridische kosten, taxatiekosten en kosten voor externe consultants. Het liefst zou BBB deze percentages willen omdraaien en maximaal 25% uitgeven aan operatiekosten en 75% aan het echt helpen van mensen die daar recht op hebben. Dat vereist lef en een andere wijze van denken. Wij wensen onze BBB-staatssecretaris Herstel Groningen veel succes. Het hoofdlijnenakkoord heeft als titel Hoop, lef en trots. BBB vraagt de regering lef te tonen om de doelmatigheid van de overheidsuitgaven structureel te verbeteren, zodat de belastingen van burgers en ondernemers mogelijk kunnen worden verlaagd. Over lef gesproken. Bijvoorbeeld de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft in de periode 2025-2029 een uitgavenkader van 90 miljard. De korting op de uitgaven in verband met het terugdraaien van het groeiapparaat rijksoverheid in die periode is slechts 614 miljoen. Wat de BBB betreft mag de regering wel wat meer lef gaan tonen.
Ik kom op uw punt, meneer Martens. We geven heel veel geld uit aan beleid, maar misschien moeten we veel meer geld uitgeven aan uitvoering, inspectie et cetera. Er kan dus wel wat gebeuren wat goed is voor deze maatschappij. Dank voor uw opmerking daarover. Een vraag aan de regering: ziet de minister hier een mogelijkheid om meer lef te tonen bij het terugdraaien van de groei van de apparaatskosten van de rijksoverheid? Veel beleid heeft geen heldere doelstelling en/of is niet doelmatig. Ook de rechtmatigheid van de uitgaven is niet altijd goed vast te stellen. Zie bijvoorbeeld het rapport van de Algemene Rekenkamer over de rechtmatigheid van de uitgaven per ministerie. Kan de minister een reflectie geven op hoe hij het doelmatigheidsvraagstuk denkt aan te pakken? In hoeverre maakt het terugdringen van de regeldruk deel uit van deze aanpak? Kan de minister aangeven welke sanctionerende maatregelen hij wil inzetten wanneer departementen niet meewerken? Ziet de minister mogelijkheden om de doelmatigheid van subsidies te beoordelen? En zo ja, welke?
De heer Bovens i (CDA):
Een heel korte vraag, omdat ik een zin van de heer Griffioen even wil laten verduidelijken. Hij zei: meer lef tonen om de bureaucratie terug te dringen, et cetera. Betekent dat dat u nog een stapje boven op de huidige in de begroting reeds ingeboekte voordelen wilt doen, zoals het terugdringen van het aantal ambtenaren et cetera?
De heer Griffioen (BBB):
Als dat mogelijk is. Het is een uitdaging aan de regering om te kijken of dat kan. Ik kan dat niet beoordelen.
De heer Bovens (CDA):
Dat betekent dus dat de normstelling zoals die nu in de begroting staat over het terugdringen van het aantal ambtenaren voor de BBB best nog een stapje hoger mag?
De heer Griffioen (BBB):
Nou, er is ook een andere variant. Daar kom ik straks nog op. Zou je als overheid niet meer mensen in vaste loondienst moeten hebben in plaats van veel externe mensen? Dat kan ook een kostendrukkend effect hebben.
Een opmerking over het Groeifonds. Het Groeifonds is gerationaliseerd en in een meer zakelijke context geplaatst van Invest-NL. Departementen staan gelukkig wat meer op afstand. De verschillende subsidieregelingen van de verschillende ministeries leiden er in de praktijk echter ook toe dat er zonder het Groeifonds op de departementen wel geld beschikbaar is dat een project zoekt. Hoe gaat de minister "geld zoekt project"-risico's verder indammen?
Voorzitter. Een opmerking over het uitgavenkader en uitvoerbaarheid, ook een zorgpunt voor BBB. Het vorige kabinet heeft veel beleid gestart dat op papier mogelijk doelmatig is, maar dat wegens uitvoeringsbeperkingen niet of slechts beperkt uitvoerbaar is. In de Nederlandse cultuur worden voornemens al snel regels, waardoor onze regelzucht nu verstrikt is in onze eigen sterke regeldruk. Nederland is door regels dichtgetimmerd.
Op Prinsjesdag heeft de koning in de troonrede onder andere de volgende tekst uitgesproken: "Veel van de acute problemen waar wij voor staan, zijn terug te voeren op een overweldigende, door de jaren heen gegroeide complexiteit van te veel regels, procedures en controle daarop, maar de beleidswerkelijkheid van de tekentafel past in veel gevallen niet bij de praktijk van alledag. Precies die ontwikkeling wil het kabinet de komende periode doorbreken." Ik noem twee voorbeelden: de controle van inspecteurs op het handhaven van het verbod op papieren koffiebekers in kantoren, en de verplichte jaarlijkse fysieke controle op de wet verplichte energiebesparing. Is dit nodig? Hoe worden we als samenleving effectiever? Zijn regeldruk en handhaving wel proportioneel bezien vanuit kosten en baten, maar ook vanuit de extra kosten van de impact op burgers en ondernemingen?
Ik heb twee vragen aan de regering. Hoe gaat de regering werk maken van nieuwe wetten waarbij vooraf is gewaarborgd dat de uitvoering niet te complex is en niet leidt tot te veel uit de hand lopende uitvoeringskosten? Welke ambitie heeft het kabinet voor het afbouwen van regeldruk? Hoe vinden we dat terug in het beleid van de departementen? Welke besparingen op apparaatskosten zijn daarmee te verwachten?
Voorzitter. De arbeidsmarktmobiliteit en de arbeidsproductiviteit zijn een aandachtspunt voor BBB. Vroeger werkten mensen veel meer uren dan nu, in veelal een lang vast dienstverband. Werknemers werken steeds minder uren per week en wisselen ook vaker van dienstverband. Om de arbeidsmarktuitdagingen aan te kunnen moeten de arbeidsproductiviteit en de arbeidsmarktmobiliteit vergroot worden en moeten de kosten van arbeid in de samenleving omlaag.
Ik heb de volgende vragen aan de regering. Welk concreet beleid werkt de regering naar aanleiding van de Miljoenennota 2025 uit voor arbeidsmobiliteit, arbeidsmarktproductiviteit, het vergroten van het aantal werkenden, het opheffen van fiscaal ontregelende maatregelen, en voor werken meer lonend maken? Is de regering het met BBB eens dat, naast het belang van een goed vestigingsklimaat voor ondernemers, deze aandachtspunten van belang zijn om uit te werken in een brede sociaal-economische structuuranalyse ter versterking van de economie van Nederland? Zo ja, wanneer kan de regering met deze uitwerking komen? Er zijn veel voorbeelden waar het bedrijfsleven gehinderd wordt door de overheid als het gaat om het moeten hebben van diploma's, certificaten en het voldoen aan voorschriften. Welke mogelijkheden ziet de regering om de regeldruk te verminderen, in ieder geval in de gevallen waarin de regelgeving aanwijsbaar is doorgeschoten en/of beschikbaarheid van arbeid en arbeidsmobiliteit onder druk staan?
Voorzitter. Wij leven in een tijd met de wens om minder lang, minder vast en meer flexibel te gaan werken, en dus met meer mensen die minder dan 40 of 36 uur werken in een werkweek en een gestage toename van zzp'ers. Iedereen heeft het recht om dit naar eigen keuze in te vullen. Tegelijkertijd heeft de samenleving ook de behoefte aan stabiele werkorganisaties en een evenwichtige arbeidsparticipatie. Een flexibele arbeidsmarkt en toenemende arbeidsparticipatie zijn van zeer groot belang voor de economische toekomst van dit land en het verbeteren van de bestaanszekerheid van burgers. We zitten niet allemaal meer te wachten op een baan van negen tot vijf. We hebben verschillende wensen in verschillende omstandigheden en verschillende levensfasen. Dit soort arbeidsmarktknelpunten zullen benoemd en opgelost moeten worden. Voor de gevallen waarin de inzet van zzp'ers cohesie en solidariteit aantast, moeten we een oplossing zoeken. Is de minister het met BBB eens dat juist bij banen bij de overheid mensen in een dienstverband zouden moeten werken en dat dit voor de overheid veel goedkoper is? Welke maatregelen ziet het kabinet om binnen arbeidsovereenkomsten flexibel tegemoet te kunnen treden aan verschillende wensen en verlangens in verschillende levensfasen?
Ondernemers werken soms met zzp'ers om een tijdelijke opdracht effectief te kunnen invullen, maar het komt ook veel voor dat ondernemers het risico van twee jaar doorbetalen bij ziekte van een werknemer niet kunnen dragen. Dat drijft ze dus naar de inzet van een zzp'er. Deelt de minister de zorg dat de arbeidsmodaliteit van werkend in loondienst naar zzp-opdrachten duur is voor de samenleving en dat de grondslag voor de premie en belastingen daarmee wat wordt uitgehold? Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat de mensen die in loondienst werken via fiscale maatregelen in netto termen beter beloond worden, om zo een beter evenwicht te vinden op de arbeidsmarkt tussen werkenden in loondienst en zzp'ers, zonder afbreuk te willen doen aan de positie van zzp'ers in de samenleving met een behoefte aan een flexibele arbeidsmarkt? Welke maatregelen ziet de overheid bij zichzelf om de inzet van zzp'ers te beperken door een betere inzet van goed verbonden medewerkers in loondienst? Ziet de regering het als haar verantwoordelijkheid om een personeelsbeleid te ontwikkelen dat weer teruggaat naar de zogenaamde Roemernorm? Dat zou betekenen dat de overheid weer maximaal 10% van haar personeelskosten aan inhuur van externen gaat besteden. De overheid zit al jaren structureel boven dat percentage. Is de regering het met de BBB eens dat de Roemernorm weer echt een norm zou kunnen of moeten worden?
Voorzitter. Individualisering van de maatschappij vermindert de onderlinge solidariteit. Tot een halve eeuw geleden was dat een hoeksteen van de samenleving. Nu is het een niet te keren ontwikkeling. Solidariteit is toch niet alleen iets van geld? Het zou toch niet alleen moeten gaan over hoeveel je bijdraagt aan de samenleving in economische termen, maar ook om hoeveel je bijdraagt aan de noden van de samenleving? Burgers die met twee inkomens van drie of vier werknemers rond kunnen komen, participeren niet altijd meer vijf dagen per week in de arbeidsvraag van de samenleving. Tegelijkertijd wordt 36 uur vaak als voltijd gezien en bij voorkeur ingevuld in vier dagen. In het bedrijfsleven wordt op vrijdag nog redelijk doorgewerkt, maar bij overheden is de vrije vrijdag meer regel dan uitzondering. Dat heeft gevolgen voor de bereikbaarheid van de overheid voor burgers op die vrijdag. Is er niet gewoon een solidariteitsprobleem in de samenleving? Een kernwaarde van BBB is noaberschap. We geven om elkaar. We werken respectvol samen. Er voor elkaar zijn, is vanzelfsprekend. Wat doet het kabinet eraan om de afnemende solidariteit tegen te gaan?
Voorzitter. Ondanks de inzet op inclusie en diversiteit doen toch nog veel mensen niet mee aan de productiviteit en in de samenleving. Soms lijkt het wel of wat je níét kunt, meer aandacht krijgt dan wat je wel kunt. Hebben we niet te veel mensen die mogelijk deels ten onrechte aan de kant staan van de participerende samenleving? Wat kunnen we hieraan op respectvolle wijze doen? Is de regering het met BBB eens dat wanneer we parttimers slechts een halve dag per week meer laten werken, het arbeidsmarktprobleem voor het grootste deel op te lossen is? En zo ja, wat gaat de overheid doen om hier met een plan van aanpak te komen? Welke beleidsmatige maatregelen wil de regering nemen om teruglopende arbeidsproductiviteit een halt toe te roepen en te verbeteren? Hoe gaat de regering voorkomen dat mensen mogelijk te lang en mogelijk te makkelijk permanent aan de kant staan? Dat geldt in het bijzonder voor jongvolwassenen die in de WIA of de WAO zitten, zeker daar waar nog wel gedeeltelijk gewerkt kan worden en er dus perspectief is. Het is dus meedoen indien mogelijk.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Ik zou graag aan de heer Griffioen iets vragen. Ik hoor verschillende dingen. Aan de ene kant pleit u voor meer solidariteit, zodat mensen ook aan mantelzorg kunnen doen et cetera. Nederland is natuurlijk eigenlijk nog steeds een eenverdienersmaatschappij met een plakbandje erom. Dat lijkt me dus heel ingewikkeld. U spreekt over solidariteit, maar dan ben ik ook wel benieuwd naar de visie van uw fractie op de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Die gaan namelijk ook over solidariteit, hier en elders. Brede welvaart gaat niet alleen over hier, maar ook over elders.
De heer Griffioen (BBB):
Wij zien — en dat zien waarschijnlijk een heleboel anderen ook — dat de solidariteit in de samenleving heel erg aan het afnemen is. Dat is een zorgpunt dat we moeten adresseren en dat we moeten proberen voor een deel op te lossen. Het kabinet heeft, schrijft het zelf, scherpe keuzes gemaakt in de uitgaven. De grote post Ontwikkelingssamenwerking terugbrengen naar een kleinere post Ontwikkelingshulp is daar een van. Dat is een hele erge keuze, maar het kabinet heeft ervoor gekozen om meer samen te gaan werken met partnerlanden, waar dan beide landen wat aan hebben. Dat doet mij een beetje denken aan een gemeente in Nederland waar een bordje staat "wij werken samen met gemeente X", die ergens anders in Europa zit. Waar bestaat die samenwerking dan uit? Dat beleid moet nog verder ingevuld worden. De besparing volgend jaar is, dacht ik, iets van 400 miljoen. Ja, dat is wat het is, helaas.
Mevrouw Aerdts (D66):
Helaas, want dat was inderdaad mijn vraag aan de heer Griffioen. Ik heb gezien wat het kabinet daarover zegt, maar hoe kijkt uw fractie hiertegen aan?
De heer Griffioen (BBB):
Ik begon ermee dat we het heel goed vinden dat er meer op de uitgaven wordt gelet en dat de meevallers dus niet allemaal weer uitgegeven worden, dat we misschien wat teruggaan van die 3% en wat teruggaan van die 60%-norm, want — daar kom ik ook even bij, meneer Martens — volgend jaar lenen wij per burger in Nederland €1.800 bij, en dat doen we al jaren. Als je dat optelt, dan leggen we een hele grote schuld op de komende generaties. Het is heel goed dat we proberen paal en perk te stellen aan de uitgaven, waardoor we niet maar ongebreideld doorlenen. Dat doet niets af aan het feit dat wij het in Europa heel goed doen. We lenen nog steeds. We zijn een van de rijkste landen ter wereld en kunnen vrolijk Europa volgen of voor onszelf wat strenger zijn. Als wij in staat zijn om goed op de uitgaven te letten, meer geld over te houden, meer aan arbeidsparticipatie te doen, dan wordt het verdienvermogen van Nederland ook groter en komt er meer geld binnen. Dan kun je misschien ook zeggen: oké, we kunnen dus weer geld besteden aan andere dingen. Nu even doen we dat niet, omdat we scherpe keuzes hebben gemaakt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Aerdts.
Mevrouw Aerdts (D66):
Maar dan laten we nog wel even de koppeling los met het budget voor ontwikkelingssamenwerking, maar goed: ik denk dat wij het niet eens gaan worden.
De heer Schalk i (SGP):
Ik heb ook een vraag aan de heer Griffioen naar aanleiding van het punt dat hij maakte rondom solidariteit en noaberschap. Heel mooi, denk ik. Hij gaf ook aan dat wij moeten oppassen dat we niet alles meten aan de economische waarde. Mijn vraag is eigenlijk wat dat betekent naar de toekomst toe. Hoe zouden we daarnaar moeten kijken? Ik zal vandaag in ieder geval iets zeggen over bijvoorbeeld eenverdienerschap, omdat er mensen zijn die besluiten om zelf zorg te bieden aan zieke kinderen of wat dan ook. Mantelzorg. Hoe voorkomen we nou dat die bestraft worden? Hoe zorgen we dat mensen die kiezen voor de route van vrijwilligerswerk, daar wat meer in geholpen kunnen worden?
De heer Griffioen (BBB):
We komen natuurlijk uit een historie van eenverdieners. De mannen werkten. Althans, dat was 50, 100 jaar geleden zo. Toen kregen we een fase met tweeverdieners. Nu hebben we een fase waarin we tweeverdieners hebben, maar soms weer teruggaan naar eenverdieners door de mantelzorgverplichting voor ouders of grootouders, omdat er geen bejaardenhuizen meer zijn omdat dat ook een stukje solidariteit brengt voor iedereen. Dat is heel goed. Aan de andere kant neemt daardoor de arbeidsparticipatie af. We moeten met z'n allen zorgen dat we in deze maatschappij weer wat meer besef krijgen van de solidariteit voor elkaar. Dat kan echt niet alleen vanuit een economisch uitgangspunt. Dat moet ook een beetje vanuit sociale cohesie komen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Griffioen (BBB):
Voorzitter. Tot slot een korte opmerking over de schuldquote in relatie tot het economisch perspectief. In 2025 geven we 425 miljard uit. Nee, dat ontvangen we, helaas. We geven 457 miljard uit. Dus er is een tekort van 33 miljard. Over 2025 tot en met 2029 wordt in totaal een tekort van 174 miljard verwacht. Uiteraard zijn voor de BBB de uitgangspunten van het SGP leidend. BBB ziet een trendmatig begrotingsbeleid met een vast reëel uitgavenkader in combinatie met structureel economische groei en een in Europees verband eerlijk economisch speelveld als leidraad voor het verbeteren van de afgesproken tekortnorm van het bbp en de schuldquote. We moeten ons niet blindstaren op deze cijfers en jaar in, jaar uit maar braaf daaraan voldoen. Nee, wij kunnen eigenlijk als Nederland veel beter.
Tot slot: vragen aan de regering. Wat doet de regering eraan om binnen de EU-context een gelijk economisch speelveld te hebben, daar waar het gaat om bijvoorbeeld energie-, afval- en milieubeleid, zodat onze ondernemers een bijdrage kunnen blijven leveren aan het verminderen van de schuldquote in relatie tot het economisch perspectief?
