Behandeling Wet beëindiging salderingsregeling



Verslag van de vergadering van 10 december 2024 (2024/2025 nr. 12)

Aanvang: 13.50 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen (36611).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de behandeling van het wetsvoorstel 36611, Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen. Voor de goede orde meld ik de leden nogmaals dat de minister vanaf 17.00 uur de Kamer zal verlaten in verband met een externe verplichting. Ik roep de leden dan ook op om eventuele interrupties kort en bondig te houden, zoals het Reglement van Orde overigens ook voorschrijft. "Een korte interruptie" is niet meer dan een pleonasme, zoals u weet. Dit verzoek geldt tevens voor de beantwoording door de regering.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Net heb ik de minister, en ook alle ambtenaren, al gefeliciteerd, met de Energiewet en overigens ook de Wgiw. Dat doe ik hierbij nog een keertje. Dit zijn twee wetten die in mijn ogen zeer zeker gaan bijdragen aan de noodzakelijke energietransitie en het klimaatbeleid. Ik zou nu zeggen: trek dan deze wet maar in, want dan hebben we het een beetje eerlijk verdeeld.

Voorzitter. Dit is helaas geen goede wet. Dat meen ik in alle ernst. Eindelijk kwamen de zonnepanelen binnen bereik voor huurders en eigenaren met een kleiner budget, dus niet alleen meer voor de beter gestelden. Vorig jaar februari hebben we als Eerste Kamer het afschaffen van de saldering ook al tegengehouden omdat het een onvoldragen voorstel is. Nee, zei minister Jetten, de terugverdientijd zou rond de zeven jaar blijven. Nou, ik vond negen jaar ook goed. Zeven jaar dus. Wij geloofden dat niet, want er was niks geregeld over consumentenbescherming, over terugleververgoedingen, over boetes en zo meer. Minister Jetten gaf dan ook geen enkele garantie, zelfs niet mondeling. Wij willen best versoberen, bijvoorbeeld salderen tot 1.500 kWh. Dat is ongeveer zes tot acht panelen. Dat zou kunnen. Dus ik zou zeggen, minister: als u het voorstel niet intrekt, het versoberen mag ook bij nota van wijziging. Dat zou ook simpel en uitvoerbaar zijn.

Maar nu gaan we niet akkoord met deze wet, als ik zo zie wat eraan komt. We gooien oude schoenen weg zonder nieuwe te hebben. Wat waren de mensen anderhalf jaar geleden blij dat de saldering toch nog bleef. Dus de markt herstelde zich. En nog blijer waren ze toen de verkiezingsprogramma's er kwamen. Het verkiezingsprogramma van VVD en NSC was voor stimulering van zonne-energie. BBB en PVV wilden zelfs volledige handhaving van de saldering. Maar helaas, we zijn het van dit kabinet gewend: ze beloven veel, maar maken het niet waar. Het is een cynische conclusie, het went niet. Maar het is nu eenmaal het kabinet van de gebroken beloftes. Het gaat wel ergens over. Het gaat over 3 miljoen huishoudens en een lastenverzwaring voor deze huishoudens van 700 miljoen per jaar. Het geld blijft niet eens in het klimaatbeleid hangen, maar gaat uit het klimaatbeleid. Dat is niet om te lachen, voorzitter.

Dit wetsontwerp van de minister leek eigenlijk een beetje op dat van de heer Jetten. Maar opnieuw is er geen enkele consumentenbescherming. De Tweede Kamer heeft daarom nu zelf alsnog zeer serieuze, zware amendementen ingediend. Dat zijn er een stuk of acht. Maar die zijn in de Tweede Kamer nauwelijks besproken. Over het belangrijkste amendement van Vermeer is nul seconden mondeling overleg over geweest. Het is schriftelijk ingediend, vlak voor de stemmingen. De minister heeft alleen maar schriftelijk gezegd, in één zin: dit is een inbreuk in de contractvrijheid. Dat is nogal wat. Vervolgens zei ze in de volgende zin toch: oordeel Kamer. Kan de minister eens uitleggen hoe zorgvuldig deze wetgeving is? Dit is toch iets voor 3 miljoen mensen en het gaat om 700 miljoen. Daar mag je toch wel een beetje zorgvuldig over zijn.

Voorzitter. Gisteren is aan ons nog een brief gestuurd door de consumentenorganisaties, Vereniging Eigen Huis, Aedes en de Woonbond. Zij kunnen niet meer instaan voor de voortzetting van investeringen in zonnepanelen op dak. Maar zij horen zelfs van hun huurders — daar zijn enquêtes over gehouden — "haal de panelen maar van mijn dak, want ik betaal nu wel de servicekosten, maar ik heb geen opbrengst meer". Ik neem aan dat de minister dit ook niet wil, dus ik wil vragen wat haar beleid is, om de mensen gerust te stellen en vooral om hen materieel in staat te blijven stellen om zonnepanelen te houden en uit te breiden. Ik overweeg om op dit punt een uitspraak van de Kamer te vragen.

Voorzitter. Het is dus een kaalslag. Het is zelfs nog een stapje erger, want door het amendement van de VVD op stuk nr. 16 en het amendement-Vermeer op stuk nr. 21 verliezen mensen nu zelfs hun bescherming. Er is sprake van socialiseren van de kosten. Het gaat nu zelfs zo worden dat de mensen mét panelen de burgers zónder panelen subsidiëren. Dat is toch echt de omgekeerde wereld. Want wat zeggen deze amendementen? Alle kosten mogen alleen in rekening worden gebracht bij de actieve afnemers. Alle kosten zijn alleen voor de mensen met zonnepanelen. Dat is geen optie, maar een wettelijke plicht. De kosten mogen dus niet gesocialiseerd worden. Maar zonnepanelen hebben niet alleen kosten, ze hebben ook baten. Leveranciers verdienen eraan, want die krijgen gratis stroom. Leveranciers kunnen die kosten dus in een prijsverlaging doorgeven aan anderen dan deze mensen.

Daarnaast is er een generieke prijsdaling. ESB heeft dat aangetoond. In de tijd van de Poetinprijzen was er zelfs een generieke prijsdaling in Nederland van €0,068 per kilowattuur. Dat is een enorm bedrag. Als dat substantiële bedrag nu lager zou zijn, omdat de energieprijzen nu niet meer op Poetinniveau zitten, dan is makkelijk uit te rekenen dat de consument generiek nog €0,02 zou kunnen opleveren. Als je dat alleen geeft aan de zonnepaneelhouders, dan krijgen die dus €0,06. Dan wordt een terugverdienmodel misschien weer mogelijk. Ik wil heel graag van de minister horen hoe dit zit. Zij zegt in de stukken zelf ook dat dit zo is, want de minister zegt daarin dat alle gebruikers een voordeel hebben en dat alle afnemers profiteren van de lage prijzen. Ik citeer het even zorgvuldig: "Alle afnemers profiteren van de lage prijs."

De ACM ziet dit probleem ook. Die zegt ook dat de amendementen alleen zien op de kostentoedeling, maar niet over de toedeling van de baten. De ACM zegt dus dat we de baten dan misschien kunnen aftrekken van de kosten. Maar dat staat nergens. Ik wil hier geen mening horen van de ACM of van de minister. Ik wil politieke duidelijkheid. Ik wil dat het ergens wordt vastgelegd en dat mensen daar een beroep op kunnen doen. Ik wil dat het juridisch wordt vastgelegd. Dat kan via een novelle of misschien via iets anders. Dit is voor onze fractie echt een breekpunt. Hoe kun je nou wel de kosten in rekening brengen en burgers duizenden euro's in zonnepanelen laten investeren, terwijl de baten naar een ander gaan? Dit is niet socialistisch, maar socialiseren, op een nette manier.

Voorzitter. Mijn punt is dat nog steeds niet duidelijk is hoe het met die terugleverkosten gaat. Ook de ACM zegt dat dat niet duidelijk is. We hebben het wel over terugleverkosten, maar de bedrijven kunnen die kosten ook afwentelen via een lagere vergoeding voor stroom of via een lagere normale prijs voor stroom die je inkoopt. Dat is niet geregeld. Mijn vraag is of de ondernemers en de leveranciers kunnen zeggen dat zij de kosten afwentelen op de zonnepaneelhouders, waarmee zij aan de andere gebruikers een kostenvoordeel geven. Dat is geen kwade wil, maar dat is gewoon concurrentie. Je probeert de kosten te leggen waar het moet, maar ook waar het kan. Dat mag straks wettelijk met deze amendementen. Het voordeel kun je dan aan andere klanten geven of zelfs als aandeelhouderswinst noteren.

Over congestie zal ik nu niet spreken. De minister geeft namelijk al aan dat congestie niet veroorzaakt wordt door de kleine zonnepaneelhouders. De wijken worden namelijk gewoon afgesloten als er congestie is. Maar ik moet helaas ook vaststellen dat burgers daar geen vergoeding voor krijgen. Maar als je zonneweides hebt met een goudgerande subsidie en je moet afschakelen, dan krijg je bovenop die subsidie ook nog een vergoeding voor het afsluiten van stroom. Hoe ongelijk kun je het hebben? Mensen met panelen doen iets goed, niet alleen voor zichzelf, maar ze dragen ook bij aan de energietransitie en aan een generieke prijsverlaging. Maar daar krijgen ze niks voor. Ze dragen bij aan het oplossen van congestie. Daar krijgen ze ook niks voor. En wie krijgt het allemaal wel? Dat zijn de grote bedrijven, die ook al grote goudgerande subsidies krijgen plus een vergoeding voor het afschakelen.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik rond af met het punt dat de minister toegeeft dat de terugverdientijd nu niet meer zeven tot negen jaar bedraagt, zoals we nog hoopten in de tijd van minister Jetten. Ze citeert terecht de onderzoeken van TNO en CE Delft. Die zeggen dat de terugverdientijd tot zeventien jaar wordt. Het is pas lager als je zelf veel meer dan 30% stroom gebruikt, bijvoorbeeld door de wasmachine aan te zetten.

De voorzitter:

Meneer Crone, wilt u afronden?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. De instituties zeggen zelf dat dit niet haalbaar is. Burgers kunnen niet 60% eigen stroomverbruik creëren. Ze zullen niet meer eigen stroom kunnen gebruiken dan die 30%. Daarmee zitten we op een terugverdientijd van zeventien jaar, zeggen de instituten.

Dank u, voorzitter. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heen Panman namens de BBB-fractie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Panman i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Het is nog maar slechts tien maanden geleden dat ik hier ook stond voor de beëindiging van de saldering. We hebben nu weer een debat over een wetvoorstel met hetzelfde onderwerp, maar het is wel een geheel ander wetsvoorstel. Ik wil allereerst met de Kamer delen dat het de Kamer niet zal verbazen dat de BBB-fractie in de Eerste Kamer de beleidskeuze voor de beëindiging van de saldering enigszins met tegenzin zal ondersteunen. Maar als betrouwbare coalitiepartner steunen wij de beleidskeuze. Echter, daarnaast heeft de Eerste Kamer wel een eigen legitimiteit en verantwoordelijkheid om te kijken naar de kwaliteit van wetgeving, en daarvoor staan we hier vandaag. We gaan dus toetsen op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, maar allereerst een paar algemene opmerkingen. Het grote verschil met het wetsvoorstel dat we in februari hadden, is dat we toen een afbouwpad hadden en nu een afbouwpunt. De vorige minister gaf mensen die investeerden in panelen nog als uitzicht dat die binnen zeven tot acht jaar terugverdiend zouden zijn. De uitwerking van het voorstel van de minister is nu dat de terugverdientijd zelfs tot zeventien jaar kan oplopen, zoals de heer Crone net ook met de Kamer deelde.

Wij hebben wel enige moeite met de snelheid en degelijkheid van de behandeling van dit wetsvoorstel in deze Kamer. Het moet er nu met stoom en kokend water doorheen. We hebben één schriftelijke ronde met vragen die we afgelopen vrijdag kregen. Ik moet helaas wel teruggeven dat de beantwoording van die vragen nog te wensen overlaat.

Ik zie een interruptie.

De voorzitter:

Een interruptie kan je horen maar niet zien. Ik geef mevrouw Van Aelst het woord.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Toch ter verduidelijking voor ons. Horen wij het goed dat de BBB stelt eigenlijk tegen te zijn? Er zijn nu twee grote verslechteringen, namelijk dat we in plaats van af te bouwen heel veel eerder volledig stoppen met de saldering en dat de terugverdientijd van zonnepanelen naar zeventien jaar gaat in plaats van zeven tot acht jaar. Dat zijn de grote veranderingen. Horen we het goed dat dat is wat de BBB nu stelt?

De heer Panman (BBB):

Ja, het staat hier inderdaad ongemakkelijk, omdat dit wetsvoorstel ten opzichte van het vorige wetsvoorstel wel enigszins minder goed voelt. Maar als regeringspartij maak je beleidskeuzes. Je kunt niet altijd zessen gooien. Helaas hebben wij deze moeten inleveren. Nogmaals, als coalitiepartner steunen wij deze beleidskeuze.

De voorzitter:

Mevrouw Van Aelst is helemaal overtuigd. Vervolgt u uw betoog.

De heer Panman (BBB):

In dit huis gaan we over de kwaliteit van wetgeving en aan de overkant meer over de beleidskeuzes, vandaar dat ik mij vandaag wil beperken tot de kwaliteit van wetgeving. Ik begon mijn bijdrage ermee dat de kwaliteit van de beantwoording afgelopen vrijdag wel enigszins tegenviel. Niet alle vragen waren beantwoord, of zij waren ontwijkend beantwoord. Ik hoop toch dat wij daar in de toekomst wat anders naar mogen kijken.

Dan staat er nog in de Miljoenennota dat het kabinet door het beëindigen van de salderingsregeling de belasting van het elektriciteitsnet vermindert, en daarmee een risico op extra netcongestie. De vorige spreker heeft ook al aangegeven dat de minister ons afgelopen vrijdag heeft geïnformeerd dat huishoudens niet bijdragen aan de netcongestie, omdat de omvormers van de zonnepanelen automatisch afschakelen bij overspanning. Het is in ieder geval goed om mee te geven dat wij die zorg niet hoeven te hebben dat huishoudens of kleinverbruikers daaraan bijdragen. Daarbij komt dat huishoudens verantwoordelijk zijn voor slechts 7% van de totale energiebijdrage. Bij 93% van de energiebronnen zijn dat dus andere leveranciers, die actiever zijn op het net. Ook om die reden dragen huishoudens niet bij aan die netcongestie; dat even reflecterend op de Miljoenennota. Dat dit de situatie zou zijn, is dus een vals narratief.

Verder valt op dat als huishoudens niet verantwoordelijk zijn voor de netcongestie, de andere bronnen van wiebelstroom overblijven. Dat zijn vooral de zonne-energie en de windenergie op land die worden opgewekt door de energiemaatschappijen. Dat is een bijzonder punt in de beantwoording. Daarin staat dat via de SDE subsidie wordt gegeven aan onrendabele energieprojecten. Om de netcongestie te beperken, mogen de energieprojecten maximaal 50% van hun piekvermogen aansluiten. Wij geven dus via de SDE subsidie aan zon en wind op land, maar dan mag maar 50% van het piekvermogen worden aangesloten, om de netcongestie te beperken. Ik vind dat een heel bijzondere redenering. Kan de minister daarop reflecteren? Kan de minister er tevens voor zorgen dat we de infrastructuur voldoende op orde brengen voordat de aansluiting van de wiebelstroom op het netwerk en de elektrificatie van onze maatschappij verder worden gestimuleerd? Kan zij tot die tijd waar mogelijk de initiatieven die het net met niet-regelbare wiebelstroom belasten, zoals de SDE, bevriezen?

Tevens begrijp ik dat de energieleveranciers liever niet zien dat huishoudens thuisbatterijen gaan aanschaffen om minder terug te hoeven leveren. Ze kunnen dan immers minder energie verkopen. De lobby om thuisbatterijen te ontmoedigen is dan ook al in volle gang. Ook voor de overheid zal dat een derving van geraamde belastinginkomsten betekenen. Voor de overheid speelt ook dat de verduurzaming van het energiegebruik een belangrijk instrument is in het realiseren van het doel van de klimaatbeperkingen. Nu komen er extra middelen, 575 miljoen per jaar, beschikbaar door de btw en de energiebelasting op het terugleveren. Dit lijkt een mogelijkheid te genereren om deze thuisbatterijen toch te stimuleren. Kan de minister toezeggen dat ze de aanschaf van thuisbatterijen financieel gaat stimuleren?

Voorzitter. Dan nog een paar punten over de uitvoerbaarheid van deze wet. De doelstelling van dit wetsvoorstel is voornamelijk dat er bij de huishoudens en bedrijven met een kleinverbruikersaansluiting — dat is wel even belangrijk: het gaat om kleinverbruikersaansluitingen met zonnepanelen — btw en energiebelasting geheven kan worden over de energie die nu nog gesaldeerd wordt, maar die vanaf 2027 teruggeleverd wordt. Hoewel de inkomsten uit de btw en de energiebelasting tien maanden geleden nog geraamd werden op 717 miljoen, is dat inmiddels al gezakt tot 575 miljoen. In tien maanden tijd heeft de overheid al een lagere inschatting van deze belastinginkomsten gemaakt. Wordt er gekort op de SDE-subsidies, ook gelet op de netcongestie en de belasting van het net?

Wanneer huishoudens elektriciteit van het net ontvangen, moet er energiebelasting worden betaald. Wanneer de stroom wordt teruggeleverd en weer wordt ingevoerd op het net, moet er ook weer belasting worden betaald. Er lijkt dus sprake te zijn van een dubbele belasting. Kan de minister toezeggen dat de Wet beëindiging salderingsregeling niet in werking treedt zolang het probleem van de dubbele energiebelasting voor kleinverbruikers niet is opgelost?

Voorzitter. Dan heb ik een vraag over artikel 2.34, lid 8. Dat regelt dat de kosten die gerelateerd zijn aan het terugleveren van zelf opgewekte hernieuwbare energie niet gesocialiseerd worden en uitsluitend in rekening worden gebracht bij huishoudens en micro-ondernemingen.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even terugkomen op de belastingheffing en de terruggave bij batterijen. Het is mij inmiddels gebleken dat de btw heel ingewikkeld is. Ik weet dat de heer Van Ballekom daar alles van weet, maar ik weet daar in ieder geval niet alles van. Als er iets ingewikkeld is, is het wel btw-wetgeving, maar ik begrijp dat de leveranciers hun hogere terugleverkosten moeten verhalen. Volgens het amendement-Vermeer mogen die niet meer gesocialiseerd worden. Ik heb deze vraag al in de technische ronde gesteld, maar ook toen heb ik helaas weer een onduidelijk antwoord gekregen van de minister. Bent u dat ook tegengekomen? Er blijkt dus weer een extra nadeel te zijn voor de actieve afnemers, zoals ze dan heten, met zonnepanelen. Die moeten wel belasting betalen, maar krijgen het niet terug als ze weer stroom leveren.

De heer Panman (BBB):

Wij hebben daar een vraag over gesteld in de schriftelijke ronde. Die is, zoals ik net al aangaf, inderdaad niet helemaal duidelijk beantwoord. Het zou fijn zijn als de minister daarop kan reflecteren in haar beantwoording in eerste termijn.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Panman (BBB):

In lid 8 van dat artikel staat dus dat de kosten niet gesocialiseerd mogen worden en dat het uitsluitend gaat om huishoudens en micro-ondernemingen. Hier zit een addertje, namelijk het volgende. Op dit moment kunnen kleinverbruikers salderen. Kleinverbruikers zijn mensen of bedrijven die in de meterkast een aansluiting hebben van drie keer 80 ampère, tot maximaal 10.000 kilowattuur per jaar. Dat is de deelverzameling. Daarbinnen heb je huishoudens en micro-ondernemingen, maar je hebt ook ondernemingen die meer dan tien personen in dienst hebben. Dat zijn dus geen micro-ondernemingen. Die behoeven nu dus niet de kosten terug te betalen. De opzet van het amendement is: de vervuiler betaalt, of degene die de kosten veroorzaakt, moet ze betalen. Maar dus met uitsluiting van die ondernemingen die meer dan 10 man personeel hebben, want dan zijn het geen micro-ondernemingen meer. Als je 10.000 kilowattuur per jaar omrekent, kom je ongeveer op een bezetting van 25 man personeel op kantoor. Je kunt ook een kleiner kantoor hebben, met veel mensen in de buitendienst. Dan kun je nog grotere bedrijven hebben. Dus de definities zijn niet sluitend. De vraag is dan ook: kan de minister aangeven waarom niet alle, maar slechts een gedeelte van de kleinverbruikers, dus de huishoudens en micro-ondernemingen, de kosten van terugleveren moeten betalen?

Welke kosten moeten worden doorberekend? De heer Crone refereerde daar ook al aan. Dat zijn kosten die in rekening moeten worden gebracht en die daadwerkelijk gemaakt zijn. Dat betekent dus achteraf, en de kosten moeten gerelateerd zijn aan het terugleveren. Als ik me even beperk tot huishoudens, dan gaat het erom wie wanneer op welk tijdstip van de dag hoeveel kilowatt heeft geleverd. Wat betreft de onbalanskosten het volgende. Stel, je weet dat er op de onbalansmarkt morgen een onbalans ontstaat. Je doet vandaag je zonnepanelen uit en overmorgen doe je ze weer aan. Dan is het niet fair dat je de onbalanskosten van morgen doorberekend krijgt. Het is een uitdaging voor de energiemaatschappijen om bij te houden wie op welk moment van de dag hoeveel kilowattuur heeft geleverd. Dit is van belang omdat huishoudens dan handelingsperspectief houden, zodat ze daarop kunnen inspelen.

Tevens geeft de minister aan dat de ACM er niet op is ingericht om toezicht te houden op een fijnmazig niveau van tariefstelling voor huishoudens met en zonder zonnepanelen. Mijn vraag is dan ook: is dit wel uitvoerbaar? Kan de minister toezeggen de wet aan te scherpen, zodat alleen de kosten in rekening gebracht kunnen worden, met een bijlage waarin de specificatie van de werkelijke kosten staat en waarin staat op wel moment van de dag deze kosten zijn ontstaan? Dan kunnen de mensen daarop inspelen.

Ik wil overigens nog wel opmerken dat hiervoor slimme meters nodig zijn. Slimme meters functioneren niet overal in het land goed, omdat er niet overal een goede dekking is van het mobiele netwerk.

Voorzitter. Vooralsnog zijn er veel vragen gesteld in het debat. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel meneer Panman. Ik zie dat mevrouw Perin-Gopie van Volt een interruptie heeft.