Voorzitter, ik rond af. BBB stelt de door het kabinet ingevoerde begrotingsdiscipline hoog op prijs. BBB hecht eraan te komen tot het inkaderen en definiëren van onderwerpen die van belang zijn voor brede welvaart. BBB heeft aandacht gevraagd voor een bredere arbeidsparticipatie en voor noaberschap: het gedachtegoed van BBB dat we er weer meer voor elkaar zijn, omdat BBB wil dat niemand achterblijft. BBB wil de economische groei borgen, waardoor voor alle burgers en ondernemingen de bestaanszekerheid beter kan worden. We verwachten dat dit kan door de arbeidsproductiviteit te verhogen, door te zorgen dat mensen daar waar mogelijk niet hun hele leven aan de kant staan, door veel doelmatiger met overheidsgeld om te gaan, door regels en wetten niet ingewikkeld te maken waardoor de uitvoering onder druk komt te staan, wat leidt tot hoge uitvoeringskosten. We willen ook focussen op het vereenvoudigen van bestaande ingewikkelde regelgeving. BBB kijkt met belangstelling uit naar de beantwoording van haar vragen door de regering.
Voorzitter, dank.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Griffioen. Dan geef ik het woord aan de heer Bovens van het CDA.
De heer Bovens i (CDA):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Zoals u van mij gewend bent, kijk ik voor ik aan het schrijven van een bijdrage begin altijd even naar de heiligenkalender van de dag. Die bevat vandaag overigens geen spannende heilige. Maar ik kwam wel tegen dat op 19 november wordt herdacht dat er in de vijftiende eeuw drie Elisabethsvloeden Nederland — of beter: Holland en Zeeland — hebben geteisterd. De naamdag van de heilige Elisabeth van Hongarije is in latere eeuwen naar 17 november verplaatst, maar de Elisabethsvloeden hebben hun naam behouden. In woelige tijden van klimaatverandering en immense schade door wateroverlast en noodweer, is de metafoor met dijken, dijkbewaking en financiën snel te maken. Voldoen onze in Europa zelf opgeworpen dijken, zoals de Maastrichtcriteria van niet meer dan 60% staatsschuld, het begrotingstekort binnen 3% houden enzovoort, nog om ons land financieel-economisch droog te houden?
De woelige baren en stormachtige tijden zijn ook een metafoor voor de situatie waarin het landsbestuur zich lijkt te bevinden, met vertrekkende bestuurders en politici die de golven niet tot bedaren weten te brengen. Nederland heeft na de Elisabethsvloed geleerd dat je moet samenwerken om de strijd tegen het water te winnen. De oudste bestuurslaag van ons land, de waterschappen, is ontstaan om dijken te bouwen en land in te polderen. "Polderen" is een werkwoord geworden voor: samenwerken, compromissen sluiten, resultaat en rust brengen. Mijn fractie wil aan het begin van dit debat een lans breken voor een samenwerkend bestuur, voor constructief polderen, voor verdraagzaamheid en bruggen bouwen. Wij veroordelen intolerantie, geweld en het discrimineren of uitsluiten van bevolkingsgroepen. Alleen met respect bouwen wij aan een veilige Nederlandse samenleving. Doen wij dat niet, dan ligt een nieuwe, figuurlijke Elisabethsvloed in het verschiet.
Ik heet vandaag onze hoogste financiële dijkgraaf, staatssecretaris Van Oostenbruggen, van harte welkom en met hem uiteraard ook de financiële deltacommissaris van Nederland, minister Heinen, de man die een beetje boven de partijen staat en erop toeziet dat we zowel op korte termijn — lees: volgend jaar — droge voeten houden als op de langere termijn via een adaptatieplan wijziging van het belastingstelsel, investeren in het vestigingsklimaat en inspelen op de geopolitieke veranderingen, en die ons financieel huishoudboekje robuust moet maken of houden. Tot zover het spreken in metaforen.
De CDA-fractie is zich als vanouds terdege bewust van het belang van solide overheidsfinanciën. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen sprak ik al over de spanningen, over de dilemma's en de buikpijn die wij voelen bij diverse voornemens van dit nieuwe kabinet. Die ontstaan juist omdat wij niet van de gratisbiermoties zijn, omdat wij hechten aan betrouwbaar financieel beleid en omdat wij beseffen dat moeilijke keuzes soms noodzakelijk zijn. Want ook met een CDA in de regering zou er sprake zijn van forse bezuinigingstaakstellingen en pijnlijke maatregelen — niet altijd dezelfde keuzes als dit kabinet maakt, maar zeker ook maatregelen die burgers, bedrijven en vermogens zouden raken. De opmerkingen die de Raad van State maakt over de algemene lijn van het financieel beleid van dit kabinet, namelijk dat daarmee voldaan wordt aan de begrotingsregels, dat het kabinet zich bewust is van de risico's op middellange termijn en dat het dicht tegen de vangrail maar wel aan de veilige kant daarvan opereert, snijden allemaal hout.
De knoppen waar de regering aan kan draaien zijn grofweg: het verminderen van de uitgaven, het verhogen van de inkomsten of interen op je vermogen — lees: het vergroten van de schuld. Aan alle drie de knoppen wordt er inderdaad in 2025 gedraaid. Bijvoorbeeld de steun aan Oekraïne, die naar aard en bedoeling uiteindelijk van incidentele aard is, wordt een beetje buiten de haakjes van de financiële kaders geplaatst. Dat vindt het CDA logisch en te verantwoorden. Inkomstenverhogingen zijn verwerkt in belastingplannen en bezuinigingen zitten in vrijwel alle begrotingen, met uitzondering van die van Defensie. Wat mij nou lastig lijkt, is het beoordelen van de spanning tussen de kortetermijnbezuinigingen versus de langetermijnopbrengsten: de paradox van de preventiecirkel. De minister moet kijken of het huishoudboekje voor volgend jaar klopt. Daarvoor kan het nuttig zijn om subsidies te verminderen, bijvoorbeeld subsidies op het bevorderen van een gezonde leefstijl. Maar als daarmee programma's voor preventie moeten stoppen omdat niemand anders ze betaalt, kun je voorspellen dat de kosten voor de zorg de komende omhooggaan en dat daarmee het kloppend maken van de huishoudboekjes voor de volgende jaren telkens lastiger wordt. En voor die langere termijn draagt de minister toch ook verantwoordelijkheid.
Deze preventieparadox is ook toepasbaar op investeringen in de infrastructuur, in het asielbeleid, in het onderwijs, in de ontwikkelingssamenwerking en in het klimaat. Want verreweg de meeste discussies met de samenleving die we oproepen met bezuinigingen op een bepaalde post, gaan ook langs deze lijnen. Nu bezuinigen op onderwijs schaadt het verdienvermogen op langere termijn. Nu bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking leidt tot een grotere asieldruk over enkele jaren. De organisaties die nu getroffen worden door bezuinigingen, laten niet na te wijzen op de gevolgen voor later. De inhoudelijke gevolgen van bezuinigingen bespreken we met de vakministers in de diverse begrotingsbehandelingen, maar de financiële gevolgen horen thuis in een debat zoals dat van vandaag. Dan is het noodzakelijk om die financiële gevolgen ook beter in kaart te hebben. Mijn fractie heeft dan veel te weinig aan de impactrapporten of de analyses die nu voorhanden zijn. Die zijn te zeer op de korte termijn gericht. Wij vragen de minister om bij toekomstige voorstellen voor bezuinigingen de impactanalyses uit te breiden met een zo objectief mogelijke voorspelling van wat een bezuiniging betekent voor het Meerjarig Financieel Kader, en wellicht daarbij een appreciatie van de berekeningen die de maatschappelijke organisaties of wetenschappelijke bureaus aan ons opleveren.
Voorzitter. Voor deze termijn beperk ik mij tot vijf thema's. Thema één is het Belastingplan en de btw. Ik heb ten aanzien van dit thema in mijn concepttekst veel alinea's kunnen schrappen. Ik blijf het jammer vinden dat de regering de in de Eerste Kamer aangenomen motie over het apart behandelen van de btw-plannen, niet wilde uitvoeren. Door de dynamiek omtrent het Belastingplan in de Tweede Kamer is er nu een staatsrechtelijk bijzonder construct aan de orde. Door de motie-Inge van Dijk terecht te omarmen, behandelt deze Kamer in december een Belastingplan, waarvan een deel waarschijnlijk niet als zodanig zal worden uitgevoerd. Voor de btw-verhogingen worden alternatieven gezocht. Mijn fractie vraagt zich af hoe met de andere aangenomen moties, namelijk die over de eenverdieners en de giftenaftrek, wordt omgegaan. Geldt daarvoor dezelfde voorwaardelijkheid? En voert het kabinet nu wel of niet de in de Eerste Kamer aangenomen motie van mevrouw Bakker (36418, letter AE) uit, voortbordurend op de langjarige inzet van senator Essers?
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter. Ik zat eerst even te kijken wat 19 november nog meer is. Het is ook de nationale monopoliespeeldag. Dat leek me ook wel passend voor vandaag.
De heer Bovens (CDA):
Ik verklap alvast: het is ook de Internationale Mannendag.
De heer Schalk (SGP):
Dat heb ik ook gezien, maar durfde ik niet …
De heer Bovens (CDA):
Voor een mannenbroederspartij kan ik dat wel ...
De heer Schalk (SGP):
Die mannendag durfde ik niet te noemen. Nu even serieus. Het is natuurlijk een hele terechte vraag van de heer Bovens over eenverdieners en de giftenaftrek. Echter, dat zijn geen moties geweest, maar amendementen. Dus die zitten al in de wet.
De heer Bovens (CDA):
Klopt. Daar heeft u gelijk in. Ik wilde er alleen zeker van zijn dat ze worden uitgevoerd. Goed dat u dat even corrigeert; terecht.
Thema twee betreft …
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Ik zag aan de lichaamshouding dat we inderdaad naar het volgende punt gingen. Ik hield de heer Bovens in mijn woordvoering ook voor dat het voor mijn fractie belangrijk is om voor de stemming over het Belastingplan inzicht te hebben in waar het alternatief dan gevonden gaat worden. Zoals ik — ik herhaal mijzelf slechts kort — zei: in feite is er een gat in de begroting ontstaan, want aan Nederland is voorgehouden dat deze btw-verhoging zo niet doorgaat. Ik wil graag aan de heer Bovens vragen waar dat alternatief gezocht zou moeten worden. Is de heer Bovens het met mij eens dat wij dat eigenlijk moeten weten voordat wij in deze Kamer stemmen over dat plan, dat deels niet uitgevoerd zal gaan worden?
De heer Bovens (CDA):
Ik ben het met de heer Martens eens dat dit absoluut niet fraai is en niet zoals je het normaal zou willen. Ik zei ook dat ik het jammer vind dat we dat niet hebben kunnen voorkomen door een aparte behandeling van het btw-plan, zoals we dat hier in deze Kamer hadden voorgesteld. Wat er nu uitgekomen is, is onder stoom en kokend water tot stand gekomen aan de andere kant, en betreft inderdaad dat de btw-verhogingen niet zullen doorgaan op de posten zoals aangegeven, dus media en cultuur, sport en dergelijke, en dat daar nog een alternatief voor moet worden gevonden. De minister heeft zich voorgenomen om gezamenlijk met de fracties in de Tweede Kamer voor de Voorjaarsnota dat alternatief te vinden. Dan is het aan ons om te bepalen of je op die toezegging het beleid kunt maken of niet. Het is inderdaad nog niet in beton gegoten. De alternatieven zijn er nog niet en moeten nog worden bedacht. Onze fractie in de Tweede Kamer zal uiteraard heel constructief meewerken om die te vinden. Maar ik ben het met de heer Martens eens: die alternatieven zijn er op dit moment niet. Die afweging zullen we moeten maken bij het Belastingplan. Ik vroeg net al even aan de minister hoe hij dat proces voor zich ziet. Ik ga ervan uit dat de toezegging van de minister wel wat waard is en dat we er zijn met een alternatief voorstel voor de Voorjaarsnota. Maar ik ben met de heer Martens eens dat er door het aannemen van de motie een gat in de begroting zit; dat klopt.
Dan ga ik naar thema twee en dat betreft — dat zal niemand verbazen — onze zorgen over de positie van onze medeoverheden, de provincies en de gemeenten. De uitvoeringskracht staat hier echt onder druk. De minister-president zegde onze fractie bij de Algemene Politieke Beschouwingen toe dat het overleg met de medeoverheden een gelijkwaardig overleg zal zijn. Wat betekent dit voor de financiële randvoorwaarden? Is er nog ruimte voor de provincies en de gemeenten om bijvoorbeeld te spreken over de overheveling van de zogenaamde "SPUKs" minus 10% aan het Gemeentefonds? Is nog ruimte om met goede ideeën over het ravijnjaar te komen, over verruiming van het lokale belastinggebied of over de medefinanciering van grote infrastructurele projecten? Kortom, kan de minister mijn fractie uitleggen hoe hij in het financiële speelveld de toegezegde gelijkwaardigheid in het overhedenoverleg ziet?
Thema drie is daaraan gekoppeld en betreft het beleid voor Elke regio telt! In diverse begrotingen moet bezuinigd worden en staan ministers aan de lat om die bezuinigingen in te vullen. Mijn fractie zal bijvoorbeeld bij de begrotingen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en IenW kritische vragen stellen over de voorgelegde keuzes. Bij wijze van voorbeeld: de gevolgen van het niet opvolgen van een advies van de Raad voor Cultuur over de operavoorziening in Zuid-Nederland, dat zorgt voor het verdwijnen hiervan in dit deel van Nederland, het generiek opleggen van bezuinigen in het hoger onderwijs met betrekking tot buitenlandse studenten, dat verschillende gevolgen heeft in de Randstad en in Zeeland, Limburg of het noordoosten van Nederland of dat op terreinen van investeringen in snelwegen, spoorwegen, openbaar vervoer keuzes worden gemaakt die op gespannen voet staan met de filosofie van Elke regio telt! Het gaat mij nu even niet over deze voorbeelden zelf, want die zullen we met de vakministers in december nog kritisch bespreken. Voor nu zijn wij wel het spoor bijster van hoe al die bezuinigen optellen in de diverse regio's. Houdt de minister een staatje bij van wat de optelsom van de bezuinigingen betekent voor pak 'm beet Groningen, Brabant of Overijssel, om maar niet over Limburg te hoeven spreken? En, zo ja, voldoet dat lijstje dan nog aan Elke regio telt!? Ziet de minister hier voor zichzelf een taak weggelegd? Kan hij bijvoorbeeld aangeven hoe de bezuinigingen van 2023 en 2024 regionaal zijn verdeeld of uitgepakt hebben?
De heer Van der Goot i (OPNL):
De vraag die de heer Bovens hier aan de minister stelt en die ook andere facties interesseert, althans mijn fractie, is hoe we met deze problematiek omgaan. We krijgen vandaag antwoorden en er komt natuurlijk ook een Voorjaarsnota. Wat is de link tussen die twee? Wanneer willen wij als Kamer duidelijkheid hebben, vraag ik aan de heer Bovens. Zijn we er bijvoorbeeld tevreden mee als er in de Voorjaarsnota, net als vorig jaar, een regioparagraaf wordt opgenomen waarin dit duidelijk wordt gemaakt? Wat hebt u nodig om met enig comfort de begrotingsbehandeling van de vakministeries in te gaan en ook de Miljoenennota positief te benaderen?
De heer Bovens (CDA):
Wij zullen niet snel tevreden zijn of content, of hoe u dat wilt zeggen. Het probleem is dat we aan de ene kant al gebrek aan data hebben. We hebben gebrek aan data over wat precies de bezuinigingen links en rechts betekenen in de diverse regio's in dit land. Vervolgens is dan nog de vraag of je dat vindt passen in de filosofie van Elke regio telt! of niet. Vind je dat het disproportioneel is? Of is het economisch misschien wel netjes verdeeld, maar zijn de effecten op het platteland echt anders dan in een stedelijke omgeving, bijvoorbeeld? Ik weet dat uw fractie en onze fractie hebben gevraagd om die regioparagraaf in de Voorjaarsnota, dus ik neem aan dat u daar ook op terugkomt in uw eigen bijdrage en dat de minister daar wat over zal zeggen. Ik ben pas tevreden als het niet alleen de echte data zal betreffen, maar als er ook een appreciatie van de regering is van hoe we vervolgens Elke regio telt! gaan regelen in dit land, dat het eerlijker over het land wordt verdeeld dan ik in ieder geval in de voorbeelden in het land kan zien.
De heer Van der Goot (OPNL):
Veel dank voor het antwoord van de heer Bovens. Wij komen inderdaad, terugkomend op de vraag van de heer Bovens, terug op die regioparagraaf — ik hoop dat andere fracties dat vandaag ook zullen doen — en we kijken uiteraard uit naar het antwoord van de minister.
De heer Bovens (CDA):
Ik wil nu dus van de minister echt weten of het ministerie van Financiën voor zichzelf een taak ziet om die staatjes en dergelijke op te leveren en dat niet aan de vakministers overlaat, want dan ben ik bij iedere begroting dit debat aan het voeren.
De voorzitter:
Tot slot meneer Van der Goot.
De heer Van der Goot (OPNL):
Volledig mee eens.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Bovens (CDA):
Thema vier gaat over de investeringen voor de toekomst van onze boeren. Er is eigenlijk geen enkele partij meer in dit land die er niet van overtuigd is dat we een grote transitieopgave hebben om de landbouwsector in dit land toekomstbestendig te maken, zodat er een bijdrage aan voedselproductie, voedselzekerheid, natuur en landschap door onze boeren geleverd kan blijven worden, met een verdienmodel dat de hele sector vitaal en concurrerend houdt. Je kunt van mening verschillen over de intensiteit en de richting van de transitie, maar dat er veel geld voor nodig is, is voor het CDA helder. Dat het ingerichte Transitiefonds is gedecimeerd, was niet onze keuze. Vanwege de verwevenheid tussen klimaatbeleid en landbouwbeleid is het niet onlogisch om een deel van het Klimaatfonds te bestemmen voor transitieopgaven in de landbouw, en daarmee recht te doen aan de afspraken die met diverse regio's zijn gemaakt. Wij zullen deze optie, die in de Tweede Kamer onder anderen door Henri Bontenbal is geopperd, bij de begrotingen van Klimaat en Landbouw aan de orde stellen. Aan deze minister vraag ik niet of hij zo'n optie leuk vindt of niet, maar wel of, en zo ja hoe, die in technische zin uitvoerbaar is.