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Ik dacht dat je interrupties alleen kon horen.

De voorzitter:

Ik zag dat u een interruptie had. Blijft u na afloop maar even langer. Gaat u uw gang.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik had verwacht, toen de heer Panman begon, dat hij vijftien minuten zou praten over de inhoud van het wetsvoorstel, en over de vraag waarom hij nu voor het wetsvoorstel is, terwijl hij eerst tegen was. In plaats daarvan hebben wij heel veel dingen gehoord. Ik zal zo meteen in twee minuten uitleggen waarom hij voor dit voorstel stemt, zoals ik dat ook zal doen in mijn eigen termijn. Maar ik heb een vraag. In het vorige debat in februari was het grootste bezwaar van de BBB "dat de wet raakt aan de betrouwbaarheid van de rechtvaardige overheid door juist nu, nu mensen bijdragen aan klimaatdoelstellingen en de energietransitie, deze wet in te voeren en de wedstrijd tijdens de wedstrijd te veranderen". Ik vroeg mij af hoe de BBB dat dan nu ziet. Worden nu niet ook tijdens de wedstrijd de regels veranderd in de ogen van de BBB?

De heer Panman (BBB):

Dat schuurt. Het is inderdaad zo dat het, als je binnen tien maanden nadat een wetsvoorstel is weggestemd een nieuw wetsvoorstel indient met dezelfde strekking, schuurt aan de betrouwbaarheid van de regering en de overheid. Maar vooralsnog ga ik ervan uit dat deze regering en deze minister prima in staat zijn om dat uit te leggen. Wij gaan niet over de beleidskeuze. Ik beperk mij tot de kwaliteit van de wetgeving.

De voorzitter:

Ik heb het idee dat de vraag nu herhaald wordt, maar gaat uw gang, mevrouw Perin-Gopie. Nog een andere vraag?

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik had een verdiepende vraag. Wij als Eerste Kamer gaan natuurlijk niet over de beleidskeuze, maar wij toetsen de wetskwaliteit. Maar waar in dit wetsvoorstel is de kwaliteit dan nu beter in de ogen van de BBB-fractie dan het voorstel dat in februari voorlag?

De voorzitter:

De heer Panman, tot slot.

De heer Panman (BBB):

Dat zijn allemaal dezelfde vragen, die refereren aan de ongemakkelijke situatie waarin ik zit. Iedereen in dit huis weet dat ik afgelopen februari met verve voor het continueren van de saldering heb gepleit. Dat is toen gelukt. De situatie is nu anders. Ik heb in het begin van mijn betoog uitgelegd dat de beleidskeuzes aan de overkant zijn gemaakt, dat wij die als betrouwbare coalitiepartner respecteren en dat binnen die ruimte de bijdrage hier is om te kijken naar een wetsvoorstel dat zo goed mogelijk is en waar mensen ook echt mee kunnen werken. Dat is dus mijn generieke antwoord op de meerdere vragen die hier gesteld zijn.

De heer Schalk i (SGP):

Ik kan dat unheimische gevoel van de heer Panman wel een beetje begrijpen, want ik ga vandaag ook precies het tegenovergestelde doen van wat ik tien maanden geleden gedaan heb. Toen was ik namelijk voor en nu ben ik tegen. Ik snap dus wat hij voelt. Ik heb nog één opmerking. Wij gaan hier natuurlijk niet over de beleidskeuzes, maar we moeten wel oordelen over het beleid. We hebben hier zelfs beleidsdebatten en dergelijke. We willen ook heel graag over begrotingen spreken en niet alleen over de cijfers, maar ook over alles wat daarachter zit. Daar moeten we wel heel zorgvuldig in zijn. Ik ben het eens met de heer Panman wanneer hij zegt dat het beleidskeuzes zijn en dat ze daar aan de overkant over gaan, maar hier gaan we ook wel mede over het beleid. Ik heb nog een andere vraag. Vandaag zagen we een stukje dualisme binnen de fractie van BBB. Niet iedereen stemde mee bij een bepaalde wet. Is dat bij deze wet ook misschien een optie?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord meneer Panman, ja of nee.

De heer Panman (BBB):

Er zijn vele opties, maar binnen de BBB-fractie nemen we altijd het debat mee in onze besluitvorming en in hoe we willen stemmen. Daarom voeren wij ook dit debat. Anders dan zou dat niet nodig zijn. Hoe wij daar verder over besluiten, hoort u dus volgende week.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Aerdts namens D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Voorzitter. Het voelt een beetje als een herhaling van zetten. Er werd al eerder aan gerefereerd. We spraken al zeer uitgebreid over het uitfaseren van de salderingsregeling. Veel van de argumenten die we vandaag hebben gehoord passeerden toen ook de revue, met natuurlijk het grote verschil dat de BBB nu voor afschaffing van de regeling pleit. Tijdens het debat vertelde ik al dat ik veel burgers, bedrijven en belangenbehartigers sprak die zich zorgen maakten over de onzekerheid rondom de salderingsregeling. Kunnen mijn zonnepanelen nog wel uit? Kan ik mijn energie straks nog wel kwijt? Ik begreep en begrijp nog steeds hun zorgen. Ik vertelde waarom D66 de salderingsregeling wilde afbouwen. De regeling heeft mensen aangemoedigd om in zonnepanelen te investeren op het moment dat zonnepanelen nog niet rendabel waren en heeft zo de ontwikkeling van zonne-energie een duw in de rug gegeven, met succes. Nederland was kampioen zonnepanelen en daarom vonden wij het tijd voor nieuw beleid om de energietransitie te versnellen. Bovendien zou de regeling stapsgewijs worden afgebouwd en zou er geld worden geïnvesteerd in nieuw beleid om de overgang van vervuilende naar schone en groene energie te versnellen. Het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen, werd verworpen, met dank aan onder andere BBB en PVV. Het was niet de uitkomst waar D66 op hoopte, maar mensen hadden in ieder geval duidelijkheid. Nog geen drie maanden later stond er in het hoofdlijnenakkoord dat de salderingsregeling in een klap zou worden afgeschaft met de handtekening van BBB en PVV eronder, en van de VVD, die niet aan dit debat meedoet. Er was weer onzekerheid en weer chaos.

Voorzitter. Wat ons betreft is het tijd voor duidelijkheid. Het is tijd dat burgers en bedrijven weten waar ze aan toe zijn. Ik draai er niet omheen. Dit is een slechtere wet dan de wet die eerder dit jaar voorlag. Het vorige wetsvoorstel bouwde de salderingsregeling stap voor stap af. Zo konden mensen die net panelen hadden gekocht en er bij de aankoop nog op rekenden dat ze een deel van hun energie konden salderen, nog een paar jaar gebruikmaken van de regeling. Dit voorstel schaft de regeling in één keer af. Tot nu toe heeft mijn fractie nog geen concrete voorstellen gezien om de energietransitie te versnellen. Ook in het antwoord op onze vragen gaf de minister aan dat er geen flankerend beleid komt om koploper in zonne-energie te blijven. En dat terwijl de kans dat we de klimaatdoelen halen onder dit kabinet is gedaald tot minder dan 5%. De minister gaf vorige week tijdens het debat over de Energiewet al aan dat zij de komende periode met voorstellen zal komen om de klimaatdoelen van 2030 weer binnen bereik te brengen.

Wat de fractie van D66 betreft wordt de 2,9 miljard euro die het schrappen van de salderingsregeling de staatskas in de komende jaren oplevert, ingezet om de energietransitie verder te brengen en de klimaatdoelen in 2030 te behalen. U snapt dat het voor mijn fractie heel tegenstrijdig voelt wanneer deze inkomsten op een grote hoop komen en bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor de bekostiging van fossiele subsidies, zoals rode diesel. Ik overweeg een motie in tweede termijn. Ik vraag de minister waar het geld dat vanaf 2027 wordt bespaard door het abrupt afschaffen van de maatregel, naartoe gaat.

Maar, deze wet is beter dan nietsdoen en de onzekerheid nog langer laten voortduren. Het is tijd om rust te brengen. Daarom heeft D66, net als een aantal andere partijen, in de Tweede Kamer een aantal amendementen ingediend om dit voorstel beter te maken en uiteindelijk voor het alternatief gestemd. Door de Tweede Kamer zijn veel wijzigingen aangenomen om burgers beter te beschermen en ze meer zekerheid te geven. De heer Crone refereerde er ook al aan. Toch vraag ik de minister of deze wet na de wijziging juridisch nog houdbaar is. Ziet de minister de noodzaak voor een reparatie van deze wet?

Voor mijn fractie is het zonneklaar dat als deze wet wordt aangenomen, vanaf 2027 geen terugleverkosten of negatieve terugleververgoedingen mogen worden gerekend. Dat is niet rechtvaardig. Kan de minister nog een keer bevestigen dat onder deze wet het inderdaad vanaf 2027 niet mogelijk is om terugleverkosten of een negatieve vergoeding te rekenen? Hoe gaat de minister hierop toezien? En hoe ziet zij daarin de rol van de ACM?

Voorzitter. We kijken uit naar de beantwoording van deze minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Aerdts. De heer Crone met een enkele vraag.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Minister Jetten heeft hier oppositie voor gevoerd, maar op dit punt heeft hij de 700 miljoen ook niet in kas kunnen houden. Dat ging om algemene middelen en die komen niet bij de minister, maar bij de staatssecretaris van Financiën terecht. Dat punt heeft u al eerder weggegeven, zeg ik tot mijn spijt. We kunnen voor een deel misschien samen optrekken bij dat punt van de kosten en de baten die niet eerlijk verdeeld zijn. U heeft gelukkig niet, althans de Tweede Kamerfractie, het amendement-Vermeer gesteund. Steunt u dan mij, en de anderen misschien ook wel, om in ieder geval te zorgen dat de baten niet bij iedereen, of bij de aandeelhouders, terechtkomen, maar bij de mensen met zonnepanelen? Want zij hebben een paar duizend euro geïnvesteerd. Zij moeten die wel betalen, maar krijgen er niets voor terug.

Mevrouw Aerdts (D66):

Dat wil mijn fractie graag nader bestuderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Aelst namens de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Zonne-energie is de schoonste hernieuwbare energie die we hebben en is essentieel voor onze energietransitie. De transitie naar duurzame energie, hernieuwbare energie, die zo hard nodig is om onze klimaatdoelstellingen te behalen, maar ook nodig is om Nederland energieonafhankelijk te maken. Vooralsnog zijn we koploper wat betreft zonnepanelen op dak. Dat moeten we wat de SP betreft ook zeker blijven. Deze uiterst succesvolle regeling wordt nu, als het aan dit kabinet ligt, zonder alternatief afgeschaft en dat is echt een gemiste kans. Immers, velen willen geen zonneparken op land en geen windmolens op land. De enige manier die iedereen steunt om dan daadwerkelijk duurzame energie op te wekken, is zon op dak. En dát wordt nu de nek omgedraaid. Laat ik beginnen met de onzorgvuldige besluitvorming onder onnodig hoge druk. Daarmee wil ik me ook echt tot een deel van deze Kamer richten. Waar bij de meeste andere wetten geldt dat als een fractie meer tijd nodig heeft, nogmaals vragen wil stellen of antwoorden onvoldoende vindt — de antwoorden waren nu ruim onvoldoende — dit gegeven wordt, was dat niet zo bij deze wet. Terwijl meerdere partijen meer tijd wilden nemen, hebben we hier onder hoge druk toch een debat. Daarnaast was er druk om minder spreektijd aan te vragen. Dit alles komt wat mijn fractie betreft een zorgvuldige besluitvorming niet ten goede, integendeel zelfs. Daarnaast zijn er vele losse, open eindjes, zo getuigt ook de zeer summiere, herhalende en veel te beperkte beantwoording van de eerste en enige schriftelijke vragenronde.