Thema vijf gaat over ontwikkelingssamenwerking. Mijn fractie vroeg om een brief over de aangekondigde bezuinigingen op dit terrein, en die is er ook gekomen, waarvoor hartelijk dank. Maar hij roept toch nog enige vragen bij ons op. Het CDA is voorstander van de zogenaamde OESO-norm, die simpel gezegd bepaalt dat 0,7% van het bni wordt bestemd als budget voor ontwikkelingssamenwerking, een koppeling dus. Deze regering heeft bij het hoofdlijnenakkoord besloten tot een bezuiniging van ruim 2,7 miljard. De groei van het bni zou conform de koppeling normaal weer zorgen voor een groei van het budget. Daarom is aan deze begroting toegevoegd dat die koppeling wordt losgelaten. Die brief is daarover voor ons helaas onduidelijk. Is de koppeling nu losgelaten of op een lager percentage gezet? En als de koppeling is losgelaten dan wel lager is vastgesteld, ziet de regering dit als een tijdelijk verschijnsel? Wat vindt het kabinet eigenlijk van de OESO-norm als zodanig? Als de norm overal in de wereld wordt verlaagd, wat zou dat dan betekenen voor de ongelijkheid in de wereld? Leidde deze ongelijkheid niet juist tot een grotere behoefte van mensen om een beter leven elders te zoeken, bijvoorbeeld in Europa, en dus tot meer druk op de asielketen? Hoeveel krimpt de Nederlandse economie als er minder wordt samengewerkt met Aziatische, Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen?
Voorzitter, ik rond af. Bij de begrotingsbehandelingen zullen wij toezien op rechtmatigheid maar ook op uitvoerbaarheid door alle overheden, en dus ook letten op doelbereik en effectiviteit. Ik besef dat ik wellicht minder dan beoogd over het echte financiële beleid heb gesproken. De kaders die de regering hanteert voor een degelijk begrotingsbeleid zijn voor ons aanvaardbaar, maar daarbinnen zijn nog vele andere keuzes te maken, die een verantwoordelijke samenleving in een fatsoenlijk Nederland dichterbij brengen.
Wij wachten met spanning de beantwoording van de regering af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bovens. Dan is het woord aan de heer Van Ballekom namens de VVD.
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. Vooraleer welkom aan de beide bewindslieden. Prioriteiten stellen en keuzes maken is dagelijkse kost voor politici en beleidsmakers, en dat begint al bij het opstellen van de bijdrage voor de Algemene Financiële Beschouwingen. Waarop ga ik in namens de fractie in de beperkte tijd die hiervoor staat? Want begrotingen zijn vooral beleidsdocumenten in plaats van financiële documenten. Vandaar dat mijn fractie sinds jaar en dag bepleit om de Algemene Politieke Beschouwingen en de Financiële Beschouwingen samen te voegen. Misschien moeten we de suggestie van mevrouw Lagas om meer aandacht te besteden aan Verantwoordingsdag of populair gezegd "gehaktdag" nader bestuderen. Wat is er terechtgekomen van alle goede voornemens en plannen? Dat past volgens mijn fractie wel bij de zo vaak bediscussieerde reflecterende rolneming van de Eerste Kamer. Laten we dit onderwerp even parkeren en terugkomen op de punten die wij vandaag graag willen bespreken, maar niet dan nadat ik namens de VVD-fractie gezegd heb dat we de inzet van de minister prijzen, waardoor het vandaag zinvol blijft om de Financiële Beschouwingen te houden.
Voorzitter. De punten van aandacht zijn ten eerste de vergrijzing en als tweede het begrotingsbeleid. Vervolgens heb ik enkele opmerkingen over de lastendruk en de koopkracht en ten slotte over het armoedebeleid. De kosten die samenhangen met de vergrijzing bepalen voor een belangrijk deel de uitgaven van het Rijk. De kosten van zorg blijven stijgen, zeker ook van de langdurige zorg. Zonder robuust beleid blijven deze onbeheersbaar. Daarenboven is de verwachting van deskundigen dat het verlagen van het verplichte eigen risico een extra aantrekkende werking zal hebben op de zorgvraag. Herkent de minister zich in de zorgen van die deskundigen? Zijn de kosten ingeboekt inclusief of exclusief deze vermoedelijk aantrekkende werking? Is daarbij ook meegenomen dat de toch al stijgende zorgpremies deels moeten worden gecompenseerd door een verhoging van de zorgtoeslag? Naar alle waarschijnlijkheid zullen Henk en Ingrid niet profiteren van die zorgtoeslag, omdat hun gezamenlijk inkomen net wat te hoog is. En wat zijn de ontwikkelingen op het terrein van de langdurige zorg?
De vergrijzing heeft niet alleen een effect op de zorgkosten, maar ook op het arbeidspotentieel. Daarom benadrukt de VVD voortdurend dat meer werken moet lonen. De aangekondigde subsidieregeling voor Meer uren werkt!, een regeling die overigens van half januari tot half februari volgend jaar openstaat voor werkgevers en werknemers, voor een bedrag van 6,6 miljoen euro, zal naar alle waarschijnlijkheid niet het verschil maken. Maar meer werken is noodzakelijk om de arbeidstekorten op te vangen. Met alle respect, de reactie van de minister-president tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen was onbevredigend, zeker tegen de achtergrond dat de arbeidsparticipatie in Nederland al boven de 73% ligt. De grenzen zijn dus in zicht.
Ook de groei van de arbeidsproductiviteit stokt. Hier moet echt beleid op komen. De instandhouding en verhoging van allerlei toeslagen helpen hier echt niet bij. Het verhoogt wat wij en anderen de "armoedeval" noemen. Op dat punt moeten wij het tij keren. Ik kom daar later nog op terug.
In een vergrijzende samenleving is het ook van belang dat de pensioenvoorzieningen op orde zijn. Ondanks alle kritiek van mijn goede vriend Van Rooijen mag Nederland zich in de handen knijpen: als enige land in de EU heeft Nederland een substantiële pensioenpot van ongeveer 1.800 miljard euro. De vragen die mijn fractievoorzitter hierover gesteld heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, bleven jammer genoeg onbeantwoord. Een mankerende pensioenvoorziening in lageschuldenlanden, zoals het geval is in de Baltische staten, is nog wel op te vangen bij een verlaagde invoering van hervormingen. Maar de vraag is hoe hogeschuldenlanden hiermee omgaan, zoals Frankrijk, Italië, België of Griekenland, om er slechts enkele te noemen. Dit zijn landen waar ook de pensioenuitgaven rechtstreeks uit de begroting gefinancierd worden. Ik vrees dat ze er niet mee omgaan. Dat is voor Nederland een extra risico.
Hogeschuldenlanden denken hun problemen te kunnen oplossen door inflatie. Dat was voor de invoering van de euro altijd hun beleid. Hogeschuldenlanden zijn ook unaniem van mening dat het introduceren van Europese belastingen de oplossing is. Daar zijn wij mordicus tegen en dat noemen wij: afwentelen. Hogeschuldenlanden zijn ook unaniem voor de uitgifte van eurobonds. Ook dat valt onder de noemer "afwentelen". Daarom is de VVD tegen. Het is overigens niet verwonderlijk dat de heer Draghi daar een groot voorstander van is. Daar kan ik nog wel nader op ingaan. Dit alles zeg ik niet omdat wij de EU geen warm hart toedragen, maar louter en alleen omdat wij slecht beleid niet willen belonen en ons sterk willen maken voor een gezond macro-economisch beleid en gezonde overheidsfinanciën. Ik hoop dat de minister in zijn reactie gaat zeggen dat ik volkomen gelijk heb, maar mijn wedervraag is dan: hoe houdt de minister onze Europese vrienden bij de les? Denken we nu werkelijk dat onder het nieuwe Stabiliteits- en Groeipact boetes worden opgelegd en noodzakelijke hervormingen worden doorgevoerd? Een naïeve ambtsvoorganger van de minister was ervan overtuigd. Hoe interpreteert de minister de recent aangenomen verklaring van de Europese Raad om de werking van de interne markt te verdiepen en de economische groei te versterken? Absoluut noodzakelijk, minister, maar eenzelfde verklaring hebben we twintig jaar geleden ook al aangenomen en de kloof tussen de Verenigde Staten en Europa is alleen maar breder geworden. Wat is nu het verschil met deze prachtige verklaring?
Meneer Hartog staat al een tijd te wachten, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, ja. Maar ik laat u even uitpraten, meneer Van Ballekom. De heer Hartog, namens Volt.
De heer Hartog i (Volt):
Dank u, voorzitter. En bovendien is de heer Hartog heel geduldig. Ik heb een vraagje over het afwentelingseffect. De heer Van Ballekom noemt dat zo. Er is ook een afwentelingseffect in de euro. Hoe kijkt u daar dan tegenaan? Het is een heel systeem van het samen met elkaar doen. Dan kan je alles "afwenteling" noemen, maar hoe kijkt u dan naar het feit dat de appreciatie van munten niet meer mogelijk is binnen de euro? Is dat dan ook niet een soort afwenteling en hoe verhoudt zich dat tot wat u zojuist heeft genoemd?
De heer Van Ballekom (VVD):
Wij hadden het idee bij het opstellen van het Stabiliteits- en Groeipact in 1993 dat de lidstaten zich zouden houden aan de hervormingen die zijn overeengekomen. Meneer Hartog weet net als ik dat elk jaar in de Ecofin-Raad de landenspecifieke aanbevelingen worden aangenomen. Als die zouden worden uitgevoerd naar de letter van wat er op papier staat, denk ik dat wij veel minder problemen in de Europese Unie zouden hebben dan we vandaag zouden hebben. Of hebben, jammer genoeg.
De heer Hartog (Volt):
Ik ben het met de heer Van Ballekom eens dat de landenspecifieke aanbevelingen heel nuttig zijn, ook voor Nederland. Een van de aanbevelingen is om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen. Maar mijn vraag blijft toch of u niet bezig bent met een selectief afwentelingsverhaal in plaats van met een integraal verhaal.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik denk dat het een integraal verhaal is. Ik denk dat de Europese begroting ervoor is om de interne markt te verdiepen, inderdaad — ik heb de minister ook gevraagd hoe hij over de nieuwe verklaring denkt — en dat het een gezamenlijke inspanning is. Maar solidariteit, meneer Hartog, moet van beide kanten komen en niet van sommige lidstaten die de rekening betalen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Hartog.
De heer Hartog (Volt):
Dan vraag ik de heer Van Ballekom of solidariteit niet moet komen van het gevoel om dingen samen te doen in plaats van je tegen elkaar af te zetten, maar ik laat het erbij.
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar is het hele experiment op gestoeld, dat we dingen samen doen. Maar dan moeten we ze ook samen doen en dat gebeurt niet altijd.
Voorzitter. Vorig jaar hebben we nadrukkelijk aandacht besteed aan het begrotingsbeleid en dat is dit jaar minder noodzakelijk. Het eerste hoofdstuk van de Miljoenennota opent er zelfs mee en de regels zijn helder. We gaan ervan uit dat opschrijven ook handhaven betekent. En zo niet, dan mag de minister ervan verzekerd zijn dat de VVD-fractie haar geheugen voortdurend zal opfrissen. Het is goed vast te stellen dat er op Financiën een andere wind waait. Misschien kan die soms wat guur zijn, maar zeker met het oog op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange en middellange termijn is dat niet anders dan dringend noodzakelijk. Tot ons chagrijn moesten we vorig jaar vaststellen dat het beleid van de regering schuurde met de Europese afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact en ook schuurden met de Wet houdbare overheidsfinanciën, die evenmin naar de letter werd nageleefd. Dat ook hier op teruggekomen wordt, is een goede zaak.
Dat neemt niet weg dat er punten van zorg overblijven. In '24 en '25 voldoet de begroting strikt formeel nog aan de collectieve vereisten, maar bij de preventie is dat nog maar de vraag. Er is nauwelijks enige marge om tegenvallers te kunnen opvangen. Het Centraal Planbureau, De Nederlandsche Bank en de Raad van State zijn daar terecht kritisch over en wij zouden dat ook graag anders hebben gewild. Hoewel een reprimande vanuit Brussel niet voor de hand ligt, zou het toch verstandig zijn om niet al te lang, zoals eerder gezegd door anderen, op de vluchtstrook te rijden met het gevaar om in de berm terecht te komen. Met andere woorden: een laag tekort, een lage schuld, zegt lang niet alles over de ontwikkelingen in de toekomst, zeker niet in de wetenschap dat alle ramingen fluïde zijn.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
De heer Van Ballekom heeft het over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn en over tegen de begrotingsregels aan schuren in de afgelopen jaren. Ik zou de heer Van Ballekom graag willen vragen of hij wil reflecteren op het verschil, de discrepantie tussen het schuren met de begrotingsregels op papier en de voorspellingen vooraf van het CPB en ook van het ministerie van Financiën, en hoe daar vervolgens het begrotingsbeleid op gevoerd is, hoe het in de praktijk heeft geschuurd, als je achteraf kijkt naar hoeveel er is uitgegeven en hoeveel er is binnengekomen, en wat dan het begrotingstekort was.
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar kom ik nog op terug. Dat gaat over de ramingen en het feit dat vanwege allerlei oorzaken het beleid minder snel gerealiseerd kon worden dan voorgenomen is. Zoals u weet, zijn ramingen altijd fluïde — daar kom ik nog verder op terug — maar dat wil niet zeggen dat we op voorhand al te positief moeten zijn. Want wanneer we de uitgaven gedaan hebben, is het moeilijk om terug te keren naar het normale pad.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik vraag me in dat kader wel af of de heer Ballekom in ieder geval het belang van realistisch ramen onderkent en of hij onderkent dat het mogelijk een probleem is dat de ramingen uiteindelijk achteraf gezien altijd anders uitkomen of dat die ramingen niet uitkomen. De heer Van Ballekom heeft het erover dat geld op de plank is blijven liggen. Maar het blijkt toch ook dat we als het gaat om het ramen consequent ook aan de inkomstenkant, dus niet alleen aan de uitgavenkant, te conservatief geraamd hebben, dus dat er veel meer is binnengekomen aan belastinginkomsten dan geraamd was? Dat gaat over de periode 2015-2023 om in totaal 88 miljard. De huidige staatssecretaris voor Fiscaliteit zal dat bedrag overigens bekend in de oren klinken, maar toen had hij nog een andere rol. Er is dus 88 miljard meer binnengekomen aan belastinginkomsten dan geraamd. Als je dat anders geraamd had, had je toch eigenlijk ook meer kunnen uitgeven en tegelijkertijd binnen die Europese begrotingsnormen, die de heer Van Ballekom van de VVD-fractie zo belangrijk vindt, kunnen blijven?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik ga niet ervan uit dat het Centraal Planbureau en de mensen op het departement van Financiën niet hun best doen om realistisch te ramen. Het is altijd zo dat ramingen fluïde zijn, maar er is natuurlijk ook een gevaar wanneer je jezelf te rijk rekent. Hoe moet je de zaak dan verder inrichten? Ik denk dat er andere oorzaken zijn dan realistisch ramen. Ik denk aan het arbeidstekort, waar we net over gesproken hebben, en aan dat sommige projecten worden stilgelegd vanwege stikstofdeposities die er niet zijn en zo kan ik nog wel een tijd doorgaan. Die hebben er eigenlijk voor gezorgd dat het beleid dat we voorgenomen hadden minder snel kan worden uitgevoerd. Maar ik ga ervan uit — ik ben daar eigenlijk zeker van, zeker ook als oud-ambtenaar van Financiën — dat we er alles aan doen om realistisch te zijn in onze ramingen, geholpen door allerlei andere instellingen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Misschien kunnen we elkaar vinden op het punt dat we ons inderdaad niet te rijk moeten rekenen, maar dus ook niet te arm moeten rekenen. Als je kijkt naar de cijfers, hebben we ons feitelijk de afgelopen acht jaar te arm hebben gerekend, gemiddeld. De heer Van Ballekom gaat niet in op mijn punt dat het niet alleen aan de uitgavenkant lag, maar zeker en in meerdere mate ook aan de inkomstenkant. Daardoor zitten we nu op een nationale schuld van 43,2%. Dat is hartstikke mooi, maar dat is ook historisch laag en ook heel laag vergeleken met andere landen. Ik wil tot slot toch aan de heer Van Ballekom vragen wat dan de betekenis is van wat we de afgelopen acht jaar hebben gezien als we naar de toekomst kijken, als het gaat om realistisch ramen dat niet realistisch is geweest de afgelopen jaren.
De voorzitter:
De heer Van Ballekom. En vervolgt u dan uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik ben blij dat er 88 miljard meer binnenkomt. Dat betekent dat bedrijven meer winst maken en burgers meer geld overhouden. Dat is alleen maar goed voor de economie. En als dan op een gegeven moment het gevolg is dat de uitgaven wat lager uitvallen, omdat er minder aan werkloosheidsuitkeringen wordt uitgegeven, is dat alleen maar positief, meneer Van Apeldoorn. In mijn beleving, hè.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
We hadden het over de ramingen die fluïde zijn en daar kan ik nog even op doorgaan. We hebben wel een probleempje, meneer Van Apeldoorn, want meestal kiest de regering eerst voor het zure en dan voor het zoete. Nu is dat andersom en dan lopen we het gevaar dat de uitgaven al gedaan zijn en de dekking op onderdelen discutabel is of achterwege blijft. Dat kan doordat wellicht de wereldhandel kan terugvallen vanwege internationale spanningen waardoor de grondstofprijzen drastisch oplopen of vanwege het beleid van de inkomende Amerikaanse administratie. Ook kunnen noodzakelijke bezuinigingen bij onze handelspartners van invloed zijn op onze economische vooruitzichten. Dat zijn slechts voorbeelden om aan te geven dat we ons niet te rijk mogen rekenen, meneer Van Apeldoorn. Met de terugkeer naar de begrotingsdiscipline en in het belang van een trendmatig begrotingsbeleid moet een procyclisch beleid worden voorkomen, want anders krijgen we weer die oeverloze discussies, zoals onder Rutte II, over dat Nederland de recessie in bezuinigd is. Natuurlijk zijn meevallende tekorten geen reden om politieke problemen in de toekomst te negeren. De minister is het hier vast mee eens, maar wat is de beleidsreactie? Die reactie moet nu worden geformuleerd, want structurele hervormingen hebben veelal effect op de wat langere termijn. De VVD is benieuwd naar zijn reflectie.
De Raad van State heeft vorig jaar belangwekkende opmerkingen gemaakt over het te voeren klimaatbeleid en voorgesteld naast de kosten voor zorg en sociale zekerheid de klimaatuitgaven apart te categoriseren in de begrotingsstructuur om daarmee de begrotingen wat schokbestendiger te maken. Dat vonden wij eigenlijk een heel goed voornemen. De vraag is: wordt daar nog op gehandeld? Zo niet, wat is daarvan de reden? Kennelijk was de Studiegroep Begrotingsruimte niet al te enthousiast. Zou de minister dat nader willen toelichten?