Op de dag van mijn benoeming, stemde deze Kamer tegen de afschaffing van de salderingsregeling. Nu, tien maanden later, ligt het voorstel wederom voor, met als grootste wijziging dat er coalitiedwang is die ervoor moet zorgen dat er in elk geval een meerderheid zal komen in deze Kamer en met een nog snellere afschaffing van de salderingsregeling, waardoor het voor mensen met zonnepanelen op dak een nog ongunstigere regeling wordt. Ik zal niet in herhaling vallen van wat collega Van Apeldoorn tien maanden geleden reeds heeft ingebracht in het debat. Vanzelfsprekend is onze mening ongewijzigd. Ik spreek vandaag vooral over wat sindsdien is gewijzigd en over de procedure waartoe wij hier zijn gekomen.

Waarom nu deze wet? De minister zei het vorige week al: dit is puur een bezuinigingskwestie. Dat komt ook voort uit de beantwoording van de schriftelijke vragen. Het is een bezuiniging op huishoudens, ten behoeve van de winstgevendheid van energiebedrijven en de schatkist. Het is ook een bezuiniging ten koste van duurzaamheid, ten behoeve van de algemene middelen. Het is daarnaast een zeer eenzijdige bezuiniging als je kijkt naar het energiebelastingregime voor bedrijven versus particulieren. In de schriftelijke beantwoording stelt de minister dat het voorkomen van het grote beroep dat wordt gedaan op de rijksfinanciën een tweede reden is om de salderingsregeling te beëindigen. De belastingderving die met de salderingsregeling gepaard gaat, loopt structureel op tot 665 miljoen vanaf 2032, waar overigens iedereen aan meebetaalt. Het financiële voordeel voor mensen met zonnepanelen via de belastingvrijstelling als gevolg van de salderingsregeling wordt uiteindelijk mede betaald door mensen zonder zonnepanelen, enerzijds via de energierekening en anderzijds via de belastingen. Hoe groot is de derving van de belastinginkomsten doordat grootgebruikers van stroom en gas een korting krijgen op diezelfde energiebelasting? Klopt het dat iedereen daaraan meebetaalt?

Voorzitter, ik kijk even naar de tijd. Ik somde het vorige week ook al even op. Consumenten die de afgelopen jaren hard bezig zijn geweest om van het gas af te gaan en om zelf zonnestroom op te wekken, lijken nu tegen een aantal stevige verslechteringen aan te lopen, zo hanteren deze wet én de wet waar we zojuist over hebben gestemd, dat de kostenveroorzaker betaalt als leidend principe voor consumenten, niet als leidend principe voor bedrijven overigens. De saldering verdwijnt, waardoor de zonnestroom voor consumenten een stuk minder opbrengt. Vooral voor de consument die nu pas de panelen bij elkaar heeft gespaard of de huurder die nu pas zonnepanelen kan krijgen, is dit zuur en onredelijk. De vergoeding voor de opgewekte kilowatturen wordt dusdanig laag en alleen voor de komende jaren gegarandeerd en daarnaast is het maar afwachten of de consument, nadat de gegarandeerde prijs van de helft van het kale leveringstarief wordt afgeschaft, überhaupt nog iets zal krijgen voor de stroom.

Dan de terugleverboete, die nog steeds niet verboden is en die de extreem lage terugleververgoeding teniet zal doen. Ondertussen zijn de netbeheerders aan het onderzoeken of consumenten meer voor netbeheer moeten gaan betalen bij een hoger gebruik of teruglevering. We vragen aan de minister hoe redelijk hij deze tweede boete acht voor consumenten met zonnepanelen of een huis dat van het gas af is, mensen met bijvoorbeeld een warmtepomp die daardoor meer stroom verbruiken.

Voorzitter. Wij zien een stapeling van kosten voor de consument. We zien met name dat huurders met zonnepanelen ook nog eens een hogere huur krijgen, omdat je huis dan meer punten heeft en je dus hogere servicekosten krijgt. Wij vragen de minister: klopt het dat huurders met zonnepanelen hierdoor nog ongunstiger uit zullen zijn?

Voorzitter. Ik memoreerde al het regime voor het bedrijfsleven: grootverbruikers, en dus kostenveroorzakers, krijgen korting op hun energiebelasting. Hierbij betaalt de kostenveroorzaker kennelijk niet. Hoe meer bedrijven gebruiken, hoe lager hun energiebelasting per kilowattuur. Kan de minister bevestigen dat dit ten koste gaat van de schatkist en dat deze inkomensderving voor de schatkist gesocialiseerd wordt over alle belastingbetalers? Daarnaast krijgen zonneparken en windparken geen terugleverboete en geen negatieve vergoeding per kilowattuur. De eigenaren van zonne- en windparken krijgen nog steeds een stevige subsidie en een compensatie wanneer zij per kilowattuur te weinig krijgen. We subsidiëren de onrendabele top met belastinggeld.

Voorzitter. Dan de onbalans en de netcongestie die door de grootschalige opwek van energiebedrijven wordt veroorzaakt. Die is vele malen groter dan wat door consumenten wordt veroorzaakt, maar die wordt kennelijk geheel buiten beschouwing gelaten wanneer we het hebben over "de kostenveroorzaker betaalt".

Voorzitter. Kortom, er wordt door dit kabinet een keuze gemaakt voor de winstzekerheid van bedrijven, ten koste van de bestaanszekerheid van de consument. De kosten voor de consument zijn een stevig los eindje in deze wet. We worden nu als Kamer onder grote druk gezet om deze wet aan te nemen, overigens door een deel van deze Kamer, terwijl nog niet is geregeld dat het hebben van zonnepanelen de consument netto geen geld mag kosten en dat de terugleverboete bijvoorbeeld niet hoger mag zijn dan de terugleververgoeding. We hebben het hier vandaag kennelijk gewoon over geloven dat het wel goed komt voor de consument of dat het energiebedrijf alleen de kosten in rekening brengt die daadwerkelijk over deze consument gaan. Ook dat is nog maar zeer de vraag en een los eindje.

Voorzitter. Dan mijn laatste punt, over de bedrijven die de dupe worden van deze wet. In de eerste twee debatten die ik hier voerde, over gelijke kansen op de arbeidsmarkt en over een hoger minimumloon, hadden een aantal partijen alhier de mond vol van hoe vreselijk dat was voor bedrijven. Bedrijven hadden het al zo ontzettend zwaar. Meer administratieve lasten en 1% meer minimumloon zouden vreselijk zijn voor die arme bedrijven. De opstelling van dezelfde partijen in dit debat en het debat van februari, verbaast de SP dan ook zeer. Er wordt hier namelijk een totale sector om zeep geholpen. Door het ijskoud saneren van de salderingsregeling, zien we nu al maanden krantenkoppen als "Golf aan faillissementen door instortende vraag naar zonnepanelen", in Het Financieele Dagblad in december, en "Installateurs zonnepanelen vrezen faillissement", in het Algemeen Dagblad in juni. Er zijn vele tientallen andere artikelen met een dergelijke strekking.

Het verwondert mij en mijn partij dat het feit dat iets zwaar is voor bedrijven of dat iets zal leiden tot faillissementen, kennelijk slechts een gelegenheidsargument was van de betreffende partijen bij de eerdergenoemde wetsvoorstellen. Bij deze ijskoude sanering gaat deze sector uiteindelijk namelijk failliet. Dat kan de betreffende partijen kennelijk niet schelen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Aelst. Daarmee bent u aan het einde van uw inbreng. Dan is het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers van de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank, voorzitter. Het kabinet wil de salderingsregeling beëindigen, terwijl die regeling hard nodig is. De klimaatdoelen worden namelijk niet gehaald. Het kabinet beëindigt een van de meest effectieve maatregelen in de energietransitie op een moment dat versnelling van de transitie noodzakelijk is. Tegelijkertijd vertraagt het andere voor de energietransitie noodzakelijke maatregelen, zoals het afbouwen van fossiele subsidies. Mijn fractie vraagt zich af: als het kabinet op zoek is naar bezuinigingen, waarom zet het dan niet steviger in op het afbouwen van fossiele subsidies? Bovendien hebben we via de voorkeursvolgorde zon met elkaar afgesproken dat het plaatsen van zonnepanelen op daken de voorkeur heeft boven andere locaties. Hoe wil de minister zon op dak blijven stimuleren nu ze de salderingsregeling wil beëindigen?

Het op dit moment eindigen van de salderingsregeling is niet alleen onverstandig in verband met de klimaatdoelen, maar het is ook onrechtvaardig. Huurders met een krappe beurs zijn vaak afhankelijk van hun huurbaas om mee te kunnen profiteren van de lagere energierekening door zonnepanelen. Daarom stelde het vorige kabinet bij het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen voor om 100 miljoen euro uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor zonnepanelen op huurwoningen. Is dit kabinet ook van plan om op deze manier het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen te stimuleren? Dezelfde vraag die ik stelde aan het vorige kabinet, stel ik nu aan dit kabinet: is 100 miljoen hiervoor wel voldoende? Graag een reactie van de minister. Ik overweeg een motie op dit punt in te dienen.

Voorzitter, ik rond af. Ik had me ingeschreven voor drie minuten, en zelfs die drie minuten heb ik niet nodig. Ik eindig met de woorden: voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Visseren. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één punt — dat ga ik in twee minuten maken — en drie vragen. Mijn punt is dat ik voor mijn inbreng verwijs naar de Handelingen van 6 februari 2024. Toen hebben wij een uitvoerig debat gehad over de salderingsregeling. Ik citeer uit de Handelingen een interruptie van de heer Panman — ik had het hem beloofd. De heer Panman zegt: "Ik heb een vraag aan de heer Schalk. Het is een goed voorstel om eens te kijken of we vormen van opslag van energie zoals thuisbatterijen kunnen stimuleren, maar zo'n regeling is er nog niet. Hoe ziet de heer Schalk dat zolang die er nog niet is en de saldering eventueel wel wordt afgeschaft?" Vervolgens een citaat van de heer Schalk: "Dat vind ik een hele goede vraag van de heer Panman, maar hij gebruikt één woord dat niet helemaal klopt. Hij zegt dat de salderingsregeling wordt afgeschaft. Dat is dus niet het geval. De salderingsregeling wordt afgebouwd. Dat gebeurt in een periode van zeven jaar."

In dit interruptiedebatje zit precies de kern van het debat van vandaag. Toen was het de bedoeling dat de salderingsregeling werd afgebouwd, en dat steunde mijn fractie. Helaas werd dat wetsvoorstel verworpen. Nu ligt er een wetsvoorstel dat niet gaat over afbouw, maar over afschaffing op één moment. Dat steunt mijn fractie niet, want … en dan komen mijn vragen.

De eerste vraag: wat betekent dit voor de gewone man die eindelijk de kosten voor zonnepanelen kon opbrengen en rekende op een redelijke terugverdientijd? De tweede vraag: wat doet deze handelwijze van de overheid met het vertrouwen van de gewone burger in die overheid? Het antwoord daarop weet ik al: dat vertrouwen wordt geschaad. Maar er is nog tijd tot 2027. Daarom mijn derde vraag: is de minister bereid om in de komende periode te bezien op welke wijze alsnog achteraf een afbouwpad kan worden ingebouwd? Ik overweeg een motie op dat punt.

Ik zie uit naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schalk. De heer Crone heeft nog een enkele vraag aan u.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat de heer Schalk en ik best dicht bij elkaar zitten, want ook wij willen best een versobering hebben enzovoorts. Over de mate waarin kun je spreken. Uw fractie in de Tweede Kamer heeft ook niet het amendement-Vermeer gesteund om alleen maar de kosten bij de zonnepaneelhouders in rekening te brengen. Ik heb net betoogd dat er ook baten van zon op dak zijn: lagere energieprijzen, generiek gesproken. Bent u het met mij eens dat het de balans ook een beetje kan herstellen als je ook de baten krijgt van de goede daad en niet alleen maar de kosten?

De heer Schalk (SGP):

Ik zal heel eerlijk zijn: ik heb dat punt niet heel scherp en ook niet overwogen voor mijn inbreng voor vandaag. Voor mij gaat het er echt om …

[Wegens een ontbrekende geluidsregistratie is een deel van de uitgesproken tekst niet beschikbaar.]

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, meneer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Inderdaad geldt voor het belastingdeel dat het onmiddellijk is. Voor het afbouwpad geldt dat er een klein beetje voor het leveranciersdeel is, maar dat is inderdaad maar een fractie van het geheel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie, mede namens het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ook voor ons heeft het wetsvoorstel dat vandaag voorligt een hoog déjà-vu-gehalte. In de tussentijd is de opvatting van beide fracties, van CDA en ChristenUnie, niet veranderd. Beide fracties staan in beginsel nog steeds positief tegenover de afbouw van de salderingsregeling. Ze was nodig om de verduurzaming een impuls te geven, maar heeft haar dienst bewezen en kan nu worden afgebouwd. Vanaf het begin van de regeling was het al duidelijk dat de regeling eindig zou zijn. Het afschaffen van deze regeling levert structureel per jaar 665 miljoen op. Dat geld kan op een andere manier adequater worden ingezet, bijvoorbeeld voor de energietransitie. Daar zou onze voorkeur ook naar uitgaan. De fracties van de ChristenUnie en het CDA hebben echter nog vragen bij de uitvoering van de wet en de impact die deze wet kan hebben op het draagvlak voor de energietransitie. Deze vragen hadden we in februari al, maar die zijn bij het wetsvoorstel in de huidige vorm nog wat urgenter dan toen.

Voorzitter. Het zou erg goed zijn als we met het afschaffen van de salderingsregeling zouden bereiken dat huishoudens de door hen opgewekte stroom efficiënter gaan benutten. Beide fracties vragen zich af of het met de huidige stand van zaken realistisch is om dit van huishoudens te verwachten. De momenten waarop veel stroom middels zonnepanelen wordt opgewekt, zijn immers ook de momenten waarop veel mensen niet thuis zijn. Op het gebied van thuisbatterijen is er nog werk aan de winkel. Als de salderingsregeling niet meer werkt, voelen huishoudens ongetwijfeld de financiële prikkel om de door hen opgewekte stroom zelf te gebruiken, maar de vraag is of dat voldoende is om de noodzakelijke gedragsverandering te bereiken. In de schriftelijke ronde zijn hier ook vragen over gesteld. De minister heeft gewezen op Milieu Centraal, maar kan zij hier wat dieper op ingaan? Hoe zorgt de minister ervoor dat huishoudens de kennis en de mogelijkheden hebben om de door henzelf opgewekte energie zo efficiënt mogelijk te gebruiken? Verwacht zij dat energieleveranciers hun klanten daarbij faciliteren? Of ziet zij hier een taak voor de overheid?

Voorzitter. Zonder draagvlak geen transitie. Dat is volgens beide fracties een belangrijk adagium als het gaat om de verduurzaming van Nederland. Zo bezien heeft dit wetsvoorstel de schijn tegen. Een regeling die duurzaam gedrag beloont, wordt afgeschaft. Dat vraagt om uitleg. Die uitleg moet niet alleen met deze Kamer worden gedeeld, maar die dient alle Nederlanders te bereiken. De vraag waar veel mensen mee zitten, is immers een hele praktische: loont het nog wel om zonnepanelen aan te schaffen? Of: wat betekent de beëindiging van de salderingsregeling voor de terugverdientijd van de panelen op mijn dak, die ik al heb aangeschaft?

Een dergelijke onderbouwing is des te nodiger nu het kabinet voornemens is om de regeling niet stapsgewijs af te bouwen, maar om die per 1 januari 2027 zonder tussenstappen te beëindigen. Onze fracties zijn uiteraard blij met het door de Tweede Kamer bijna unaniem aangenomen amendement-Grinwis c.s., dat ervoor zorgt dat het redelijke tarief dat energieleveranciers betalen voor teruggeleverde stroom tot 2030, niet lager mag zijn dan 50% van het leveringstarief. Naar ons oordeel absorbeert dat amendement de schok van de plotsklapse afbouw tot op zekere hoogte. Onze fracties willen echter graag dat de minister duidelijk maakt wat de afschaffing betekent voor huurders die niet direct te maken hebben met terugverdientijd, maar servicekosten betalen voor de panelen op hun dak. Kan de minister ervoor zorgen dat huurders een bedrag betalen dat in redelijke verhouding staat met de baten die de panelen voor hen hebben, ook na afschaffing van de salderingsregeling?

Voorzitter. De noodzaak van heldere uitleg verdwijnt met het amendement-Grinwis c.s. echter niet. Dit wetsvoorstel is maar een stap in de energietransitie. Er is onze fracties veel aan gelegen om ervoor te zorgen dat deze niet stokt. Juist het afschaffen van een succesvolle regeling kan, als de afschaffing niet goed wordt onderbouwd, leiden tot minder draagvlak voor verduurzaming in zijn geheel. Want waarom wordt beëindigd wat goed werkt? We vrezen dat velen het afschaffen van deze regeling niet goed kunnen plaatsen. Minder draagvlak voor het totale vraagstuk van verduurzaming moet naar het oordeel van mijn fractie ten koste van alles worden voorkomen. Daarover maken wij ons zorgen.

Uit allerlei richtingen bereiken ons berichten dat de doelen waarvoor de coalitie in het hoofdlijnenakkoord heeft getekend en die het kabinet in het regeerprogramma heeft uitgewerkt, zeer waarschijnlijk niet zullen worden bereikt. We hoorden dit ook al in het debat hiervoor. Het lijkt onze fracties, opnieuw vanuit het oogpunt van draagvlak, niet wenselijk dat deze regeling wordt afgeschaft zonder dat de noodzaak ervan als onderdeel van de verdere verduurzaming wordt verduidelijkt, zeker nu het kabinet in zijn verduurzamingsbeleid rekkelijker lijkt voor de industrie dan voor huishoudens, en verwarring veroorzaakt over emissievrije zones voor vrachtverkeer. Onze fracties vragen de minister daarom in haar beantwoording uit te zoomen en perspectief te schetsten. Hoe zou de verdere verduurzaming van Nederlandse huishoudens in haar ogen vorm moeten krijgen? Welke stappen wil het kabinet zetten om dit te bereiken? Wat is daarbinnen de rol van de afschaffing van de salderingsregeling?

Voorzitter. Onze fracties zien uit naar de beantwoording door de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues. Het woord is aan de heer Van Strien namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Op dit moment is netcongestie een van de grootste problemen in onze energievoorziening. In het regeerprogramma staat dan ook dat dat probleem met voorrang moet worden aangepakt. Een onderdeel van die aanpak is het afschaffen van de salderingsregeling per 1 januari 2027. Dat is een maatregel die huishoudens moet stimuleren om de zelf opgewekte elektriciteit zo veel mogelijk zelf te gebruiken en niet aan het net te leveren. Op dit moment wordt slechts 30% van de elektriciteit die door particulieren wordt opgewekt, direct zelf verbruikt. Dat is heel weinig. Het is te begrijpen dat hiervoor op termijn een oplossing gevonden moet worden.

Laat ik echter heel duidelijk zijn: ook mijn fractie heeft begin dit jaar tegen de afbouw van de salderingsregeling gestemd. Het gevolg was wel dat energieleveranciers steeds meer terugleverkosten en zogenaamde onbalanskosten in rekening zijn gaan brengen bij de eigenaren van zonnepanelen. Kortom, het was wel duidelijk dat er een keer iets moest gebeuren. Enerzijds werden door de eigenaren van zonnepanelen te veel kosten afgewenteld op de gezinnen zonder zonnepanelen. Anderzijds schoot de fiscus er te zeer bij in. Het is het beëindigen van de salderingsregeling per januari 2027 geworden. Of dat nou geleidelijk gaat of in één keer gebeurt, maakt in feite niet zo veel uit. Men heeft nu twee jaar om zich erop voor te bereiden. Wij begrijpen het en accepteren de invoering, die elders in de begroting financiële problemen oplost.

De invoering van de wet heeft in de Tweede Kamer al tot heel wat discussies geleid, waarbij maar liefst zeven amendementen zijn aangenomen. Die maken de regeling misschien eerlijker, maar zeker niet eenvoudiger. Ik noem bijvoorbeeld het amendement-Bontenbal dat dient om bij het stoppen van de salderingsregeling nog wel dynamische contracten mogelijk te maken. Bij dat soort contracten kun je niet zonder de optie van een negatieve terugleververgoeding per kleine tijdseenheid. Alleen over de periode van één maand of langer mag de teruggeleverde elektriciteit geen negatieve vergoeding opleveren. Dit voorbeeld, maar bijvoorbeeld ook het amendement-Erkens c.s., dat verbiedt om discriminatoire of niet-direct of indirect aan teruglevering gerelateerde kosten bij huishoudens in rekening te brengen, maakt de uitvoering van de wet naar de mening van mijn fractie zeer moeilijk te controleren. Mijn enige, maar ook zeer belangrijke, vraag aan de minister is of de ACM dit alles in redelijkheid goed kan controleren en daadwerkelijk in kan springen als een burger aan de bel trekt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb een korte vraag aan de heer Van Strien. Ik begrijp ook zijn ongemak. Daar hebben we het net al over gehad. Misschien toch een vraag over zijn laatste vraag. Wij gaan over de uitvoerbaarheid, niet de ACM. Met andere woorden: op welke manier moeten wij dan de verantwoordelijkheid bij een uitvoerende instantie leggen?

De heer Van Strien (PVV):

Natuurlijk gaan wij over de uitvoerbaarheid. Maar wij gaan niet zelf controleren hoe dat in z'n werk gaat, of die negatieve bedragen wel of niet in rekening gebracht worden. Daar hebben wij als instantie de ACM voor. Mijn vraag is of die uitvoerbaarheid gegarandeerd is. Die is alleen gegarandeerd als de ACM inderdaad goed geëquipeerd is om haar werk te doen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Maar daarmee stelt de heer Van Strien in feite de vertrouwensvraag richting de ACM. Dan zou de minister hier moeten zeggen: "Ik weet het niet", of "ze moeten het nog gaan checken". Moet de ACM dan bewijzen dat ze deze moeilijke vraag zou kunnen beantwoorden? Mijn vraag is: moet je dat nu echt daar leggen of moet je zeggen: we weten het gewoon nog niet?