De staatsschuld blijft onder de 50%, deels vanwege het noemereffect, veroorzaakt door de inflatie, kortom: een automatische daling. Dat heeft overigens niks met ramen te maken. Maar het is ook deels vanwege onderuitputting, onder andere door krapte op de arbeidsmarkt. Als geabstraheerd wordt van deze elementen, is het beeld dan nog steeds zo rooskleurig, minister? Graag een reactie van de zijde van de regering. Heeft de minister dan ook nog in zicht in welke specifieke sectoren deze onderuitputting zich voordoet? Moeten we daar dan geen structurele gevolgen aan geven bij de ramingen aan de voorkant? Dan ben ik weer bij uw punt, meneer Van Apeldoorn.
Het laatste punt bij het begrotingsbeleid. Onlosmakelijk verbonden met het budgetrecht van het parlement is het verkrijgen van inzicht in het fondsenbeleid. Hiervoor heeft de VVD vorig jaar aandacht gevraagd, omdat het zorgelijk werd gesignaleerd door onder andere de Algemene Rekenkamer. Met voldoening mocht worden vastgesteld dat in 2024 een bijlage is opgenomen bij de Miljoenennota, een tegemoetkoming aan de wens van de Kamer. Geconstateerd moet worden dat het bij een eenmalig overzicht is gebleven. Dat is teleurstellend. Mijn fractie had gehoopt dat het een eerste poging was om te komen tot een beter inzicht. De hoop was en is dat vervolgoverzichten meer informatie verschaffen over beheerskosten. Deze worden bijna nergens vermeld. De genoemde bedragen zijn bedragen die opgenomen zijn in de begroting. Het overzicht ontbreekt van wat er werkelijk wordt besteed en wat daarmee is bereikt. Het is ook vreemd dat revolverende fondsen soms slechts één keer en soms helemaal niet revolveren. Als ze helemaal niet revolveren, is het toch eigenlijk een subsidie? Waarom noem je het dan een fonds?
Die laatste passage komt u natuurlijk heel bekend voor, voorzitter, want dit is precies de tekst die ik vorig jaar ook heb uitgesproken. Maar het is niet minder relevant geworden. Fondsen worden namelijk opgericht op zoek naar beleid en er worden oneigenlijke zaken mee gefinancierd voordat het parlement daaraan goedkeuring heeft verleend en omdat het politiek zo uitkomt. Met eenzelfde gemak wordt zo'n fonds weer opgeheven. Is de minister bereid een dergelijk, verbeterd overzicht alsnog te verstrekken? Dat mag los van de Miljoenennota. Veel informatie is overigens beschikbaar op de departementale begrotingen, maar een overzicht ontbreekt. Ik wil graag een reflectie van de minister. Wordt een wijziging van het kasstelsel nog overwogen? Meneer Hartog heeft daar ook alle interesse in, heeft hij tijdens een commissievergadering van de commissie Financiën gezegd. Wordt er überhaupt nog nagedacht over een andersoortig begrotingsstelsel?
Over de koopkracht — dat is het derde onderwerp — en de koopkrachtplaatjes kan ik u nog wel wat anekdotes vertellen, maar dat doen we wel aan de bar, die we hier jammer genoeg niet meer hebben. Ik nodig u dus graag uit in De Posthoorn — u ook, hoor, meneer Bovens.
De heer Bovens i (CDA):
Ik ben de hele dag beschikbaar.
De heer Van Ballekom (VVD):
De hele dag zitten we hier.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Bovens.
De heer Bovens (CDA):
Dan moet ik even terug naar die fondsen. Dat is helemaal wat anders. Een fonds bij De Posthoorn zou natuurlijk prima zijn.
U bent wat kritisch op het fenomeen van die fondsen, zeker als die fondsen nog niet helemaal met beleid zijn belegd. Kan de spreker ook aangeven of dat ook geldt voor bijvoorbeeld de bezuinigingen op het transitiefonds en de mogelijkheden die het Klimaatfonds biedt om die bezuinigingen voor de boeren in dit land wellicht nog weer wat dragelijker te maken?
De heer Van Ballekom (VVD):
Nee, ik heb ook geen kritiek op het Gemeentefonds of het Provinciefonds. Ik heb er ook geen problemen mee als een fonds wordt opgericht waar uitgaven uit worden gefinancierd nadat het parlement daarmee ingestemd heeft. Ik heb er wel problemen mee dat er uitgaven mee gedaan worden die niet voorzien zijn in het fondsreglement. Daar heb ik problemen mee. Maar als het goed geformuleerd is en er geen andere mogelijkheid is om meerjarige uitgaven te realiseren, bijvoorbeeld vanwege het feit dat we een kasstelsel hebben, dan is de VVD best bereid daarover na te denken. Maar als we het vorige overzicht bekijken in de Miljoenennota 2024, zien we dat er zo veel fondsen zijn die eigenlijk geen fonds genoemd mogen of kunnen worden, dat we daar toch wel vraagtekens bij zetten.
De heer Bovens (CDA):
Nu hadden wij een transitiefonds van meer dan 20 miljard. Met het aantreden van dit kabinet is er een greep uit de kas gedaan omdat er een aantal toezeggingen waren waarvoor dat fonds wellicht tot uitkering zou overgaan. Ik kan er dus van uitgaan dat die bezuiniging niet om financiële maar om inhoudelijke redenen gedaan is?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat lijkt mij wel, ja.
Het staat vast dat niemand aan de koopkrachtplaatjes voldoet. Iedereen kan erin lezen wat hij of zij wil. Door de inspanningen van de VVD gaan de middeninkomens er dit jaar marginaal relatief wat meer op vooruit dan de lager betaalden. Dat is misschien het gevolg van het wegvallen van de energietoeslag, waardoor het beleid vertekend wordt. De vraag is of bij de koopkrachtontwikkeling in de Miljoenennota de verhoging van het kindgebonden budget, de verhoging van de zorgtoeslag en de verhoging van de huurtoeslag meegenomen zijn. Dat vragen we omdat we beter inzicht willen krijgen in wat de "armoedeval" genoemd wordt. Die moet nodig gerepareerd worden. Henk en Ingrid moeten er echt op vooruitgaan. Dat zijn voor u bekende namen, meneer Van Strien, maar het geldt ook voor Fatima en Amir. Als ze de handen uit de mouwen steken, dan moeten ze zich thuis voelen bij de VVD. Is het niet navrant, minister, dat de koopkracht bij een gemiddelde loongroei van 6,6%, als je niet in de val trapt, door de bank genomen nauwelijks 2% stijgt? Dat vinden wij vervelend.
In het verlengde hiervan is er, nog afgezien van de marginale lastendruk, een voortdurende stijging van de collectieve lastendruk. Daarvan is wederom sprake na 2025. Dat is niet goed voor de toekomstperspectieven van de Nederlandse economie. Met inachtneming van de grenzen van de toename van de arbeidsparticipatie — die zijn bereikt — en een stagnerende arbeidsproductiviteit, moet hierin verandering komen, omdat het repercussies kan hebben voor onze concurrentiepositie. Deze problematiek zal de regering vast onderkennen, maar wat doen we eraan? Als ik de IMD-statistieken goed interpreteer, is de positie van Nederland in de Competitiveness Ranking opvallend gedaald het afgelopen jaar. Bestaat er bij de regering inzicht in de oorzaak daarvan? De opgestelde aanbevelingen zijn overigens het lezen meer dan waard. De VVD vindt dan ook dat er alles aan gedaan moet worden om het ondernemersklimaat te verbeteren, de particuliere investeringen in innovatie te bevorderen en de fiscale en administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven te verlichten. Beleid moet gericht zijn op groot-, midden- en kleinbedrijf.
De voorzitter:
Meneer Martens, kan het kort? Want we beginnen een beetje uit de tijd te lopen.
De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):
Ik doe het kort. De VVD zegt goede dingen en de VVD zegt slechte dingen, constateer ik vanuit mijn perspectief. Ik merk dat ik het met de heer Van Ballekom eens ben als hij het heeft over de lasten voor werkend Nederland. Is hij het met mij eens dat het gaat om wat er voor Nederlanders onder de streep gebeurt? Want als ik in de stukken kijk, zie ik in ieder jaar een lastenverhoging. Boven de streep zitten ook lastenverlagingen — die benoemt u — maar ik zeg: het gaat erom wat er onder de streep gebeurt. Bent u dat met mij eens?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik weet niet wat u bedoelt met "onder de streep".
De heer Martens (GroenLinks-PvdA):
Wat mensen per saldo in hun portemonnee merken. Mijn stelling is, en ik vraag u daarop te reageren, dat werkende Nederlanders aan het einde van de kabinetsperiode een lastenverlichting moeten merken in de optelsom van alle plusjes en minnetjes waar die som natuurlijk uit bestaat. Zo bedoel ik het.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat ben ik helemaal met u eens. Dat heb ik ook specifiek aan de minister gevraagd.
De voorzitter:
Dan bent u het eens. Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik wacht natuurlijk met spanning op zijn antwoord.
De opgestelde aanbevelingen van het IMD zijn het lezen waard. De VVD moet dan ook zeggen dat er alles aan moet worden gedaan om hier beleid op te bepalen.
De inflatie in Nederland is in vergelijking met EU-landen relatief hoog. Waarom is dat zo? Komt dat door overheidsbeleid? Ik zou de minister willen vragen om hierop in te gaan, want dit is met name relevant voor gepensioneerden en minderbedeelden. Daar ligt onze zorg. Zij hebben er het meeste last van. Is dit niet een extra punt van zorg, gezien de neiging van de Europese Centrale Bank om de rente sneller te verlagen om de hogeschuldenlanden tegemoet te komen? Dat kan voor Nederland extra inflatoire druk bewerkstelligen. Dat is heel vervelend.
Ten slotte de minderbedeelden. Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen werd aangekondigd dat het onderwerp van armoede en armoedebestrijding terug zou komen bij de Financiële Beschouwingen en bij de behandeling van het Belastingplan. Daarom wil ik toch enige opmerkingen hierover maken van de zijde van de VVD, alleen al om de kerk in het midden te houden. De inkomensongelijkheid in ons land is vergelijkbaar met die in andere OESO-landen, waaronder Duitsland, Frankrijk en Zweden, landen waarmee wij ons mogen en kunnen vergelijken. De vermogensongelijkheid neemt af. De 10% meest vermogenden hebben 61% van het totaal. Dat was vijf jaar geleden nog 70%. Het vermogen van de meeste Nederlanders zit in huizen en pensioenvoorzieningen. De armoede neemt niet toe; nee, deze daalt. Of je nu de nieuwe of de oude berekeningen neemt, het aantal neemt af. Het aantal kinderen dat in armoede leeft, daalt eveneens. Natuurlijk, elk kind dat in armoede leeft, is er een te veel. Het beleid moet voortgezet worden.
Natuurlijk zijn er altijd mensen die buiten hun schuld in de knel zitten, maar zoals de premier tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen benadrukte, heeft het armoedebeleid vele facetten, en dat is niet altijd terug te vinden in cijfers. Centrale en lokale overheden laten mensen niet in de kou staan. Onlangs hebben de staatssecretarissen Struycken en Nobel een pakket aan maatregelen aangekondigd voor mensen met problematische schulden, en snellere en betere hulp bij geldzorgen in het vooruitzicht gesteld. Tezamen met de aangekondigde vereenvoudigingsagenda toeslagen, belastingen en sociale zekerheid zullen we daar met belangstelling kennis van nemen.
Wat mij wel is opgevallen bij de resultaten van de nieuwe rekenmethode, is dat de mensen die in de knel zitten veelal werkenden zijn die net boven het minimum zitten en niet de mensen die leven van een bijstandsuitkering, zoals je wellicht zou verwachten. Dit is opnieuw een illustratie van wat wij de "armoedeval" noemen. Het is opnieuw een aansporing om hier concreet wat aan te doen. De bewindslieden van de departementen van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben daarbij een cruciale rol. De VVD verwacht dat zij hierop acteren.
Voorzitter. Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen van de zijde van de regering.
De voorzitter:
U heeft nog een halve minuut voor uw tweede termijn straks. Dat realiseert u zich? Eén vraag en dan ga ik even schorsen voor een korte pauze.
De heer Van Apeldoorn (SP):
O, één vraag, voorzitter? Goed, dat ga ik dan proberen. Bij het Belastingplan komen we nog een keer terug op de vermogensongelijkheid, die extreem hoog is. Maar ik wil een vraag stellen over armoede. De heer Van Ballekom zegt dat de armoede afneemt. Dat klopt. De armoede is de afgelopen jaren afgenomen, ook de armoede onder kinderen, overigens mede onder druk van deze Kamer en SP-moties, waar ook de VVD voorgestemd heeft. Dat is gebeurd. Ik heb wel de indruk dat dit kabinet nu een beetje gaat rusten op de lauweren van het vorige kabinet. De heer Van Ballekom zegt: de armoede neemt af. Nee, de armoede ís afgenomen, maar dit kabinet zegt: we houden de armoede in stand; we gaan de armoede op het huidige niveau houden.
De voorzitter:
Dus uw vraag is?
De heer Van Apeldoorn (SP):
De heer Van Ballekom zegt zelf — ik kom tot een afronding, voorzitter — dat elk kind dat in armoede opgroeit er een te veel is. Er zijn er nog 115.000. Toch neemt het kabinet daar genoegen mee. Dat geldt kennelijk ook voor de heer Van Ballekom. Klopt dat, is mijn vraag aan de heer Van Ballekom.
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat klopt niet. Dan hebt u wellicht de minister-president niet goed begrepen. De minister-president heeft niet gezegd dat hij de armoede in stand wil houden. Het zou heel vreemd zijn als hij dat zou hebben gezegd. Maar ik wil de tekst er nog wel op nalezen. De minister-president heeft gezegd dat het niet altijd in cijfers valt uit te drukken, en dat ben ik wel met hem eens. Er zijn lokale autoriteiten die er alles aan doen — ook de landelijke autoriteiten doen dat — om de mensen die echt in de knel zitten, te helpen. Dat blijkt ook. Dat kunnen we onderbouwen. Dat de huidige regering de armoede in stand wil houden, vind ik een beetje een vreemde opmerking.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan schors ik nu voor twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Aerdts namens D66.
Mevrouw Aerdts i (D66):
Voorzitter, dank u wel. Morgen vieren we de 100ste Internationale Dag van het Kind en de 35ste verjaardag van het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Voor ons allemaal een mooi moment om bij stil te staan, voor mij extra bijzonder omdat ik ruim twintig jaar geleden als jongerenvertegenwoordiger de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties mocht toespreken. Ook toentertijd stonden seksuele en reproductieve rechten behoorlijk onder druk. De regering-Bush werkte samen met bijvoorbeeld Iran en het Vaticaan om deze rechten van jongeren te beperken. Toen ik in de vergadering zei dat jongeren "nu eenmaal seks hebben", was dat bijna revolutionair. Deze geschiedenis maakt het voor mij des te belangrijker om ook hier vandaag voor de rechten van jongeren en toekomstige generaties op te komen.
Politici hebben daarin een belangrijke voorbeeldfunctie en verantwoordelijkheid. In de afgelopen weken ben ik mij meer zorgen gaan maken over de manier waarop we met elkaar omgaan. Politiechef Youssef Ait Daoud zegt het als volgt. "Moreel leiderschap houdt in dat je verantwoordelijkheid neemt, niet alleen voor je werk, maar ook voor hoe je je opstelt binnen het bredere maatschappelijke debat, het erkennen van onze gedeelde menselijkheid en het bouwen aan een debat dat niet polariseert, maar verbindt. De echte kracht van een samenleving komt namelijk niet voort uit het hardste debat, maar uit de bereidheid om elkaar te zien en te horen, ook als we het niet met elkaar eens zijn. We moeten nadenken over de woorden die we gebruiken en de impact die ze hebben, waarbij de pijn van de een niet de politieke gewin van de ander mag zijn."
Voorzitter. Naast dat de Eerste Kamer kijkt naar rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van de wetgeving, ziet de D66-fractie het ook als onze taak om te kijken naar de impact op jongeren en de generaties die na ons komen.
De voorzitter:
Komt u nog bij de Miljoenennota? Die is aan de orde.
Mevrouw Aerdts (D66):
Het gaat over de economie van de toekomst.
De voorzitter:
Oké.
Mevrouw Aerdts (D66):
Het gaat over een economie waarin we produceren zonder onze lucht, onze grond en ons water te vervuilen, een economie waarin we grondstoffen en materialen zo veel mogelijk hergebruiken, een economie waarin we gebruikmaken van ieders talenten, vaardigheden en kennis, en een economie waardoor jongeren zich geen zorgen hoeven te maken of ze hun opleiding kunnen betalen, over een langstudeerboete, of hun huis niet zal overstromen, of ze überhaupt wel een huis hebben om in te wonen, of ze zich een gezin kunnen veroorloven en of dat gezin wel in veiligheid kan opgroeien. Voor de economie van de toekomst is een aantal grote transities nodig op het gebied van energie, materiaalgebruik en voedsel.
Aan die toekomst moeten we nu bouwen, maar we zien, zoals de planbureaus ook al constateren, een minister van Financiën die denkt aan het hier en nu. Aan vandaag, aan morgen, maar niet aan de komende jaren en decennia, en zeker niet aan de behoeftes van de jonge mensen van nu en in de toekomst, of aan de impact van wat we in Nederland doen op de rest van de wereld. We zien een minister die vooral bezig is met boekhouden. Om onze welvaart en ons welzijn in de toekomst op peil te houden, laat staan te vergroten, moeten we steeds meer doen met minder mensen, want Nederland en Europa vergrijzen. Hoe verdient Nederland in de toekomst zijn geld? Welke opleidingen, banen, sectoren willen we nu stimuleren om het verdienvermogen van de toekomst zeker te stellen, en welke niet? Ik had gehoopt de ideeën daarover terug te zien in deze begroting, maar mijn fractie kan in deze begroting helaas geen visie ontwaren. Ik zou de minister dan ook willen uitnodigen om in dit debat alsnog te schetsen hoe de economie van de toekomst er in zijn ogen uitziet en wat voor een samenleving hij hiermee beoogt.
Klimaatverandering is de grootste bedreiging van de toekomst. Niet pas in 2100, niet in 2050, niet in 2030, maar vandaag. We stonden hier niet voor niets twee weken geleden stil bij de rampzalige overstromingen in Spanje. Dat kan weer gebeuren, ook hier. We moeten alles op alles zetten om de opwarming van de aarde zo veel mogelijk te beperken. Onder het vorige kabinet leken de klimaatdoelen voor 2030 voor het eerst binnen bereik. Onder dit kabinet is de kans dat die doelen daadwerkelijk behaald gaan worden, minder dan 5%, en het laaghangend fruit is inmiddels geplukt. We zien een kabinet dat geen duidelijke keuzes durft te maken om de uitstoot te verminderen, om de industrie schoner te maken en om extra te investeren in deze transities. Dat zullen we natuurlijk ook met de minister van Klimaat en Groene Groei oppakken, maar ik vraag deze minister hoe hij zijn eigen verantwoordelijkheid ziet in deze transities.
Voor die economie van de toekomst moeten we nu investeren in wetenschap, in ontwikkeling en vooral ook in de mensen om dat onderzoek te doen, de nieuwe technologieën te ontwerpen en vervolgens te bouwen. "Onderwijs en onderzoek vormen de ruggengraat van een innovatieve en concurrerende economie", schrijven VNO-NCW, de Universiteiten van Nederland en 40 toonaangevende Nederlandse bedrijven in een brandbrief aan deze minister. Want wat zien we? We zien gigantische bezuinigingen op onderwijs en de wetenschap. We zien een bezuiniging op het toekomstige verdienvermogen van Nederland. We zien een bezuiniging op de toekomst van onze kinderen. Hoe beantwoordt de minister de noodkreet van deze sectoren?
Ik merk het ook op mijn eigen universiteit. Jonge wetenschappers weten niet of ze hun baan kunnen behouden en beraden zich op een toekomst in het buitenland. Waardevolle kennis vloeit weg en dat is niet een-twee-drie weer op te bouwen. Op het moment dat deze bezuinigingen ertoe leiden dat hele opleidingen uit Nederland verdwijnen, is de schade niet te overzien. Dat is ook relevant voor mijn eigen vakgebied, vrede en veiligheid. We leven in woelige geopolitieke tijden. Europa zal zelf weerbaarder moeten worden. Om Nederland veilig te houden heb je ook mensen nodig die andere talen spreken en andere culturen begrijpen. We kunnen ons niet verschuilen achter de dijken.
We zien in het regeerprogramma het woord "innovatie" ruim 80 keer genoemd worden, maar het lijkt wel alsof het spontaan moet ontstaan. Nederland voldoet nog steeds niet aan de Lissabonrichtlijn om 3% van ons nationaal inkomen aan onderzoek en innovatie te besteden. Het Groeifonds, met al zijn gebreken, was het enige vehikel voor publiek-private samenwerking bij langetermijninvesteringen. Dat wordt door deze minister de nek omgedraaid. Er is 6,8 miljard euro niet uitgegeven. De minister geeft in antwoord op onze vragen aan dat deze miljardenbezuiniging wordt gecompenseerd door extra budget voor Invest-NL, namelijk 900 miljoen, en Invest International, te weten 100 miljoen. Maar deze investeringen richten zich op start-ups en scale-ups en niet op volwassen bedrijven die willen investeren. Kortom, het is een ordinaire miljardenbezuiniging. Zou de minister hier nog wat dieper op in willen gaan dan hij deed in zijn schriftelijke beantwoording?
Deze bezuinigingen op innovatie en onderwijs raken wat D66 betreft ook direct aan het zijn van een betrouwbare overheid. Met universiteiten gemaakte afspraken, juist voor een lange termijn, worden niet nageleefd. Mijn collega's spraken over het vestigingsklimaat. Graag wil ik hier benoemen dat het wat mijn fractie betreft niet alleen gaat om gunstige fiscale regelingen, maar juist ook om het zijn van een betrouwbare overheid en om het opleiden van inwoners voor de functies die bedrijven nodig hebben. D66 zou graag zien dat er structureel beleid wordt gevoerd in plaats van dat we over een aantal jaar met de zoveelste operatie Beethoven te maken hebben. Kan de minister daarop ingaan? Woorden als "productiviteit", "concurrentiepositie" en "verdienvermogen" klinken misschien heel abstract, maar het gaat om de vraag hoe we onze welvaart en welzijn op peil houden en doorgeven aan de volgende generaties.
Ik sprak een econoom die zei: iedereen en z'n moeder heeft tegenwoordig een deltaplan voor Nederland, alleen wil niemand erin investeren. De ideeën zijn er, de verbeeldingskracht is er. Lang werd gedacht dat die investeringen uit het bedrijfsleven zouden moeten komen en dat investeringen door de overheid deze investeringen zouden verdringen, maar het omgekeerde blijkt waar. Publieke investeringen trekken private investeringen aan. SEO Economisch Onderzoek zei gisteren dat alleen al dankzij subsidies en fiscale regelingen vorig jaar 25 miljard euro is geïnvesteerd in de energietransitie. Dat is mooi, maar het is niet genoeg, zoals ik al eerder zei.
Dit is ook geen opgave waar Nederland alleen voor staat. De D66-fractie ziet hierin een belangrijke rol voor Europa, zoals Draghi laat zien in zijn rapport. Hij roept de Europese landen op hun innovatiekracht te vergroten, de energietransitie te versnellen en te bouwen aan strategische onafhankelijkheid. Daarom is het ook zo verbazingwekkend dat dit kabinet in zijn regeerprogramma minder dan 500 woorden besteedt aan Europese samenwerking en dat Europa nauwelijks wordt genoemd in de Miljoenennota.
De heer Griffioen i (BBB):
Ik hoor mevrouw Aerdts iets zeggen over 25 miljard in de energietransitie. Dat heb ik ook gelezen. Daar zit toch ook een stuk innovatie in om dit land verder te vergroenen. Dat is wel een heel duidelijk voorbeeld. Als ik even terug mag komen op universiteiten: de vraag is of wij wel zo veel buitenlandse studenten moeten willen hebben die ons geld kosten, die collegegeld krijgen en waarvan een groot deel weer weggaat. Ja, het kabinet heeft een keuze gemaakt. Ik sprak vorige week een hoogleraar die zei: dit is een hele goede keuze. Er wordt heel verschillend over gedacht. Mijn vraag is dus als volgt. Ziet u ook de innovatie in dat grote bedrag dat aan de energietransitie is uitgegeven? Wat kunt u zeggen over het besluit om minder buitenlandse studenten toe te laten tegen de achtergrond dat het grootste deel weer vertrekt uit Nederland maar de samenleving veel geld kost?
Mevrouw Aerdts (D66):
Wij zijn heel blij met de 25 miljard die geïnvesteerd is. Je ziet ook het vliegwieleffect van de combinatie van publieke en private gelden. Maar het is niet genoeg. Deze investering alleen zal niet de hele transitie katalyseren. Daar zie ik een grotere rol voor de overheid weggelegd. Dit dient echt ter illustratie van het punt dat ik daarvoor wilde maken. Natuurlijk snappen wij dat er soms ook keuzes gemaakt moeten worden, ook ten aanzien van hoger onderwijs. Maar het voorbeeld dat u nu noemt gaat voorbij aan de grote investeringen die je moet doen om op de lange termijn onderzoekers te kunnen aannemen. Nu gaan ze het land verlaten. Hele opleidingen verdwijnen, waardoor je hele stromingen en zaken niet kunt duiden. Ik gaf het voorbeeld uit mijn eigen praktijk. Als je geen opleidingen in kleine talen of cultuurstudies meer hebt, is het best wel ingewikkeld om vervolgens de geopolitieke context beter te kunnen begrijpen.
De heer Griffioen (BBB):
In de schriftelijke beantwoording door de minister is dit punt ook aan de orde geweest. Daarin staat duidelijk dat universiteiten een lumpsum krijgen en een eigen regie kunnen gaan voeren. Daar ligt ook een mogelijkheid om keuzes te maken.
Mevrouw Aerdts (D66):
We zien helaas al dat universiteiten dat ontzettend braaf aan het doen zijn. Ze zijn al aan het anticiperen, maar we zien ook de effecten. Mijn collega's vragen zich af: is hier nog een plek voor mij? Ze zijn al weg, soms nog voordat de keuzes uiteindelijk worden gemaakt. Die impact mag niet worden onderschat.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Aerdts (D66):
Deze Algemene Financiële Beschouwingen zijn een belangrijk ijkpunt als het gaat om het uitoefenen van het budgetrecht. In deze Kamer stemde de voltallige oppositie tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen voor de motie-Van Meenen. Hoewel we nog steeds ontstemd zijn dat dit kabinet weigerde om de motie uit te voeren, zijn we tevreden dat de btw-verhoging op sport, cultuur en media na het debat in de Tweede Kamer van tafel is. We kijken uit naar de inspanning van deze minister om een breed gedragen alternatief te vinden. Graag ontvangen we een brief waarin de minister aangeeft hoe dat proces, inclusief tijdslijnen, er richting de Voorjaarsnota uit zal zien. Verder vragen wij de toezegging van de minister dat hij voor deze alternatieve dekking een impactanalyse laat uitvoeren, zodat wij onze taak goed kunnen uitvoeren. Daarbij willen wij de suggestie doen om vooral nog eens te kijken naar het ambtelijke rapport over fiscale regelingen.
Verder staat er niet zo veel in deze Miljoenennota en de bijbehorende begroting om optimistisch over te zijn. GroenLinks-PvdA en het CDA gingen al uitgebreid in op de gemeenten. De voorgestelde bezuinigingen in de OCW-begroting zijn een regelrechte kapitaalvernietiging. Het is ongeëvenaard kortzichtig om te weigeren te investeren in de generaties die in de toekomst het geld moeten verdienen. De minister is er trots op dat hij staat voor deugdelijke overheidsfinanciën. De D66-fractie vindt het dan ook onbegrijpelijk dat de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie zijn bureau heeft kunnen passeren. De Rekenkamer heeft vorig jaar laten zien dat de uitgaven aan asielopvang in 21 van de 23 onderzochte jaren onderschat werden. Vervolgens komt dit kabinet met een begroting die de overtreffende trap van magisch denken is. Het op papier zo ongeveer opdoeken van het COA en de IND vindt D66 onbestaanbaar en financieel ontzettend onverstandig. Uiteraard gaan we hier bij de behandeling van de begroting op in, maar ik zou graag van deze minister willen horen hoe het mogelijk is dat hij deze begroting heeft goedgekeurd.
We hebben het dan nog niet over de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, een van de grootste bezuinigingen in de Nederlandse geschiedenis. Het doorvoeren van de bezuiniging komt neer op moedwillige bestuurlijke vernieling. Dit kabinet komt internationaal gemaakte afspraken niet na, onder andere door de ontkoppeling van het budget waar we al eerder over spraken. Nog belangrijker is dat Nederland mensen in de steek laat die ons het hardste nodig hebben: lhbtiq+-personen die opkomen voor hun mensenrechten, mensen die hun geloof willen belijden, vrouwen en meisjes die zelf over hun lichaam willen beschikken en mensen die bang zijn huis en haard te verliezen door klimaatverandering.
Voorzitter, ik rond af. In dit betoog heb ik uitgebreid stilgestaan bij de economie die volgens D66 past bij Nederland. Daarin investeren wij in de klimaat- en energietransitie, in mensen en in innovatie en durven wij met moed en verbeeldingskracht te kijken naar de toekomst. Deze minister sluit zijn ogen voor de reële risico's maar ook de kansen die er nu liggen met de grote transities van deze tijd. Door niet voldoende te investeren in innovatie, wetenschap en klimaattransitie schuiven wij het probleem door naar toekomstige generaties. Durf juist nu ook te investeren in die grote transities. Jongeren leven liever met een hoge overheidsschuld dan in een onleefbare wereld.
Ik snap dat het vandaag blijkbaar Internationale Mannendag is. Dat zien we hier ook; volgens mij spreekt hier vandaag nog één vrouw. Vorig jaar hadden we nog een vrouwelijke minister van Financiën. Ik ben wel heel blij dat we hier nog een generatiegenoot aan tafel hebben zitten — juist de Eerste Kamer is een van weinige plekken waar je als veertiger nog jong bent — vooral omdat ik van hem verwacht dat hij de economie goed wil achterlaten voor zijn kinderen. De D66-fractie blijft optimistisch en strijdbaar. Hoewel de Miljoenennota maar in zeer beperkte mate aansluit bij het beeld dat ik hierboven schetste, zien wij ruimte voor de minister. Ruimte om toekomstige generaties mee te nemen in het beleid. Ruimte om met moed en verbeeldingskracht te werken aan een betere samenleving voor de mensen van nu, maar ook voor de generaties die na ons komen, hier en elders, om vooruit te gaan in plaats van achteruit.
We wachten de beantwoording met belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Aerdts. Het slechte nieuws is dat de enige andere vrouw die zou spreken ook nog ziek is, dus u bent geheel alleen vandaag. Ik geef het woord aan de heer Van Strien namens de PVV.
De heer Van Strien i (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dit kabinet staat voor een moeilijke taak. Grote problemen zijn jarenlang vooruitgeschoven. Ik noem als een van de grootste problemen de ongecontroleerde asielinstroom, maar eveneens de ongecontroleerde instroom van arbeidsmigranten en studiemigranten. Een instroom die nog steeds rechtstreeks miljarden kost, maar ook heeft gezorgd voor een schrijnend woningtekort, en grote problemen in het onderwijs, de zorg en het justitiële apparaat. Daardoor zijn er daar eveneens miljarden extra nodig. Die problemen zijn niet in één keer opgelost, dat realiseren we ons allemaal. Het is evenwel geruststellend dat met het nieuwe regeerprogramma de weg naar oplossingen is ingezet. De rol van de minister en staatssecretaris van Financiën is daarbij cruciaal en ik wil hen dan ook complimenteren met deze eerste begroting van dit nieuwe kabinet en succes wensen in hun nieuwe functie.
Voorzitter. Ondanks dat de gigantische kosten van de asielinstroom pas op de wat langere termijn kunnen worden teruggebogen, ondanks enkele grote tegenvallers, ondanks forse investeringen in defensie, veiligheid, zorg, woningbouw en infrastructuur, is er toch een kleine vooruitgang in koopkracht voor iedereen te noteren. Volgens het CPB komt er €320 bij voor elk gezin. Het betreft hier duidelijk het onderhandelingsresultaat van vier partijen, die hier en daar best verschillen qua prioriteiten. De uitkomst is naar onze mening echter een evenwichtig koopkrachtplaatje, waarbij praktisch alle Nederlanders erop vooruitgaan. Voorts gaat het kindgebonden budget met 300 miljoen euro fors omhoog, evenals de huurtoeslag die de komende jaren met 500 miljoen euro wordt verhoogd.
Er blijven natuurlijk zorgen. De marginale belastingdruk voor de middeninkomens, en juist daaronder, blijft onverminderd hoog. We weten het drommels goed. Deze wordt voor een groot deel veroorzaakt door ons toeslagenstelsel en kan oplopen tot boven de 90%. Dat vindt vrijwel iedereen onaanvaardbaar. Wij snappen evenwel dat dit niet in de korte tijd die dit kabinet had tot de begroting, opgelost kon worden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
De heer Van Strien heeft het over een evenwichtig koopkrachtplaatje. Het Nibud heeft berekend — er is een rekentool en de heer Van Strien kan dat ook zo nagaan — dat iemand met een minimumjaarinkomen van €25.000, er per maand €2 op vooruitgaat. Een alleenstaande die meer dan een ton verdient, gaat er €38 per maand op vooruit. Die persoon die meer dan een ton verdient, zal die €38 nauwelijks merken. Als het andersom was geweest, als iemand met een minimuminkomen €38 per maand meer zou krijgen, dan zou dat echt wel een slok op een borrel schelen. Vindt de heer Van Strien dat een evenwichtige verdeling van de koopkracht?
De heer Van Strien (PVV):
Het antwoord is heel duidelijk: ja.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik dacht dat de PVV — dat was althans in de verkiezingscampagne zo — zich ook wilde inzetten voor het verbeteren van de bestaanszekerheid van mensen; ook aan de onderkant, ook als het gaat om mensen die een minimumloon verdienen. De PVV heeft ook voor een verhoging van het minimumloon met 1,2% gestemd, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer. Dat is hier gesneuveld. Maar de PVV heeft zich erbij neergelegd dat het kabinet het daar ook bij gelaten heeft en zich niet heeft ingezet voor een verdere verhoging van dat minimumloon. De heer Van Ballekom had het eerder over werkende armen. Als je daar iets aan zou willen doen, dan zou je bijvoorbeeld het minimumloon kunnen verhogen. Maar wat gebeurt er? Er gebeurt dus niks wat dit kabinet betreft. Mensen die op dat minimumloon zitten, krijgen er maar €2 per maand bij. Daarvan zegt de heer Van Strien: dat is prima zo.
De heer Van Strien (PVV):
Het zou mooi zijn als er veel meer bij zou kunnen komen. Natuurlijk, maar ik heb ook genoemd dat er grote tegenvallers zijn voor dit kabinet. We hebben het over een start van dit kabinet en dan denk ik dat er een heel evenwichtig totaalplaatje uitgekomen is.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik begrijp de heer Van Strien dus zo dat de grote tegenvallers ervoor hebben gezorgd dat het ook tegenvalt aan de onderkant, dat het ook tegenvalt voor de hardwerkende Nederlanders die moeten rondkomen van een minimumloon en dat die tegenvallers zich vooral ook vertalen in tegenvallers voor hen, zodat zij er maar €2 per maand bij krijgen, terwijl degenen die goed verdienen er tot €38 per maand bij krijgen volgens de koopkrachtcijfers?
De heer Van Strien (PVV):
Ik denk dat een van de grootste problemen waar dit kabinet voor staat als het gaat over de belastingdruk, de marginale druk voor de middeninkomens is. Wij hopen dat daar de komende jaren een oplossing voor gevonden wordt, maar dat is een vraag die ik straks aan de minister en de staatssecretaris zal stellen. Want vrijwel iedereen vindt inderdaad die marginale belastingdruk onaanvaardbaar. Wij snappen dat dit niet in de korte termijn die dit kabinet had opgelost kon worden. Niemand is gehouden tot het onmogelijke. Het zou wel prettig zijn als de minister of de staatssecretaris straks in de beantwoording van de vragen zicht zou kunnen bieden op een plan om hier wat aan te doen. Ik merk voorts op dat dit naar onze mening alleen kan met een vlakker belastingsysteem. Met zo'n vlakker belastingsysteem zou ook het probleem van collega Schalk van de SGP voor een deel worden opgelost. Ik bedoel zijn probleem met de verschillen tussen de een- en de tweeverdieners. Tweede vraag aan de minister: kan hij dat beamen?