De heer Van Strien (PVV):

Ik verwacht dat de minister kan beoordelen of de ACM haar werk in dezen goed kan doen. Daarom stel ik die vraag aan de minister, omdat ik denk dat zij dat kan beoordelen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Perin-Gopie namens Volt.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga het kort houden, maar ik wil van deze gelegenheid ook gebruikmaken om enige schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Ik heb namelijk negen zonnepanelen op het dak liggen en mijn fractie en ikzelf zijn voor het afschaffen van de salderingsregeling. Waarom? Omdat de energietransitie eerlijk moet verlopen. Op dit moment zien we dat deze regeling haar doelen heeft bereikt en dat daar vooral rijke mensen het meest van profiteren. Vooral welvarende, rijke mensen hebben gebruikgemaakt van deze regeling om zonnepanelen aan te schaffen. Die waren toen duurder dan ze nu zijn en gingen ook nog minder lang mee dan nu. Dat was dus een hele goede prikkel om ervoor te zorgen dat meer mensen gebruik gingen maken van zonnepanelen.

Inmiddels zien we dat vooral rijke mensen hier gebruik van maken, ervan profiteren en daardoor gratis stroom hebben. Langzaamaan zijn ook steeds meer andere mensen gebruik gaan maken van de regeling. Het is heel spijtig dat zij de dupe worden als deze regeling wordt afgeschaft, maar het kan niet zo zijn dat we een regeling in stand houden waar vooral rijke mensen van profiteren, mensen die genoeg geld hebben om die investering zelf te bekostigen, die die investering al gedaan hebben en waarschijnlijk zelfs al terugverdiend hebben. We zien dat vooral de hardwerkende Nederlander, die in een tochtige, beschimmelde sociale huurwoning zit, meebetaalt aan deze voorziening voor rijke Nederlanders.

De voorzitter:

Ik laat u eerst uw verhaal even afmaken, want u heeft nog een halve minuut.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Volt vindt het daarom niet meer dan logisch dat de stimuleringsregeling niet meer nodig is. Wij zijn voor het afschaffen van de regeling, maar wij vinden wel dat er wat gedaan moet worden om te zorgen dat de energietransitie eerlijk en gelijkwaardig verloopt. Wij zien namelijk nog wel de risico's die we ook hebben gehoord van andere fracties, dat mensen met lagere inkomens hier de dupe van zijn en niet mee kunnen in de energietransitie.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Perin-Gopie. De heer Crone heeft nog één vraag aan u.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik was een beetje verbaasd door deze interventie van Volt, want wij hebben in de vorige ronde juist gezegd: nu zijn eindelijk de huurders en de mensen met een gewoon huis aan de beurt, en dan schaffen we het af. U heeft helemaal gelijk: het was misschien wel een beetje te veel subsidie op den duur, zeker voor de hogere inkomens. Maar u heeft gisteren toch ook de brief gekregen van Aedes, Woonbond, Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis, die allemaal zeggen: voor huurders wordt nu helemaal niets meer gedaan en wij willen op z'n minst geen volledige afschaffing, maar een afbouwpad of wat dan ook. Maar nu staat u met lege handen.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik deel de zorg van de heer Crone dat er wel iets geregeld moet worden, zodat iedereen mee kan komen in de energietransitie. Maar ik vind niet dat we daarom rijke mensen moeten blijven stimuleren om gratis stroom af te nemen, terwijl daar iedereen aan mee moet betalen. Dat is het ongelijkwaardige aan de regeling die er nu ligt. Daarom vroeg ik ook aan de minister wat zij gaat doen om te zorgen dat iedereen mee kan komen in de energietransitie.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Wat vindt u dan van een afbouwpad, zoals de heer Schalk dat voorstelde? Dat geldt dan natuurlijk ook voor het belastingdeel of voor onze suggestie om bijvoorbeeld 1.500 kilowatt te doen. Dan heb je zes of zeven panelen. En mensen met twintig panelen moeten de rest zelf betalen. Dat vind ik terecht.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Perin-Gopie.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik ben het er helemaal mee eens, want ik had ook liever gezien dat er een afbouwpad was geweest. Volgens mij was dat veel eerlijker geweest en was je ook een betrouwbaardere overheid geweest dan wanneer je het in één keer afschaft. Maar we moeten het helaas met deze ongemakken doen. Ik hoop toch echt dat de minister gaat zorgen dat iedereen mee kan komen in de energietransitie en dat de middelen die ermee bespaard worden zodanig ingezet worden dat ook mensen met lagere inkomens meekunnen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Perin-Gopie. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik op verzoek van de regering de vergadering tot 15.15 uur.

De vergadering wordt van 14.54 uur tot 15.16 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Ik geef het woord aan de minister van Klimaat en Groene Groei.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Hermans i:

Voorzitter, dank u wel. Dank voor alle gestelde vragen. Het is mooi om hier te staan met het wetsvoorstel afschaffen salderen net nadat de Energiewet en de Wgiw zijn aangenomen. Dat zijn twee belangrijke wetten voor de energietransitie. De Energiewet legt het fundament en de Wgiw maakt het mogelijk om op basis van verschillende warmtebronnen huizen te verwarmen, wat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verminderen van netcongestie, waar ook vandaag weer een aantal opmerkingen over gemaakt is.

Maar vandaag dus het wetsvoorstel afschaffen salderen. In 2004, dus zo'n twintig jaar geleden, werd de mogelijkheid tot salderen in de wet geamendeerd door toenmalig Kamerlid Diederik Samsom. De prijs voor de investering in zonnepanelen voor huishoudens was toen heel hoog. De bedoeling van de salderingsregeling was om huishoudens tijdelijk — ik benadruk: tijdelijk — te stimuleren door ze de mogelijkheid te geven om opgewekte stroom weg te strepen tegen het verbruik. Dat deden we omdat de terugverdientijd destijds vele, vele jaren langer was dan vandaag de dag. De regeling is effectief geweest. Zonnepanelen verdienen zich inmiddels veel sneller terug, onder andere door deze regeling, en namen al helemaal een vlucht naarmate de aanschaf goedkoper werd en de elektriciteitsprijs steeg. Momenteel liggen er in Nederland op huizen van 3 miljoen huishoudens zonnepanelen. Ongeveer een half miljoen daarvan betreft corporatiewoningen. Nederland is echt koploper wat betreft zon op dak.

Maar we zien op dit moment ook de beperkingen. Je zou kunnen zeggen: we zien de de keerzijde van het succes van deze stimuleringsregeling. Salderen zorgt voor het verergeren van netcongestie en voor een oneerlijke verdeling van de kosten. In de huidige fase van de energietransitie zullen we daarom keuzes moeten maken. Een van die keuzes is om te stoppen met salderen.

De voorzitter:

Een enkele vraag, meneer Panman.

De heer Panman i (BBB):

Ik raak even in de war. Afgelopen vrijdag gaf de minister in de beantwoording van de schriftelijke vragen aan dat de saldering niet zorgt voor netcongestie, maar nu zegt ze dat die wel bijdraagt aan netcongestie. Zou de minister daar misschien nog wat duidelijkheid over kunnen verschaffen?

Minister Hermans:

De beëindiging van de salderingsregeling per 2027 zal bijdragen aan het verminderen van netcongestie. Als ik dat net niet goed of onduidelijk formuleerde, dan geef ik u aan dat dit is wat ik heb willen zeggen, namelijk dat afschaffen bijdraagt aan het verminderen van netcongestie. Het stimuleert namelijk om de opgewekte stroom zelf te gebruiken. Het stimuleert om dat wat je aan stroom binnenhaalt via je zonnepanelen in te zetten voor het aanzetten van je eigen wasmachine, of afwasmachine, of voor het opladen van je auto of voor het gebruiken van je warmtepomp. Dat draagt wel degelijk bij aan minder netcongestie, omdat je die stroom nou eenmaal zelf hebt opgewekt. Met het afschaffen van de salderingsregeling gaat het ook echt lonen om die elektriciteit zelf te verbruiken. Die prikkel ontbreekt nu, terwijl die wel nodig is voor een slimmere benutting van het elektriciteitsnet.

Een aantal van u heeft gevraagd waarom het zo snel moet, of het wel zorgvuldig is, en waarom — dat was de reflectievraag van de heer Holterhues, mede namens mevrouw Prins — dit goed is in het licht van de verduurzaming en hoe het kabinet überhaupt kijkt naar de toekomst van de verduurzaming bij huishoudens.

Laat ik beginnen met de snelheid en de duidelijkheid. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer schetste de heer Bontenbal eigenlijk heel mooi de tijdlijn van wat er de afgelopen jaren op dit onderwerp allemaal heeft voorgelegen. Al in het regeerakkoord in 2017 stond dat we de salderingsregeling per 2020 zouden afbouwen. In 2023 is in de Eerste Kamer en de Tweede Kamer gedebatteerd over het afbouwen van de salderingsregeling per 2025. Dat wetsvoorstel — dat is hier ook al een paar keer gememoreerd — heeft het niet gehaald. Vandaag praten we over het in één keer afschaffen van het salderen in 2027, dus over twee jaar. De onduidelijkheid in de afgelopen jaren heeft niet bijgedragen aan het vertrouwen bij de mensen thuis, zeg ik in de richting van de heer Schalk. "Gaan ze het nu wel of niet afschaffen? Of gaan ze het geleidelijk afschaffen? En in hoeveel stapjes dan? O, toch weer niet!" Die onvoorspelbaarheid en onduidelijkheid dragen niet bij aan vertrouwen, maar aan onzekerheid. Dat geldt ook voor bedrijven die actief zijn in dit segment van de markt. Ik vind het belangrijk om te zeggen dat we snelheid hebben gemaakt met dit wetsvoorstel vanwege het wegnemen van die onduidelijkheid. Dat hebben we overigens ook op verzoek van de Tweede Kamer gedaan, vanwege een motie van dezelfde heer Bontenbal bij het debat over de regeringsverklaring. In die motie werd het kabinet verzocht om snel duidelijkheid te geven, zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is.

De voorzitter:

De heer Crone, ook één vraag, als het kan.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik moet eerlijk zeggen dat het mij een beetje irriteert dat er terug wordt gekeken naar het verleden. Er zijn namelijk verkiezingen geweest. Er is hier een uitspraak gedaan, waarbij een wetsontwerp is verworpen. Dát is de politieke realiteit. Vervolgens komen er verkiezingsprogramma's, waaronder dat van uw eigen partij, waarin gezegd wordt dat dit gestimuleerd blijft worden. Twee grote partijen zeggen zelfs dat dit moet blijven. U moet dus niet aankomen met "een betrouwbare overheid". U heeft een nieuw kabinet. U heeft een nieuwe meerderheid. U mag dus nieuw beleid voeren. Natuurlijk is het niet zo dat we alle moties van Diederik Samsom nog blijven uitvoeren. We moeten beoordelen of het in de huidige situatie goed is om het nu van de huurders af te pakken en ervoor te zorgen dat mensen met lage inkomens het niet meer kunnen doen. Dát is de inhoudelijke vraag.