Voorzitter. Dat we op meerdere terreinen op een kenterpunt zitten, mag duidelijk zijn. 55 jaar lang kon de overheid haar problemen oplossen met royale gasinkomsten. Vorig jaar nog 3,8 miljard euro, gratis geld uit de gaswinning. In zijn totaliteit leverde die gaswinning in euro's van nu 454 miljard op en zelfs met die gigantische bedragen wisten kabinetten vaak de eindjes nog niet aan elkaar te knopen. Hoe anders is dat nu? Het moet nu zonder die inkomsten, terwijl de uitdagingen in financiële zin juist groter zijn.
De vermogensrendementsheffing is uit de bocht gevlogen onder vorige kabinetten. Als we bij het oorspronkelijke simpele verhaal van Zalm en Vermeend waren gebleven, waren er vrijwel zeker geen ongelukken gebeurd. Maar er moest meer en meer uit die vermogensrendementsheffing geperst worden en dat ging alleen door kunstmatig te differentiëren, want heffing op basis van werkelijk rendement was niet mogelijk. Er moest dus fictie op fictie gestapeld worden totdat het geheel uit de klauwen liep en de Hoge Raad ingreep. Dit zijn mijn veertiende Algemene Financiële Beschouwingen en ik kan u zeggen dat ik de afgelopen jaren heel wat keren heb gewaarschuwd dat we uit de bocht vlogen met die box 3-heffing en daar zitten we nu met een schadepost van 10 miljard. Het is natuurlijk terecht dat mensen die gewoon te veel belasting betaald hebben dat geld terugkrijgen. De oplossing om dat bedrag voor driekwart in het saldo verwerken en daar een kwart nu van te nemen, vinden wij heel acceptabel.
Voorzitter. Er is al veel gezegd over de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap. Er wordt ach en wee geroepen, maar ik denk dat dit, zeker gezien de problemen waarin dit land verkeert, een verstandige bezuiniging is. Ik licht dat toe. Van 2014 tot 2022 stegen volgens het CBS de totale onderwijsuitgaven in Nederland, waarvan het overgrote deel door de overheid, van 41 miljard naar 58 miljard. Van de overheidsuitgaven aan onderwijs bestaat 93% uit lumpsumfinanciering die direct naar de onderwijsinstellingen vloeit. Dat geld mogen ze naar eigen inzicht besteden. En wat blijkt nu uit internationaal onderzoek? Het niveau van de basisvaardigheden in Nederland daalt. Onder 15-jarige middelbarescholieren zien we sinds 2015 een verslechtering van de score van Nederland op het gebied van lezen en natuurwetenschappen. Ik hoorde het overigens vanmorgen nog weer eens een keertje op de radio. De score voor wiskunde daalt al sinds 2003.
Voorzitter. Ook volgens de laatste jaarlijkse rapportage van de Inspectie van het Onderwijs is de stand van zeken, net als in de voorgaande jaren, niet om blij van te worden. Het onderwijs verkeert in zwaar weer, van basisonderwijs tot hoger onderwijs. Steeds meer leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap niet goed. Ze kunnen dan misschien een beetje Engels brabbelen, maar Nederlands spreken ze niet meer. Dat naar eigen inzicht besteden van middelen leidde ertoe dat een universitaire collegevoorzitter met een jaarsalaris van €230.000 zich alleen al in Nederland voor €124.000 op kosten van de belastingbetaler liet rondrijden, terwijl studenten, docenten en promovendi worden uitgekleed. Mijn vraag aan de minister is of de bezuinigingen op onderwijs tevens met een efficiencyslag gepaard gaan en of de lumpsumfinanciering die dit soort idiote keuzes binnen instellingen mogelijk maakt niet eens onder de loep moet worden genomen. Moet meer in het algemeen, zo vraag ik de minister, bij onderwijsinstellingen niet ook eens naar de bestuurscultuur gekeken worden? Dan denk ik onder meer aan managementlagen en beleidsafdelingen. We hebben het idee dat dat veel meer kan opleveren dan de nu geplande bezuinigingen. In ieder geval is daar nu de stimulans. De scholen worden overigens gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen en dat vinden we correct.
Voorzitter. Er is voorkomen dat de benzine aan de pomp nog duurder wordt. Dat is terecht. Oorspronkelijk zou deze per 1 januari nog eens met €0,20 per liter omhooggegaan zijn en de benzine is nu al onbetaalbaar. Dat merken vooral de middenstanders in de grensregio. Vooral de combinatie met in Nederland veel duurdere rookwaar levert enorme nadelen op voor onze middenstanders. Kan de minister toezeggen dat hij aan deze slechte concurrentiepositie van middenstanders in de grensregio eens extra aandacht zal schenken?
Voorzitter. Tot slot nog wat over Europa. De PVV-fractie raakt behoorlijk van streek …
De voorzitter:
Eerst de heer Hartog van Volt.
De heer Hartog i (Volt):
Ik ga iets proberen wat ik vorig jaar ook heb geprobeerd bij de heer Van Strien, om zijn antwoord te vinden op de vraag wat je dan in die grensregio's moet doen. Toen heb ik voorgelegd dat je dan Europees kunt harmoniseren en dat je je unilateraal kunt aanpassen aan Duitsland. Daar wilde hij geen keuze tussen maken. Laat ik hem een derde voorleggen. Je kunt de grenzen sluiten, je kunt grenscontroles invoeren en je kunt uit de EU stappen. Dan heb je je autonomie terug. Maar wat is nu zijn oplossing voor het probleem dat hij beschrijft?
De heer Van Strien (PVV):
Voor het probleem dat ik bestrijd, dat ik overigens al jaren bestrijd, zijn de afgelopen jaren al verschillende oplossingen door ons aangedragen. Ik constateer nu dat er in ieder geval al wat aan gedaan is, dat in ieder geval de problemen beperkt zijn door de accijns binnen de perken te houden. Dat is een. Twee is dat ik aan de minister vraag of hij oplossingen weet om daar wat aan te doen. Die vraag kan ik dus, begrijp ik, mede namens u aan hem voorleggen.
De heer Hartog (Volt):
Ik denk dat u die vraag namens de hele Kamer mag stellen, maar ik stel een vraag aan u. U zit nu in de regering, zeg ik tegen de heer Van Strien. U heeft oplossingen aan kunnen dragen. Dus wat wil u nu echt?
De heer Van Strien (PVV):
Ik wil echt een oplossing, heel simpel. En dat is niet iets wat wij hier in deze Financiële Beschouwingen even kort aan de orde brengen, de oplossingen. Wat wij in deze Financiële Beschouwingen doen, is het bestuderen van de plannen die de regering ons voorlegt.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Hartog.
De heer Hartog (Volt):
Tot slot, voorzitter. Wat ik constateer, is dat de heer Van Strien roept en aan de zijkant gaat staan, terwijl hij toch, naar eigen zeggen, al dertien jaar de gelegenheid heeft gehad om toch ook constructieve oplossingen te vinden. Dus kan hij in ieder geval één idee aandragen aan de minister om de minister en het kabinet te helpen?
De heer Van Strien (PVV):
Ik heb al een idee aangedragen. Ik vind €0,20 op de benzineaccijns al heel wat. Dat vind ik een heel mooie eerste stap en voor de rest leg ik die vraag, zoals ik al gezegd heb, bij de minister neer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Strien (PVV):
Voorzitter. Tot slot nog wat over Europa. De PVV-fractie raakt behoorlijk van streek als ze leest over de megalomane plannen in het rapport van de heer Draghi, dat oproept om nog maar eens 800 miljard euro per jaar bijeen te brengen voor innovatie. Het is dezelfde meneer Draghi die ons jarenlang met een negatieve rente heeft uitgeknepen om de Italiaanse schulden behapbaar te houden. Ook het coronaherstelfonds, waar we in totaal 38 miljard aan betaalden en waar we middels het Herstel- en Veerkrachtplan maximaal 5,4 miljard van terugkrijgen als we aan allerlei belachelijke Europese eisen voldoen, was zo'n subsidiefonds voor Zuid-Europa. De 180 aanbevelingen in het rapport van Draghi beloven dus wat ons betreft niet veel goeds. De kabinetsreactie, waar we kennis van hebben genomen, bevat gelukkig nogal wat verstandige opmerkingen. Zo lezen we daar dat hervormingen op het terrein van de interne markt veelal geen budgettaire inspanningen vragen. Voorts lezen we dat lidstaten die hoge publieke investeringen nastreven, daarvoor wel zelf de budgettaire ruimte moeten creëren. Toch is mijn fractie er, gezien de ervaringen uit het verleden, niet helemaal gerust op dat Europa niet een nieuw zwart gat gaat creëren dat landen als Nederland mogen gaan vullen. Graag vernemen we van de minister hoe hij hiertegen aankijkt.
Tot zover, voorzitter, mijn eerste termijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag verloor deze minister opnieuw een staatssecretaris. Dat raakt helaas ook de ouders van het toeslagenschandaal, die nu misschien nog langer moeten wachten op herstel en voor wie deze staatssecretaris zich zo inzette. Dat uitgerekend zij nu is vertrokken wegens wat zij benoemt als "polarisatie", kennelijk ook binnen het kabinet, is buitengewoon te betreuren. Het versterkt ook niet ons vertrouwen in het kabinet, een kabinet en een coalitie die eraan bijdragen dat mensen in het land tegen elkaar opgezet worden in plaats van dat de problemen van mensen worden opgelost.
Problemen oplossen gebeurt wat ons betreft ook niet in deze Miljoenennota. Al zou het schaamrood je toch vooral naar de kaken moeten stijgen bij de zelfgecreëerde chaos van dit kabinet, de VVD kan in zoverre tevreden zijn dat er met deze minister een echte marktliberaal aan het roer van Financiën staat, een minister die zijn geloof in de zegeningen van de zogenaamde vrije markt ook graag publiekelijk belijdt. Ik zie de heer Van Ballekom knikken. Terwijl dit geloof in Nederland wel over zijn hoogtepunt heen was — zelfs het CDA nam er afstand van, en onlangs ook nog NSC-leider Omtzigt — blijkt het neoliberalisme toch een hardnekkig virus te zijn, een virus dat ook deze Miljoenennota opnieuw heeft geïnfecteerd, alsook het regeerprogramma.
Waar Omtzigt het in zijn HJ Schoo-lezing betreurde dat "het ijzeren geloof in het primaat van de markt", zoals hij dat noemde, de overheid vele instrumenten uit handen heeft geslagen en dat het aantrekken van buitenlands kapitaal het belangrijkste overblijvende sturingsinstrument is geworden, hamert deze Miljoenennota juist op dat instrument, oftewel het zogenaamde vestigingsklimaat. Onder dit mom worden vooral cadeaus uitgedeeld aan het kapitaal. Dus het heffen van dividendbelasting op de inkoop van eigen aandelen wordt weer teruggedraaid, evenals de versobering van de, wat mijn fractie betreft, onuitlegbare expatregeling. Verder worden de grootaandeelhouders weer bediend met het terugdraaien van de verhoging van het box 2-tarief. Drie keer kassa voor het kapitaal.
De btw-verhoging op sport, cultuur en media, waar naast de sectoren zelf ook vooral gewone mensen de dupe zouden zijn, lijkt dankzij het verzet van deze Kamer weliswaar teruggedraaid te worden, maar een garantie hierop wil deze minister nog niet geven. Of wil hij dat nu wel aan deze Kamer? We komen uiteraard nog op een en ander terug bij de behandeling van het Belastingplan, maar met deze cadeautjes aan het grootkapitaal lijkt dus precies datgene te gebeuren waar Omtzigt zich tegen keerde. Het is dus wel duidelijk welke ideologische visie het binnen de nieuwe coalitie gewonnen heeft. Is de minister dat met mij eens? Of ziet hij in zijn Miljoenennota Omtzigts kritiek op het neoliberalisme en de roep om weer meer regie voor de overheid wel degelijk ook terugkeren? En zo ja, waar dan? Want ik zie het niet. Graag een reactie van de minister. Neoliberale politiek betekent dat we worden overgeleverd en uitgeleverd aan het kapitaal, en ook dat dat kapitaal zich een steeds groter deel van de nationale koek toe-eigent. De verdeling tussen arbeid en kapitaal wordt steeds schever. Dat zien we terug — de collega van GroenLinks-PvdA had het daar ook al over — in de zogenaamde arbeidsinkomensquote, oftewel het deel van de nationale economie dat naar de hardwerkende Nederlanders gaat.
De heer Griffioen i (BBB):
Meneer Van Apeldoorn, twee vragen. Met ingang van '23 is een tweede huis in box 3 zeer behoorlijk belast. Dat is toch niet in het voordeel van het grootkapitaal, zoals u het noemt. En twee — we hebben het er eerder vandaag over gehad — die teruggave van het forfaitair vastgestelde tarief op vermogen. Dat is ook geen cadeautje aan het grootkapitaal. Bent u dat met mij eens?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat zijn twee verschillende dingen. Het eerste: ik ben blij dat dat tweede huis belast wordt. Ik zeg ook niet dat er helemaal geen belasting is op vermogen in Nederland. Overigens wees ook collega Martens van GroenLinks-PvdA erop dat Nederland, als je alles bij elkaar optelt, het enige land is dat uiteindelijk een negatieve belasting heeft op vermogen, dankzij onze royale hypotheekrenteaftrek. Nu haalt u er één element uit en zegt u "dat is een belasting op vermogen". Dat klopt. En gelukkig maar!
Als het gaat om box 3 en de teruggave aan vermogenden, dan sluit ik mij geheel aan bij het verhaal van mijn collega vanmorgen. We leven in een rechtsstaat, dus natuurlijk moeten we arresten van de Hoge Raad uitvoeren en naleven. De vraag is wel hoe je dat vervolgens gaat betalen en of je echt vindt dat je iedereen, ook de hardwerkende Nederlanders en zelfs die aan de onderkant, daaraan mee moet laten betalen. Als je tegelijkertijd bijvoorbeeld de algemene heffingskorting verlaagt met meer dan €300 en maatregelen, die de koopkracht van hardwerkende Nederlanders aan de onderkant zouden hebben verbeterd, uitstelt, mede om dat gat in box 3 te financieren, dan vindt mijn fractie dat niet rechtvaardig.
De voorzitter:
Meneer Griffioen tot slot.
De heer Griffioen (BBB):
Dan een klein beetje een herhaling van wat we vanmorgen ook naar aanleiding van het betoog van de heer Martens hebben gehad. Die teruggave is een teruggave van te veel betaald belastinggeld. En die forse verhoging op huizen in box 3 is zeer fors geweest en dus zeker niet in het voordeel van het kapitaal. Bent u dat met mij eens?
De voorzitter:
Tot slot meneer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, ik wil nog wel iets zeggen tegen de heer Griffioen over box 3, want daar ging het inderdaad vanmorgen ook over. Er wordt gezegd: er is te veel belasting betaald door deze vermogenden. Dat klopt in zoverre dat er gerekend werd met een fictief rendement. Dat is de heer Griffioen welbekend. Dan kun je achteraf zeggen: over een aantal jaren is te veel belasting betaald. Maar dat lag natuurlijk vooral aan het instrument, waarvoor bijvoorbeeld Jan Marijnissen en met hem vele anderen al twintig jaar geleden waarschuwden. Zij zeiden: wij moeten af van dat fictieve rendement; dat werkt niet en dat gaat tot problemen leiden. Als wij destijds al een reële vermogensrendementsheffing hadden gehad, dan hadden we dit probleem niet gehad. Dan hadden we meer vermogen effectief kunnen belasten dan we nu gedaan hebben en dan had er nu niet zo veel geld terug gehoeven. Dezelfde vermogenden die nu geld terugkrijgen, hebben dan misschien op papier nadeel geleden vanwege dat fictieve rendement, maar in de jaren daarvoor, toen het heel goed ging met de beurs, betaalden ze feitelijk te weinig belasting, minder dan wat de bedoeling was. Om die reden en om het feit dat die rekening nu betaald wordt door iedere Nederlander, wat vooral bij de lagere middeninkomens terechtkomt, vindt mijn fractie dat echt onrechtvaardig.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja. Waar was ik gebleven? De arbeidsinkomensquote. Na een trendmatige daling van de aiq van bijna drie decennia heeft het aandeel dat werknemers hebben in ons nationaal inkomen in 2023 een dieptepunt bereikt van 67,6%. In 1995 was de aiq nog boven de 80%. De winstquote is natuurlijk evenredig gestegen. Onderzoek van de FNV laat zien dat de winst van de grootste beursgenoteerde bedrijven vorig jaar steeg met 11%. De lonen bleven daarbij opnieuw achter. De reële lonen liggen nog altijd lager dan vier jaar geleden, en dit zal volgend jaar ook nog het geval zijn. De minister is natuurlijk bekend met deze cijfers, maar de vraag is wat hij eraan wil gaan doen. Wil hij er überhaupt iets aan doen of ziet hij het feit dat de verdeling tussen arbeid en kapitaal steeds meer uit balans raakt, als een natuurverschijnsel? In een gesprek met de commissie voor Financiën van deze Kamer deelde de president van De Nederlandse Bank onlangs mijn zorgen over de structureel lage aiq. De heer Knot vond de huidige aiq "erg laag" en stelde daarbij dat het uiteindelijk in het belang van werknemers noch van werkgevers is, omdat deze scheefheid en de onvrede die daaruit voortvloeit ook "het hele Nederlandse model, inclusief de steun voor een open economie, kan ondermijnen". Deelt de minister deze zorg van de president van DNB? Zo ja, ziet hij mogelijkheden voor dit kabinet om die aiq structureel omhoog te krijgen? Als hij die mogelijkheden ziet, waarom pakt hij die dan niet?
Voorzitter. Ik zei het al: de VVD kan tevreden zijn. De PVV heeft intussen de ene na de andere verkiezingsbelofte gebroken, maar dat lijkt niet te deren zolang dat strengste asielbeleid ooit er maar komt, en de polarisatie verder wordt verscherpt. Maar de samenleving betaalt de prijs, want ons land wordt er niet socialer op. De sterk gestegen winstquoten en een kabinet dat het kapitaal op zijn wenken bedient: het is allemaal des te schrijnender, omdat dit kabinet tegelijkertijd niets wil ondernemen om de armoede in onze rijke land verder terug te dringen. Ja, onder het vorige kabinet is de armoede met name onder kinderen gedaald, met nog extra maatregelen, mede onder druk van deze Kamer; ik zei het eerder al. Dat is uiteraard mooi, maar we zijn er nog lang niet. Toch reikt de ambitie van dit kabinet niet verder dan de armoede in Nederland niet verder te laten stijgen. Alsof het moreel aanvaardbaar is dat in ons land nog zo veel kinderen in armoede opgroeien. De minister zal ongetwijfeld antwoorden dat hij kinderarmoede óók een probleem vindt en dat hij dat het liefst zou uitbannen. Maar feit is dat dit kabinet geen enkele ambitie toont op dit terrein, als het ware achteroverleunt en zich tevredenstelt met de status quo. Als de minister het anders ziet, dan hoor ik het graag. Maar kan hij dan alsjeblieft ook zeggen welke maatregelen, bijvoorbeeld in deze Miljoenennota of in de kabinetsplannen, gericht zijn op het verder terugdringen van de armoede, met name onder kinderen?
Want natuurlijk hoeven we ons er niet bij neer te leggen dat — dit is op basis van een nieuwe rekenmethode — 115.000 kinderen in armoede opgroeien. Eigenlijk ga ik ervan uit dat velen in deze Kamer dat met mij eens zullen zijn. Het zou effectief zijn om het minimumloon fors te verhogen, zoals ook bepleit door de Commissie sociaal minimum. Maar zelfs de bescheiden verhoging van het minimumloon, waartoe de Tweede Kamer eerder besloten had, is door het rechtse motorblok van deze Kamer dit voorjaar tegengehouden. Het nieuwe kabinet besloot het daarbij te laten, alle verkiezingsbeloften ten spijt. Kan de minister uitleggen waarom dit kabinet niet bereid is om iets te doen om het sociaal minimum structureel omhoog te krijgen? Wat doet dit kabinet nu daadwerkelijk om de bestaanszekerheid van mensen te verbeteren?
Voorzitter. Voor mijn fractie zijn de aiq en het armoedepercentage belangrijkere indicatoren dan het begrotingstekort. Toch lijkt ook deze minister zich, geheel in Nederlandse traditie, vooral op het laatste blind te staren. De regering beroept zich daarbij uiteraard, zoals altijd, op de arbitraire en macro-economisch kortzichtige, Europese begrotingsregels. De minister laat zich er graag op voorstaan dat hij ook macro-econoom is. Vindt hij als macro-econoom die 3% als maximum voor het begrotingstekort en die 60% maximale nationale schuld ook echt logisch en rationeel? Bovendien blijkt dat we ons de afgelopen jaren steeds vaker arm rekenen. Ik heb al eerder bij interrupties gezegd dat het begrotingstekort achteraf steeds lager uitvalt. Ook de Raad van State merkt op dat het CPB de economie, en dus de begrotingsbalans, steeds moeilijker kan voorspellen. Weten we dan eigenlijk wel, vraag ik de minister, of we zogenaamd "scherp aan de wind" varen ten aanzien van de, wat ons betreft, dubieuze Europese begrotingsregels?
Voorzitter. Het allerbelangrijkste is dat je ook meer kan belasten in plaats van bezuinigen, mocht de staatsschuld toch te ver dreigen op te lopen. Natuurlijk vinden ook wij dat je de schuld niet onbeperkt kan laten stijgen. Maar als het dan nodig is om de uitgaven en de inkomsten meer in balans te brengen, dan kan je natuurlijk ook wat aan de inkomstenkant doen. Toch zien we bij deze minister en dit kabinet alleen maar de bezuinigingsreflex, alsof er maar één manier is om het tekort naar beneden te brengen. De SP vindt dit een verkeerde reflex. Nee, je kan de schuld niet eeuwig laten oplopen. Beter is het om de te rijken te belasten dan om van de rijken te lenen. Je slaat dan twee vliegen in één klap: je brengt niet alleen het begrotingstekort omlaag, maar doet ook iets tegen de extreme vermogensongelijkheid in ons land. Terwijl de intensiteit van de armoede —dat wil zeggen hoe diep mensen onder de armoedegrens zitten — opnieuw is toegenomen vorig jaar en blijkt dat onder die armen een steeds grotere groep werkende Nederlanders zit, is vorig jaar de Quote 500 weer nog rijker geworden in ons land. Maar ook hier, net als bij het verder reduceren van de armoede, laat het kabinet alle ambitie varen. Sterker nog, het lijkt de enorme vermogensongelijkheid wel best te vinden. Het vorige kabinet deed te weinig op dit gebied, maar nam het ibo-rapport van Van Geest over de vermogensongelijkheid ten minste nog serieus. Ook hier kom ik op terug bij het Belastingplan, maar nu is de vraag aan deze bewindslieden of men ook maar één maatregel kan noemen voor volgend jaar die eraan zal bijdragen dat de vermogensverdeling in ons land evenwichtiger zal worden. En waarom laat het kabinet alle Nederlanders meebetalen aan de compensatie van vermogenden voor in totaal 14 miljard euro ten gevolge van de uitspraken van de Hoge Raad ten aanzien van box 3?
In plaats van het belasten van de allerrijksten, kiest dit kabinet voor bezuinigen. Een deel daarvan moet al volgend jaar worden doorgevoerd en dus worden verschillende sectoren van onze samenleving, essentiële sectoren, hard getroffen. Het zijn bezuinigingen die niet alleen niet sociaal zijn en de kwaliteit van onze samenleving aantasten, zoals wederom bezuinigingen in de zorg, maar die ook dom en kortzichtig zijn, ook vanuit het oogpunt van de kracht van onze economie en ons zogenaamde "verdienvermogen". Want het kabinet heeft de mond vol van dit verdienvermogen, maar het wil wel tegelijkertijd structureel een kleine 2 miljard bezuinigen op onderwijs, waarvan 1 miljard op het hoger onderwijs. Onbegrijpelijk.
De voorzitter:
Ik laat meneer van Apeldoorn even afronden.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Onbegrijpelijk dom, voorzitter. En die asociale langstudeerboete is een directe aanslag op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Wilt u dat ik mijn hele betoog afmaak, voorzitter?
De voorzitter:
Wat ik wil is een andere vraag, maar maakt u het in ieder geval af.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik ben bijna klaar, voorzitter. Kortzichtig zijn ook de extreme bezuinigingen op wat nu ontwikkelingshulp heet, 2,4 miljard structureel. Wat betreft de koppeling, sluit ik me graag aan bij de eerdere vragen van collega Bovens. Het is niet alleen moreel niet uit te leggen dat je zo extreem bezuinigt op de allerkwetsbaarsten in de wereld, maar het dient zeker ook niet de langetermijnbelangen van Nederland. Eigenlijk zijn alle deskundigen het daar wel over eens, maar ik vrees dat dit kabinet op dit punt niet zo veel opheeft met die deskundigheid.
Voorzitter, de conclusie is duidelijk. Dit is het kabinet van het kapitaal. In plaats van onze welvaart eerlijk te delen, verdeelt dit kabinet alleen maar het land. Ik kijk desalniettemin uit naar de beantwoording van de zijde van de regering.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dat is het woord aan de heer Griffioen voor een korte interruptie namens BBB.
De heer Griffioen (BBB):
Voorzitter, dank. Ik sta hier even omdat ik u toch even in herinnering wilde brengen dat het vorige kabinet 500 miljoen bezuinigd heeft op jeugdzorg, wat denk ik ook wel raakvlakken met armoede heeft, en dat dit kabinet dat weer heeft teruggetrokken. Dus die bezuiniging is van de baan. Dat is dan toch wel een goed punt, in alle negatieve dingen die u heeft gezegd over dit kabinet?
De heer Van Apeldoorn (SP):
Zeker. Dit kabinet heeft ook een aantal goede dingen gedaan of zal misschien een aantal goede dingen doen. De heer Griffioen heeft het over het vorige kabinet. Dat was niet mijn kabinet, zeg ik er even bij. Daar hadden wij ook veel kritiek op. Het is waar, dat is een punt waarop er een verbetering is en daar ben ik blij om. Er zijn eerder ook andere bezuinigingen, bijvoorbeeld op de zorg, niet doorgegaan. Dat was overigens al in de Tweede Kamer geregeld en niet zozeer in het hoofdlijnenakkoord, bij mijn weten. Waar het wel om gaat, is of je per saldo uiteindelijk die armoede weet te bestrijden en omlaag weet te brengen of niet. En dan zeg ik: dit kabinet toont een gebrek aan ambitie. Want ze zeggen: "De armoede is gedaald. Mooi, maar daar laten we het bij. Dus we gaan geen maatregelen nemen die ervoor zullen zorgen dat het aantal armen in Nederland nog verder afneemt, zodat het aantal kinderen dat in Nederland, ons rijke land, in armoede leeft af zal nemen." Nee, wordt gezegd: 115.000, daar laten we het bij.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Ik zit al 25 jaar buiten deze Kamer in de wereld van impact investeren, zo investeren dat je naast risico en rendement ook let op de impact van je investeringen. Dragen die bij aan een betere wereld, bijvoorbeeld door het verminderen van ongelijkheid in de wereld, of aan de energietransitie? Put your money where your mouth is, is dan ook een gevleugelde uitspraak in de sector waar ik me dagelijks in begeef. Als je werkelijk bezorgd om iets bent, stop je daar ook je geld in.
Dit "put your money where your mouth is" herkent mijn fractie helaas niet in de Miljoenennota die voor ons ligt. Mijn fractie ziet tal van discrepanties tussen het geformuleerde beleid van het nieuwe kabinet en het geld dat men ervoor overheeft. De begroting roept bij mijn fractie dan ook erg veel vragen op. We krijgen er zelfs lichtelijk hoofdpijn van. In aansluiting op wat de heer Bovens zei: we vinden de heilige van vandaag wel passen bij de begroting. Het is vandaag de feestdag van de Heilige Mechtild van Hackeborn, patrones tegen hoofdpijn. In mijn bijdrage zal ik stilstaan bij die discrepanties en ook kijken naar het langeretermijnperspectief.
Voorzitter. Allereerst het inmiddels bekende begrip "bestaanszekerheid". Hoe werkt daar het "put your money where your mouth is"-principe door? Hoewel het kabinet bestaanszekerheid hoog in het vaandel heeft, constateert het Nibud dat de kabinetsplannen de bestaanszekerheid niet structureel zullen verbeteren. Veel van de voorgestelde maatregelen zijn vooral incidenteel van aard. Daarnaast zullen, zo berekende het Nibud, met name de middeninkomens erop vooruitgaan, maar de mensen die echt in de problemen zitten, die op het bestaansminimum leven, gaan er niet of nauwelijks op vooruit, en zeker niet structureel. De maatregelen zorgen er bovendien voor dat de marginale druk bij gezinnen met inkomens op modaal tot anderhalf modaal verder omhooggaat.
De verlaging van het eigen risico lijkt een goede manier om de uitgaven van huishoudens te verlagen, maar deze maatregel zal zorgen voor hogere zorgpremies, waardoor het effect per saldo klein is. De vrees is dat dit de kloof tussen arm en rijk verder zal vergroten. Mijn fractie heeft zorgen over de bestaanszekerheid van de lagere inkomens, de werkende armen en de mensen die niet kunnen werken, zoals de bijna 900.000 mensen die in de WIA zitten. Kan de minister toelichten waarom niet structureel wordt geïnvesteerd in bestaanszekerheid, met name voor de huishoudens met een laag inkomen?
Voorzitter. Veel doelstellingen in de kabinetsplannen zijn volgens de Algemene Rekenkamer niet of slechts abstract geformuleerd. Risico's en onzekerheden zijn niet duidelijk in kaart gebracht. Dit zien we ook terug in de Landbouwbegroting. Europese doelstellingen op het gebied van klimaat, stikstofreductie en derogatie blijven staan, maar tegelijkertijd is er nagenoeg niets meer over van de 24,3 miljard van het transitiefonds van het vorige kabinet. Kan de minister aangeven hoe de Europese doelstellingen toch gehaald kunnen worden met veel minder budget? Hoe pareert de minister de aangehaalde kritiek van de Algemene Rekenkamer?
Voorzitter. De coalitiepartijen spreken mooie en warme woorden over klimaat en energie. In het hoofdlijnenakkoord staat onder andere: "We houden ons aan de bestaande afspraken. Alleen als we de doelen niet halen, maken we alternatief beleid." Mijn fractie ziet ook hier een grote discrepantie tussen voorgenomen beleid en beschikbaar budget. In het budget wordt immers flink gesnoeid. De SDE-uitgaven worden vanaf 2026 structureel afgeroomd met 1 miljard. Er is een generieke taakstelling om budgetten voor subsidies structureel met 1 miljard te verlagen. Het is onduidelijk wat dit betekent voor klimaat en energie. De salderingsregeling voor kleingebruikers wordt met ingang van 1 januari 2027 in een keer beëindigd, zonder gelijkelijke afbouw. Het budget voor het Klimaatfonds wordt incidenteel verlaagd met 1,2 miljard. Kan de minister deze keuzes toelichten? Hoe beziet de minister een abrupte koerswijziging zoals de plotselinge afbouw van de salderingsregeling in het licht van een betrouwbare en consistente overheid voor mensen die de afgelopen jaren geïnvesteerd hebben in zonnepanelen? Kan de minister aangeven wat het effect is voor klimaat en energie van de generieke taakstelling om budgetten voor subsidies structureel met 1 miljard te verlagen?
Voorzitter. Elke regio telt! "Een leefbare regio is een bereikbare regio", zo stelt het kabinet. Het kabinet wil daarom onder andere meer investeren in het openbaar vervoer in de regio. Bereikbaarheid is erg belangrijk om de hele regio Noord een impuls te geven. Daar lijkt iedereen het over eens te zijn, maar de belangrijkste stappen moeten nog worden gezet om daadwerkelijk de daad bij het woord te voegen. Dat geldt onder andere voor de Lelylijn. Al sinds de jaren tachtig wordt gesproken over de aanleg van de Lelylijn, maar bijna een halve eeuw later is er nog geen meter spoorrail van aangelegd.
Kort geleden kregen de bestuurders van de noordelijke provincies te horen dat de plannen voor de Lelylijn voorlopig in de ijskast zijn geplaatst, terwijl de komst van deze spoorverbinding in het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en zelfs in de Troonrede is genoemd! Hoewel het kabinet vasthoudt aan de wens om de Lelylijn te realiseren, maakt het niet duidelijk waar de dekking vandaan moet komen. Waarom wordt het vooronderzoek naar de Lelylijn juist nu uitgesteld, terwijl in de financiële dekking ervan al vanaf het begin van de kabinetsplannen niet was voorzien? Kan de minister verder toelichten hoe het openbaar vervoer in de regio wordt gestimuleerd als daar gewoonweg geen budget voor is gereserveerd?
Voorzitter. Mijn fractie heeft niet alleen zorgen en vragen aangaande het komende jaar, maar met name ook over de langere termijn. Veel van de ambitieuze plannen in de Miljoenennota die een duidelijke dekking missen, worden opgevuld met het toverwoord "innovatie", maar innovatie is geen stuk tape dat op elke barst in de begroting geplakt kan worden. Je kunt een briljante, alles oplossende uitvinding niet afdwingen, zeker niet wanneer hetzelfde kabinet fors bezuinigt op innovatie. Zo wordt bij het hoger onderwijs 1 miljard weggehaald. Denk aan de subsidie op het praktijkonderwijs en de invoering van de langstudeerboete. Dit zijn zorgelijke ontwikkelingen, want een land dat snoeit in onderwijs en innovatie investeert niet in zijn arbeidsproductiviteit in de toekomst. Als innovatie onze problemen moet oplossen, vergt dit serieuze investeringen en geen bezuinigingen. Hoe wil de minister de arbeidsproductiviteit stimuleren als er anderzijds juist wordt bezuinigd op innovatie en onderwijs?
Voorzitter. Een grote maatschappelijke uitdaging waar dit kabinet nog geen financiële oplossing voor heeft geformuleerd, is de vergrijzing. Hoewel het kabinet grote zorgen heeft over tekorten in de zorg, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, wordt hierbij vaak migratie als oorzaak aangewezen en wordt de grijze olifant in de kamer genegeerd. De vergrijzing rukt op in Europa, waardoor het aantal werkenden verder slinkt en de houdbaarheid van de pensioenen en goede zorg in het geding komen.
Ook de afnemende arbeidsproductiviteit heeft grote consequenties voor het overheidsbudget. Sociale zekerheid en zorg zullen een nog grotere hap nemen aan de uitgavenkant, en aan de inkomstenkant komen er minder belastingopbrengsten binnen. De WRR schetst duidelijke risico's voor de toekomst van Nederland en de Europese Unie: economische stagnatie, hogere staatsschulden, opwaartse druk op de inflatie. Kortom, vergrijzingsbestendigheid zou hoger op de agenda van dit kabinet moeten staan. Mijn fractie ziet daarom graag de kabinetsreactie op het WRR-rapport tegemoet.
De begroting van dit kabinet komt weliswaar nu nog onder het EMU-percentage uit, maar er wordt vooral veel geld gestopt in incidentele lastenverlichtingen, waardoor in een oververhitte economie de inflatie alleen maar verder zal oplopen. Juist nu zijn we gebaat bij een wat meer anticyclische koers. Van het geld dat in grote hoeveelheden wordt uitgegeven, wordt er nauwelijks geïnvesteerd op de langere termijn. Het kabinet kiest voor incidentele lastenverlagingen om een mooi koopkrachtplaatje te kunnen presenteren, terwijl mijn fractie het juist belangrijk acht om structureel te investeren in de langere termijn, om voorbereid te zijn op noodzakelijke transities en ons toekomstige verdienvermogen te garanderen.
In de kabinetsreactie op de evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016 zei de minister aan de slag te gaan met een agenda toekomstbestendig begroten en verantwoorden. Het kabinet heeft tevens tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen toegezegd met een actieplan te komen om de toekomstige begroting vergrijzingsbestendig te maken. Hoe kijkt de minister aan tegen de overheidsbegroting op de langere termijn, met het oog op vergrijzing en afnemende arbeidsproductiviteit?
Voorzitter. Het verheugt ons dat de onzalige verhoging van de btw op boeken, kranten en tijdschriften, op cultuur en op sport van de baan lijkt te zijn.
Mijn fractie komt bij de begrotingsbehandeling van wat tegenwoordig "Ontwikkelingshulp" heet, maar wat wij liever "Ontwikkelingssamenwerking" zouden noemen, omdat dit meer recht doet aan de praktijk, terug op de voorgenomen bezuiniging, die een graat in onze keel is. Dit hebben we ook uitgebreid aan de orde gesteld bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Voor het overige ziet mijn fractie uit naar de beantwoording van onze vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holterhues. Dan is er een interruptie van de heer Griffioen namens BBB.