Minister Hermans:

Natuurlijk is het voorliggende wetsvoorstel, waar we nu een debat over voeren, een goed voorstel. Het is uitvoerbaar, het is handhaafbaar en het draagt bij, wat ik belangrijk vind, aan de doelen die we hebben. Ik reageer op een vraag van de heer Schalk, die ik echt niet onterecht vind, namelijk: de afgelopen jaren hebben verschillende besluiten, insteken, voornemens, wetsvoorstellen de revue gepasseerd in Den Haag. Dat neem ik niemand in persoon kwalijk, maar dat is gewoon een feit, een historisch feit. En dat heeft zijn effect. Bij mijn aantreden — ik denk dat het in het kennismakingsgesprek met een aantal organisaties was — zeiden die organisaties: geef alsjeblieft duidelijkheid, schets het pad waarlangs je gaat lopen in de komende jaren en hoe je omgaat met die saldering. Dat heeft dus wel degelijk invloed gehad. Ik ga zo nog in op de vraag waarom niet gekozen is voor een geleidelijk afbouwpad. Ik meende aan het gezicht van de heer Schalk te zien dat hij daar nog iets over wil vragen.

De voorzitter:

Gaat u door, minister, want ik zie de heer Schalk naar achteren lopen. Hij geeft u gelijk.

Minister Hermans:

Ook dat vind ik een begrijpelijke en terechte vraag, zeg ik tegen de heer Schalk, die ook zijn collega de heer Flach in de Tweede Kamer aan mij stelde. Als u het mij eerlijk vraagt, zou ik, als we de klok terug konden draaien, persoonlijk voorstander geweest zijn van het voorstel zoals dat voorlag en dat, in mijn woorden, helaas verworpen is. Een geleidelijke afbouw vanaf komend jaar was beter geweest. Maar ik zeg er eerlijk bij — de heer Crone heeft daar natuurlijk volledig gelijk in — dat de politieke situatie is wat die is, zeker na de verkiezingen en een nieuwe afspraak in het regeerakkoord. Daarin is de keus gemaakt voor het in één keer afschaffen per 2027. Daar sta ik ook achter. Er zit nog wel een beetje geleidelijkheid in, anders dan de heer Schalk mij vroeg. Maar naar aanleiding van een amendement in de Tweede Kamer is er tussen 2027 en 2030 nog de afspraak van die minimale terugleververgoeding. Daarmee zit er nog wel iets van een overgangsperiode in. Nogmaals, die is anders dan het geleidelijke afbouwpad zoals dat eerder werd geschetst, maar ik vind dat de Tweede Kamer hiermee toch nog iets van een verzachting heeft toegevoegd aan het wetsvoorstel.

De voorzitter:

De heer Schalk, korte vraag.

De heer Schalk i (SGP):

De minister schetst inderdaad een grillig pad, laat ik het zo zeggen. Er is vertrouwen nodig bij de mensen. Ik denk dat iedereen wist dat het uiteindelijk eindig was. Dat is duidelijk. Maar je zou meer vertrouwen gehouden hebben als je een afbouwpad had gehanteerd. Dat is uiteindelijk niet gebeurd omdat het zo gekozen is. Maar dan begrijp ik dat de minister vanmiddag gewoon zegt dat er een wetsvoorstel ligt dat duidelijk slechter is dan dat van vorig jaar.

Minister Hermans:

Ik sta achter het wetsvoorstel dat ik hier vanmiddag verdedig. Ik vind ook dat het wetsvoorstel, zeker met de amendementen die in de Tweede Kamer zijn aangenomen, op onderdelen aangescherpt en verbeterd is, zeker ook in de bescherming naar consumenten. Maar in reactie op uw vraag wat dat grillige pad heeft gedaan met het vertrouwen en of ik toch nog een afbouwpad wil overwegen, geef ik toe wat ik met terugwerkende kracht het mooist zou hebben gevonden. Maar dat pad ligt achter ons. Ik vind het alleen wel zo eerlijk om dat dan ook te zeggen in antwoord op uw vraag. Ik ga niet nu nog een afbouwpad inbouwen, anders dan wat ik net schetste, namelijk wat met het amendement van de Tweede Kamer is toegevoegd aan de wet.

Voorzitter. Dan de vraag van de heer Holterhues en mevrouw Prins: hoe kijkt de minister in brede zin naar verduurzaming bij huishoudens, bij mensen thuis, en hoe past in dat perspectief het afschaffen van de salderingsregeling? De verduurzaming thuis, in huizen, moet en zal onverminderd doorgaan. Die is een ongelofelijk belangrijke pijler onder het beleid en voor de energietransitie. Dat zit eigenlijk in twee elementen. Het ene is energiebesparing, want wat je niet gebruikt, hoeven we ook niet te betalen en op te wekken. Dat wat je wel gebruikt, willen we natuurlijk opgewekt hebben uit duurzame bronnen. Dat zullen we blijven stimuleren. Het kabinet stimuleert het verduurzamen van huizen via de ISDE-regeling. Dat kwam vorige week bij de Energiewet ook even aan de orde. Met het Warmtefonds wordt het mogelijk om bijvoorbeeld subsidie op een warmtepomp te krijgen. Die regelingen gaan ook gewoon door. In de ISDE wordt ook steeds gekeken hoe we die regelingen kunnen aanpassen, zodat we nog gerichter de mensen bereiken die nu een verduurzamingsmaatregel in hun huis overwegen.

Ook in de mobiliteit, bijvoorbeeld rond de auto, kijken we naar verdere verduurzaming. De gewichtscorrectie, die vanochtend al even aan de orde kwam, is daarbij natuurlijk een belangrijk element. Het is jammer dat we die enigszins hebben moeten versoberen, maar zoals de staatssecretaris vanochtend ook zei, moeten we alle keuzes die we maken ook nog eens maken in een tijd waarin de financiële middelen ook zo hun grenzen hebben. Het moet steeds met die financiële kant in balans gebracht worden.

Dan de relatie met dit wetsvoorstel. Ik snap dat dit niet de meest populaire maatregel uit het regeerakkoord is, maar ik vind 'm wel verdedigbaar, ook in het kader van de verduurzaming. Dat is eigenlijk vanwege de reden die ik net schetste in reactie op de heer Panman. Deze maatregel stimuleert mensen namelijk om deze zelfopgewekte stroom ook zelf te gebruiken. Dat prikkelt dus en laat zien hoe je als individu met zonnepanelen op je dak of in je tuin een bijdrage kunt leveren, want die kun je inzetten voor je eigen wasmachine, afwasmachine, auto of warmtepomp.

Voorzitter, dit ter inleiding. Dan heb ik nog een paar andere algemene vragen om te beantwoorden.

Voorzitter: Vos

De voorzitter:

Hoi!

Minister Hermans:

Hé, een andere voorzitter! Je let even niet op en er zit iemand anders. Goed, ik heb vier thema's te behandelen; ik durf het woord "blokjes" niet te gebruiken. Dat zijn de terugleverkosten en de terugleververgoeding, het eigen verbruik en netcongestie, de terugverdientijd en wat overige vragen. En ik zei zonet dat ik nog wat algemene vragen te beantwoorden had, maar die heb ik eigenlijk in de inleiding en per interruptie al beantwoord.

Dan ga ik direct naar mijn eerste thema: de terugleverkosten en de terugleververgoeding. Ik begin met een vraag van de heer Panman. Klopt het nou dat bij teruglevering alleen huishoudens en micro-ondernemingen terugleverkosten doorberekend krijgen? Het antwoord daarop is nee. Hoewel het in rekening brengen van terugleverkosten voor de andere actieve afnemers met een kleine aansluiting, namelijk mkb'ers, niet wettelijk verplicht wordt gesteld door het amendement-Vermeer, waar de heer Panman ook naar verwees, ligt het wel in de lijn der verwachting dat leveranciers, net als ze nu doen, terugleverkosten in rekening zullen brengen bij de gebruiker die ze veroorzaakt. Dat geldt net zozeer voor mkb'ers als voor huishoudens en micro-ondernemers met zonnepanelen. Het is dus niet zo dat het amendement-Vermeer leveranciers dwingt om huishoudens en micro-ondernemingen met zonnepanelen op te laten draaien voor de terugleverkosten die mkb'ers met zonnepanelen veroorzaken.

De heer Panman (BBB):

Kan de minister dan uitleggen waarom in plaats van kleingebruikers de minister expliciet "huishoudens en micro-ondernemingen" in het wetsvoorstel heeft opgenomen? Waarom staat er niet gewoon "kleinverbruikers"? Waarom is dit onderscheid gemaakt als in de uitwerking de verwachting is dat er geen onderscheid wordt gemaakt?

Minister Hermans:

Dit is de manier waarop het is opgenomen in het amendement. Kijk, het amendement begon eigenlijk ergens anders. Het debat in de Tweede Kamer is gegaan over de strekking of de gedachte van het amendement, ook al was het amendement toen nog niet ingediend. De heer Vermeer stelde mij daar namelijk een aantal vragen over. Het begon met de vraag hoe je voorkomt dat terugleverkosten worden doorberekend aan mensen die geen zonnepanelen bezitten. De heer Vermeer zei dat hij wilde dat dat wordt uitgesloten, zodat alleen actieve afnemers met zonnepanelen terugleverkosten betalen. Er is niet over gesproken dat een bepaalde groep uitgezonderd moest worden, het ging er juist om wie het moet betalen en wie het niet moet betalen, en dat betrof dan degenen die wel of niet zonnepanelen bezitten.

Als de heer Panman zegt dat hij het belangrijk vindt dat die mkb'ers expliciet worden toegevoegd aan de reikwijdte van de bepaling van het amendement, omdat dit mogelijkerwijs leidt tot onduidelijkheid of onzekerheid of om de consistentie te borgen, dan kan ik dat bespreken met de ACM en natuurlijk ook met de sector. Dat zou ik kunnen meenemen bij een volgende aanpassing van de Energiewet waarover we vorige week hebben gesproken. De eerste daarvan komt in de loop van volgend jaar naar de Eerste Kamer.

De heer Panman (BBB):

Dat is een heel goed voorstel, dat ik ondersteun. Ik wil hier even benadrukken dat mijn opmerking niet was bedoeld om mkb'ers een oor aan te naaien, maar dat de strekking ervan is dat we kosten niet gaan socialiseren, maar dat we die toerekenen aan diegene die ook de kosten maakt. Dat kan alleen door het ook aan de kleinverbruikers door te berekenen, als zij kosten maken. Het was mij niet te doen om de mkb'ers, want ik heb een warm hart voor de mkb'ers. Maar ik ondersteun uw voorstel.

Minister Hermans:

Zo heb ik uw vraag ook absoluut niet gehoord. Het gaat erom dat er geen onduidelijkheid of verwarring over ontstaat. Wij zullen het gesprek daarover voeren en mocht dit duidelijkheid toevoegen, dan kunnen we dat meenemen in een aanpassing van het wetsvoorstel.