De heer Griffioen i (BBB):
Een korte vraag. U had het over de langstudeerboete. De Partij voor de Dieren heeft schriftelijke vragen gesteld aan de minister over dit onderwerp, zoals: is het waar dat je een jaar vertraging kunt krijgen in je bachelorfase en in je masterfase? Het antwoord was: ja. Dus als je nominaal vijf jaar studeert, mag je er twee jaar langer over doen. Dat is dus niet per definitie een langstudeerboete. Twee jaar extra lijkt me toch een vrij ruime manier. Hoe kijkt u daartegen aan?
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Nou, breder. Ik vind dat we moeten investeren in innovatie, zeker als we letten op de vergrijzing. Dan moet je niet met dit soort maatregelen komen.
De heer Griffioen (BBB):
Dat eerste ben ik met u eens, maar dat is nog geen antwoord op mijn vraag.
De heer Holterhues (ChristenUnie):
Meer breder: de langstudeerboete vinden wij gewoon geen effectieve maatregel als je wilt investeren in innovatie.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Baumgarten namens JA21.
De heer Baumgarten i (JA21):
Meneer de voorzitter, dank u wel. Ik begin met de actualiteit:
De Sint heeft lopen denken
wat hij de coalitiepartners zou schenken;
Asielbeleid met boze bordjes voor de PVV,
windmolens voor de VVD;
Iets met rechtsstaat voor NSC
en rode diesel voor BBB.
Voorzitter. Zoals wel vaker zit er zelfs in het slechtste sinterklaasgedicht enige waarheid, want de cadeautjes van de Sint vertonen geen enkele onderlinge samenhang. De Sint heeft maar wat cadeautjes in de zak gesmeten en uitgedeeld, of beter: dit hebben de coalitiepartijen onderling uitgeruild.
Nu is koehandel niet verboden, maar ook koehandel is niet gratis. Bij de beschouwing van 's Rijks financiën werd ik overvallen door een gevoel van moedeloosheid. Het nieuw aangetreden kabinet ziet zich geconfronteerd met de resultaten van procyclisch en bijzonder expansief begrotingsbeleid, maar lijkt er nog geen passend en samenhangend antwoord op te hebben gevonden. Sterker nog, ook nu weer constateert de Raad van State dat het kabinet langs de vangrail rijdt. Het is eerder gememoreerd. Simpel gezegd is er geen noemenswaardige financiële ruimte om tegenvallers op te vangen. Maar wat doet het nieuwe kabinet? Het verhoogt de uitgaven in 2025 een tandje extra. In getallen: een stijging aan de inkomstenkant van de rijksoverheid van zo'n 20 miljard euro gaat samen met een stijging aan de uitgavenkant van circa 34 miljard euro. De mooie woorden van deze minister ten spijt: van een echte ombuiging of van begrotingsdiscipline is vooralsnog geen sprake.
Overigens valt in de cijfers op dat de collectieve uitgaven als percentage van het bbp alleen maar toenemen. In 2024 gaven we circa 37,5% van ons bruto binnenlands product collectief uit, maar in 2025 loopt dat op naar circa 39%. De extra uitgaven in 2025 zijn ongedekt en lopen in de staatsschuld, oftewel: die schuiven we door naar onze kinderen en kleinkinderen. Ik vind daar wat van. We maken als land blijkbaar de keuze om steeds meer geld, inclusief door het bedrijfsleven verdiend geld, door alles en iedereen, via de overheid uit te geven, zonder dat dit per se doelmatig is. Dat brengt mij bij de eerste vraag aan de minister. Wat is de beschouwing van de minister op het aandeel collectieve uitgaven ten opzichte van het bbp? Wat is zijn oordeel over de ontwikkeling van de staatsschuld en de staatsschuldquote? Wat vindt hij van de ontwikkeling van de collectieve uitgaven in relatie tot het hebben van een gezonde economie?
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat mijn fractie zich vooral stoort aan de hogere uitgaven van de overheid. Het is voor Sinterklaas spelen. Immers, het ophalen van extra belasting op inkomen, vermogen of omzet van bedrijven is onzes inziens hoogst onwenselijk, omdat werken en ondernemen moeten blijven lonen. En als we dan nader inzoomen op de hoogte van de uitgavenposten, valt op dat zorg en sociale zekerheid, tezamen goed voor circa 50% van onze collectieve uitgaven, de grootste posten hierin zijn. Dat brengt mij bij de vervolgvragen aan de minister. Welke mogelijkheden ziet de minister om in te grijpen in de ongebreidelde toename van collectieve uitgaven aan sociale zekerheid? Over de zorguitgaven lezen we in de Miljoenennota dat deze gaan stijgen als gevolg van vergrijzing en een toenemende zorgvraag. Uit de dagelijkse praktijk kan u melden dat de zorg inmiddels al nauwelijks de huidige vraag aankan. Maar wat doet dit kabinet tot mijn stomme verbazing? Het wil het eigen risico verlagen, om vervolgens de zorgvraag nog verder aan te jagen. Het verlagen van het eigen risico klinkt allemaal reuzesympathiek, maar blaast in feite de houdbaarheid van ons inmiddels piepende en krakende zorgstelsel op. En doordat de vraag toeneemt terwijl het aanbod gelijk blijft, zal de triage strenger moeten worden. De zorg wordt dus van alle kanten ontoegankelijker. Bovendien jaagt het getrapt voor individuen en bedrijven de lasten alleen maar op door de stijging van de belasting- en premiedruk. Ik verneem graag van de minister of hij deze visie deelt. Hoe gaat de minister verzekeren dat het zorgstelsel niet instort door deze beleidsvoornemens en welke ambitie heeft kabinet met betrekking tot het inzetten op preventie?
Dat brengt mij heel natuurlijk bij de arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie. In een vergrijzende samenleving hebben we al het arbeidspotentieel nodig, maar ik wil met u een voorbeeld delen uit de praktijk, van hoe een gemiddelde medewerker aankijkt tegen extra uren werken. Een alleenstaande moeder met een sociale huurwoning en twee thuiswonende tienerdochters werkt binnen mijn bedrijf drie dagen per week. Ze ontvangt huurtoeslag, zorgtoeslag en een forse hoeveelheid kindgebonden budget. Ze zou best meer willen werken, maar maakt de volstrekt begrijpelijke afweging dat dit niet loont. Immers, bij meer werken verliest zij haar toeslagen grotendeels en heeft ze minder vrije tijd met haar tienerdochters. Ik denk dat velen met haar dezelfde keuze zouden maken, omdat we als samenleving het meer werken door het toeslagensysteem volstrekt onvoordelig hebben gemaakt. De marginale druk is immens. Juist nu we in deze krappe arbeidsmarkt alle arbeidskrachten nodig hebben, frustreren we dat door het systeem. De Raad van State laat er geen misverstand over bestaan in zijn beschouwing op de Miljoenennota: "Het huidige belasting- en toeslagenstelsel ontmoedigt het werken van meer uren. In het huidige belasting- en toeslagenstelsel is het voor mensen bovendien onvoldoende duidelijk wat meer werken hen oplevert."
Dit ondoorzichtige stelsel ondermijnt niet alleen de Nederlandse arbeidsmarkt, maar heeft ook geleid tot het toeslagenschandaal. Effectief is dat toeslagenschandaal nog lang niet voorbij voor de gedupeerden, maar ook de schatkist loopt er steeds verder op leeg. Inmiddels staat de compensatieteller op 11,5 miljard euro en die teller loopt nog steeds door. Ik heb dan ook met belangstelling en verwondering kennisgenomen van het controlekader van de stichting (Gelijk)waardig Herstel. Wat is hiervan de bedoeling en is helder wat de schatkist in de toekomst nog moet overmaken? Het mag geen verbazing wekken dat suggestieve zaken, zoals verbroken vriendschappen, emotionele impact van uitsluiting of gevoel van discriminatie, uiteindelijk leiden tot een ongekende rekening voor compensatie van toeslagenouders.
Dat brengt mij bij de volgende vragen aan de minister. Welke ambitie heeft het kabinet in het afschaffen van het toeslagensysteem? Begin dit jaar is het rapport Toekomst Toeslagenstelsel gepubliceerd, waarin achttien alternatieven voor het toeslagensysteem worden uitgediept. Hoe kijkt de minister naar dit rapport? Heeft hij voorkeur voor een alternatief en, zo ja, wordt het dan eindelijk tijd voor actie en concrete voorstellen na talloze moties, onderzoeken en commissies over dit onderwerp? Kan de minister ons een concrete datum geven? Per wanneer kunnen wij een concreet voorstel tegemoetzien om de verandering te bewerkstelligen? En wat vindt de minister van de hoogte van de gehele compensatie voor toeslagenouders? Vindt de minister dit nog uit te leggen aan de belastingbetaler? Deze kosten lopen al jaren ontzettend op, terwijl de einddatum van de hersteloperatie nog niet in zicht is. Kan de minister toezeggen dat er niet nog meer geld naar deze operatie gaat? Ik overweeg nadrukkelijk een motie op dit punt.
Meneer de voorzitter. Dat brengt mij bij het ondernemers- en vestigingsklimaat in Nederland. Ik ben verheugd te lezen dat dit nieuwe kabinet het bedrijfsleven niet meer louter als pinautomaat beschouwt, hetgeen onder de kabinetten-Rutte gemeengoed was geworden. De ondernemer en het bedrijfsleven kunnen zich verheugen op een voor hen positiever gestemd politiek klimaat. Onverteerbare voorstellen, zoals het frustreren van de aankoop van eigen aandelen en het ontmoedigen van het aantrekken van hooggekwalificeerde kenniswerkers, gaan gelukkig van tafel.
Tegelijkertijd lees ik in de Miljoenennota zorgelijke uitspraken over zogenaamd klimaatbeleid. We moeten echt niet de illusie hebben dat we met onze Nederlandse bijdrage het wereldklimaat ook maar enigszins kunnen beïnvloeden. Ik deel de lijn dat we onszelf minder afhankelijk moeten maken van fossiele import uit het buitenland, inclusief landen met een bedenkelijk regime, maar ik wil ervoor waken dat we onszelf, onze inwoners en bedrijven opzadelen met onhaalbare en zeer kostbare maatregelen puur om een illusie na te jagen. Ik schrik zelfs van uitspraken in de Miljoenennota die dit illustreren. Ik citeer: "Ook biedt de transitie kansen op mondiale markten waar Nederland door zijn uitstekende kennisinfrastructuur en innovatieve bedrijven een sterke positie heeft." Het kabinet zit blijkbaar nog steeds vast in een droom. Mijn advies aan het kabinet is simpel: "Word wakker uit deze droom. Zet nog meer dan nu in op bewezen technieken. Geef schaarse middelen liever uit aan klimaatadaptatie en kernenergie dan aan het najagen van een niet haalbaar en onrealistisch doel. En laat innovaties, ook op energiegebied, voornamelijk over aan de markt." Ik verneem graag van de minister of hij deze visie op klimaatbeleid en ondernemerschap deelt en welke maatregelen hij voorstaat.
Ik zou de minister willen vragen te breken met de traditie waarachter kabinetten zich de afgelopen decennia hebben verscholen, namelijk om naar Brusselse regelgeving te wijzen als het even lastig wordt. Wat kan en gaat de minister doen om de potentiële uitholling van het Nederlandse concurrentievermogen door klimaatbeleid te keren? Laten we er goed over nadenken, want u weet wie de cadeautjes van Sinterklaas uiteindelijk betalen.
Meneer de voorzitter, hier wil ik het voor nu bij laten. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan kijk ik even naar meneer Van den Oetelaar om te zien hoeveel spreektijd hij nodig heeft. Dat is in ieder geval nooit meer dan twaalf minuten, dus ik geef hem nu het woord. Hij spreekt namens Forum voor Democratie.
De heer Van den Oetelaar i (FVD):
Dank u, voorzitter. Ook dank aan de minister en de staatssecretaris voor hun aanwezigheid. De zon zou weer gaan schijnen, werd ons beloofd na de verkiezingen van 2023. Maar wat blijkt? Het aantal zonuren is in 2024 juist gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. Ook wanneer we deze opmerking niet letterlijk maar figuurlijk hadden moeten nemen, vinden wij dat hier vooralsnog weinig van te merken is. Een jaar na de verkiezingen en bijna vijf maanden na de installatie van het kabinet-Schoof I is er nog werkelijk helemaal niets zichtbaar veranderd — laat staan verbeterd — met de stand van ons mooie land. Maar liefst drie partijen die nog nooit eerder echt hebben geregeerd, vormen samen met de immer bereidwillige en ervaren VVD de nieuwe regering. Je zou hiermee een totaal ander beleid verwachten, een nieuwe visie, een nieuwe richting, maar daarvan komt vooralsnog niets tot uiting. Als wij naar de Miljoenennota kijken, dan zien we dat alles waaraan we nu geld besteden, gewoon blijft doorgaan met een marginaal verschil in de verdeling van middelen, en dat de lasten van de burgers mogelijk met minimale percentagewijzigingen en met enkele veranderingen in toeslagen voor korte termijn voor enkele groepen mensen worden verbeterd. Maar alles gebeurt keurig binnen de kaders van de EU en binnen de kaders van internationale verdragen, die volgens Forum voor Democratie juist zorgen voor wat burgers nu al meerdere verkiezingen lang doet stemmen op partijen die iets anders beloven.
Wij zien ook wel dat dit nieuwe kabinet met nieuwe bewindspersonen, binnen de uitgezette kaders en in een zichtbaar instabiel coalitieverband er het beste van probeert te maken, maar alle goede bedoelingen ten spijt gaat het hier slechts om een doekje voor het bloeden. De wond wordt niet gehecht en het bloeden niet gestopt. De veranderingen die doorgevoerd worden, zullen op korte termijn mogelijk iets doen, maar op de middellange termijn alweer zorgen voor andere financiële zorgen. In die zin lijken wij het misschien wel eens met de linkse oppositie in deze Kamer. Echter, wij zijn van mening dat het vervangen van deze verkapte planeconomie door een andere, nog heftigere variant van een planeconomie, zoals links dat voorstaat, mogelijk nog desastreuzer is voor Nederland. Hierdoor dreigt de burger namelijk zijn soevereiniteit, zijn welvaart en uiteindelijk zelfs zijn vrijheid te verliezen.
Wij blijven, tot vervelens toe, herhalen dat wij moeten stoppen met de klimaatplannen, de massale immigratie, de energietransitie en verdragen die niet ons belang zijn. Die verdragen kunnen we vrijwel altijd geheel eenzijdig opzeggen. Zelfs als je gelooft dat al deze maatregelen echt nodig zijn omdat anders de wereld vergaat, dan nog heeft Nederland hier een aantoonbaar verwaarloosbare impact op. De impact die het echter op onze welvaart heeft, is haast ultiem. Die is niet te vangen in de Monitor Brede Welvaart en niet aan te pakken met de Sustainable Development Goals.
De signalen die wij opvangen van arbeiders, ondernemers en investeerders zijn niet mals. Zoals de Miljoenennota laat zien, stagneert de productiviteit in Nederland en de EU, zeker ten opzichte van de Verenigde Staten. De ontwikkelingen die daar nu plaatsvinden, gaan ook een rol spelen in onze financiële toekomst. Daar heeft Donald Trump namelijk met overtuigende meerderheid de verkiezingen gewonnen. Zijn boodschap staat haaks op het beleid dat hier nu wordt uitgevoerd. Trump heeft aangekondigd de grenzen echt te gaan sluiten om immigratie tegen te gaan, uit het Akkoord van Parijs te stappen, de belastingen op arbeid te verlagen en importheffingen te gaan heffen. Dit laatste is misschien niet in ons voordeel, zo wordt gezegd, maar het land heeft ervoor gekozen om te gaan doen wat vooral goed is voor henzelf. Het wordt hoog tijd dat wij ook eens zo tegen de boel aan gaan kijken.
Ook heeft Trump onder anderen Elon Musk aangesteld om DOGE, Department of Government Efficiency, op te zetten en te gaan runnen. Dit vinden wij een bijzonder interessante ontwikkeling. Musk zal alle ministeries en uitgaven nauwkeurig gaan monitoren en drastisch in gaan grijpen. Hij heeft al aangekondigd dat hij de 428 agentschappen gaat terugbrengen naar slechts 99, en alle overlap zal wegnemen. Wij denken dat er in Nederland ook een enorme efficiëntieslag valt te maken. Ook in deze Miljoennota wordt gesproken over efficiëntie, maar het derde principe, economische stabilisatie, wat zich uit als een eufemistisch willen beheersen en controleren van de gewenste economie, volgens onze overheid, maakt dat die eerste twee principes worden tegengewerkt. Mijn vraag aan de minister is of hij bekend is met het initiatief om de overheid drastisch door te lichten en efficiënter te maken in de Verenigde Staten. Wat denkt hij hiervan? En is hij bereid dit fenomeen binnen de ministerraad voor te leggen en t.z.t. contact te zoeken met het team van Musk om hier lering uit te trekken? Van de rijkste man op aarde kan iedereen immers wel wat leren, lijkt me.
Trump heeft ook aangekondigd dat hij de oorlog in Oekraïne vlot zal beëindigen. Hoewel er hier niet echt consensus bestaat over de situatie in Oekraïne en de oplossing daarvoor, kunnen we Trump hier maar beter serieus in nemen. Een einde aan de oorlog is in het vooruitzicht. En gelukkig maar, zou ik zeggen. De vraag aan de minister is: als de oorlog na de beëdiging van Trump stopt en er begin volgend jaar vrede komt, wat gebeurt er dan met onze begrote 7 miljard?
Overigens denken wij nog wel een constructieve bijdrage te kunnen leveren met het volgende idee. Wat nu als het kabinet zou besluiten om de schenkbelasting voor familieleden volledig af te schaffen? Voor overige personen is dit geen goed idee, omdat dit fraude in de kaart kan spelen. Vermogensbelasting is gelukkig een relatief lage belasting. Maar wanneer een vermogende grootouder een kleinkind wat extra's toestopt om iets te kopen, zal dit geld vrijwel altijd besteed worden aan iets waar 21% btw op zit, tenzij het kleinkind een boek koopt of naar een festival gaat. Wellicht koopt het een auto. Dan vangt de Staat ook nog eens 45% bpm. Wij denken dat dit per saldo juist netto meer belasting oplevert. Ook komt slapend vermogen los, wat de economie ten goede komt. Ik wil de minister graag vragen of hij openstaat voor dit voorstel.
Vooralsnog zijn wij niet onder de indruk van de gekozen richting en ook niet van de resultaten tot nu toe. Desalniettemin wensen wij het kabinet veel wijsheid en succes toe, en kijken wij uit naar nieuwe voorstellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van den Oetelaar.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 12.33 uur tot 13.30 uur geschorst.