Voorzitter. De heer Panman vroeg ook welke specifieke kosten mogen worden doorbelast en of kosten op basis van verwachting, bijvoorbeeld profiel- en onbalanskosten, ook onder de werkelijke kosten vallen. Kosten die verband houden met het terugleveren en die ook daadwerkelijk worden gemaakt, zoals profiel- en onbalanskosten, mogen worden doorbelast. Dat is ook zo geregeld in het wetsvoorstel. Het energiebedrijf maakt vooraf, voordat iemand een contract aangaat, een overeenkomst sluit, een inschatting van de kosten die worden gemaakt voor klanten die terugleveren, en baseert daar zijn contractvoorwaarden op. Bij het afsluiten van je contract kun je dus zien waaruit de verschillende kostenposten bestaan, en de wijze van berekening van die kosten. De leverancier is op grond van de wet verplicht om hierover transparant te zijn en mag niet achteraf nog andere kosten of meerkosten in rekening brengen. De ACM moet achteraf kunnen toetsen of de kosten die in rekening zijn gebracht, redelijk zijn. Die redelijke en transparante vergoeding is expliciet vastgelegd in het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Panman (BBB):

Dit is wel het kernpunt of de angel waar ik moeite mee heb bij dit wetsvoorstel. Zoals de minister het nu schetst, is het een soort verzekeringspremie en betaal je vooraf mee aan verwachte kosten, maar in het wetsvoorstel en het amendement gaat het om de werkelijke kosten. Werkelijke kosten kun je alleen achteraf bepalen, op huishouden-, voordeur- of meterkastniveau. Hier zit wat licht tussen. Ik zou graag van de minister horen hoe dit nog opgelost kan worden. Ik wil als huishouden invloed hebben op mijn kosten en die heb ik niet als dat vooraf bij de terugleververgoeding is inbegrepen. Dan kan ik daar niet meer op handelen. Dan krijg ik niet meer de werkelijke kosten in rekening gebracht. Als er morgen onbalans is of wat dan ook en ik schakel mijn zonnepanelen uit en ik schakel ze overmorgen weer aan, dan is het niet de bedoeling dat de kosten van die onbalans die morgen gemaakt worden, in rekening worden gebracht, want ik heb daar niet aan bijgedragen. Snapt u?

Minister Hermans:

Ja, ik geloof het wel. Ik denk dat twee dingen dit mogelijke probleem ondervangen. Eén is het amendement van de heer Bontenbal uit de Tweede Kamer, dat zegt: in de dynamische contracten — daar refereert de heer Panman aan — berekenen we de onbalanskosten over een maand. Dat hangt weer samen met het amendement van mevrouw Postma op de Energiewet, dat zei: je wil geen negatieve vergoeding in rekening brengen. Die twee amendementen brengen elkaar in balans.

Dit is natuurlijk hoe het werkt op de energiemarkt. Een klant, een consument, sluit een contract, een overeenkomst, met de leverancier. De klant bekijkt het voorstel dat de leverancier aanbiedt, waarin de terugleverkosten en een terugleververgoeding zijn opgenomen. Als dat hele onredelijke bedragen zijn, dan heeft de consument de ruimte en de vrijheid om voor een andere aanbieder te kiezen. Dat gebeurt er aan de voorkant. Als gedurende het jaar of aan het einde van het jaar de vermoedens bestaan dat de terugleverkosten, met daarbinnen de onbalanskosten, uit balans zijn, dan hebben we ook nog de ACM, die hierop kan toezien en handhaven. Die kan naar de energieleverancier gaan en tot op het niveau van de bedrijfsvoering zeggen: "Mag ik uw cijfers zien? Hoe zitten die terugleverkosten in elkaar?"

De heer Panman (BBB):

Dank u wel voor de uitleg, minister. Toch ben ik nog niet overtuigd. Het gaat erom dat de daadwerkelijke kosten die gemaakt worden in rekening worden gebracht. Dat is ook wat in het wetsvoorstel staat. Als de kosten vooraf in een tarief verdisconteerd zijn en gesocialiseerd zijn binnen de groep van eindverbruikers die terugleveren, dan zijn dat niet de werkelijke kosten. Als ik mijn zonnepanelen uitzet, ook al is het maar voor een maand, dan maak ik geen kosten. Dan is het dus ook niet de bedoeling dat er kosten in rekening worden gebracht. De minister geeft een iets ander antwoord dan past bij de vraag die ik stelde. Het gaat echt om het handelingsperspectief van de individuele kleinverbruiker die teruglevert. Het gaat erom dat die grip heeft op de kosten en dat die kosten kan voorkomen door niet terug te leveren op momenten dat er congestie, onbalans of wat dan ook is. Dat zie ik niet terugkomen in het antwoord van de minister.

Minister Hermans:

De heer Panman wil duidelijkheid aan de voorkant, maar de voorwaarden moeten aan de voorkant transparant en helder zijn, zowel voor de leverancier als voor de consument. De leverancier mag niet achteraf meer of andere kosten in rekening brengen. Mochten daar vermoedens van bestaan, dan kan de ACM ingrijpen. Ik zie het risico dat de heer Panman schetst dus niet. Bovendien is dit gewoon hoe de systematiek van de energiemarkt en het sluiten van contracten en overeenkomsten werkt. De leverancier moet natuurlijk altijd kunnen aantonen dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Dat is waar de ACM op toeziet. Zo werkt het systeem.

Om te kijken of we hier uit kunnen komen, wil ik het volgende toezeggen aan de heer Panman. Ik ben bereid het komende jaar met consumentenorganisaties en de ACM in gesprek te gaan over hoe we de opbouw van de kosten na 2027 inzichtelijker kunnen maken op de factuur die klanten ontvangen.

De voorzitter:

Is die toezegging voldoende, meneer Panman?

De heer Panman (BBB):

Met de toevoeging dat het gaat om de werkelijk gemaakte kosten per aansluiting.

Minister Hermans:

Met de toevoeging dat onbalanskosten en inkoopkosten kunnen worden doorberekend in de terugleverkosten en dat we duidelijk maken hoe dat op basis van een gebruikersprofiel vooraf in de voorwaarden terechtkomt. We zorgen ervoor dat het toezicht gericht is op de vraag of dat de werkelijk gemaakte kosten zijn.

De voorzitter:

In de tweede termijn komt dat punt nog terug. Ik heb begrepen dat de minister echt om 17.00 uur weg moet en we zijn nog in het eerste blokje: de terugverdienkosten.

Minister Hermans:

Dan de vraag van de heer Crone of de baten van terugleveren ook teruggaan naar kleine gebruikers die terugleveren. Het antwoord daarop is ja. De leverancier moet namelijk een redelijke vergoeding voor teruggeleverde zonnestroom betalen aan de kleinverbruiker die teruglevert. De wet bepaalt heel expliciet dat deze redelijke vergoeding niet onevenredig laag mag zijn, gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer. De ACM kan hierop toezien, zoals ik net schetste in de richting van de heer Panman, maar in dit geval in het kader van de vergoeding. Er ontstaan dus geen baten door zonnestroom die vrij te besteden zijn.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dank voor dit antwoord. De ACM heeft bij ons gesuggereerd dat je niet alleen de kosten in rekening mag brengen, maar ook de baten moet toedelen. Zijn de kosten €0,10 en de baten €0,08, dan hoef je maar €0,02 te betalen, bijvoorbeeld. Maar zij zeggen nadrukkelijk: het is opvallend dat de AMvB alleen op de kosten ziet, maar niet op de vergoeding en op de baten. Dus ik wil dat graag vastgelegd hebben, zodat iedereen het weet. Het is een suggestie van de ACM en ook van mij. Dat moet dan toch vastgelegd worden, want in de wet staat — nogmaals, tot ieders verrassing — alleen maar dat de kosten in rekening mogen worden gebracht. Waarom staat er niet in het amendement en in de wet dat de kosten en de baten worden toegedeeld aan de zonnepaneelhouder?

Minister Hermans:

Naar welk amendement verwijst de heer Crone nu? Ik vraag dat even, zodat we geen amendementen door elkaar halen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Zowel het tweede amendement van Erkens, dat zegt dat de kosten redelijk moeten zijn, als het amendement-Vermeer op stuk nr. 21 dat zegt: ze mogen alleen neerslaan bij de mensen met panelen. Erkens zegt eerst: eerlijke kosten. In het tweede amendement staat alleen: bij zonepaneelhouders. Ik zeg: bij eerlijke kosten horen ook eerlijke baten, wat overigens uit twee aspecten bestaat. Wat heeft de leverancier als voordeel? Want die leverancier krijgt mijn gratis stroom in de zomer, gratis! Die kan de stroom dus verkopen voor iets meer dan gratis en dan heeft hij baten. Het tweede is dat de generieke marktprijs daalt, voor iedereen. Dat schreef u ook zelf letterlijk in de antwoorden vorige week. Alle afnemers hebben een voordeel. Dat vind ik heel gek, want dan hebben dus de mensen die geïnvesteerd hebben geen voordeel. Zij betalen subsidie via een lagere prijs aan de mensen, twee derde, die geen panelen hebben. Dus zowel de directe voordelen, baten, bij de leverancier als de macrobaten voor ons allemaal moeten dan bij de eigenaren van de zonnepanelen komen. Dan hebben we een beetje herstel van een terugverdienmodel.

Minister Hermans:

De heer Crone vraagt mij of we dat kunnen vastleggen. Bij mijn beste weten is wat ik hier zeg onderdeel van de wetsbehandeling. Dus als ik nu zeg "ja, die baten zitten in de redelijke vergoeding", dan is dat hiermee bevestigd.

De heer Crone vroeg mij ook: kunnen ondernemers de kosten afwentelen op zonnegebruikers? Het antwoord is nee. Als gevolg van het aangenomen amendement van het lid Erkens, waaraan net al even werd gerefereerd, zijn consumenten beschermd tegen het afwentelen van kosten. Er mogen dus geen kosten worden afgewenteld op afnemers die terugleveren, geen andere kosten dan die waarover we net al uitgebreid hebben gediscussieerd.

Mevrouw Aerdts vroeg mij of ik nog een keer kan bevestigen dat het onder deze wet inderdaad niet mogelijk is om vanaf 2027 terugleverkosten of een negatieve terugleververgoeding te rekenen. Hoe ga ik hierop toezien en wat is de rol van de ACM? Ik kan bevestigen dat per 2027 de kosten die direct samenhangen met de salderingsregeling vervallen. Die mogen dan ook niet meer doorberekend worden in de terugleverkosten. Het rekenen van terugleverkosten in het algemeen kan ik niet verbieden, want leveranciers mogen nu eenmaal op grond van de richtlijnen waar we ons aan te houden hebben kosten die daadwerkelijk worden gemaakt doorbelasten aan klanten met zonnepanelen. Als het kabinet dat volledig zou verbieden, dan handelden we in strijd met de Elektriciteitsrichtlijn. De consument is als gevolg van de aangenomen amendementen in de Tweede Kamer beschermd tegen de negatieve terugleververgoeding, bezien over een periode van ten minste één maand. Dat is het amendement-Bontenbal waar ik het net ook over had.

Een vraag van de heer Panman heb ik net beantwoord. Die ging over het amendement van de heer Vermeer.

Dan ga ik naar het thema eigen verbruik en netcongestie. Ik begin met een vraag van de heer Holterhues en mevrouw Prins. De vraag was hoe ik ervoor zorg dat huishoudens de kennis en de mogelijkheden hebben om zelfopgewekte energie zo efficiënt mogelijk te gebruiken en of ik verwacht dat energieleveranciers hun klanten daarbij faciliteren of dat ik ook een taak zie voor de overheid. Zoals ik in de inleiding al zei, vind ik dat eigen verbruik en die prikkel tot eigen verbruik heel belangrijk, ook als gevolg van het afschaffen van deze salderingsregeling. Dat vraagt natuurlijk om meer energiebewustzijn. Dat kun je doen door slimmer je energie te gebruiken. In gesprekken merk ik al dat mensen daar meer over nadenken. Maar het is ook bewust onderdeel gemaakt van de campagne "Zet ook de knop om", de publiekscampagne die vanuit de rijksoverheid wordt gevoerd. Die is aanvullend op de voorlichting die Milieu Centraal geeft over hoe je zelfopgewekte stroom beter en meer zelf kunt gebruiken. Ik denk wel dat het goed is dat we, als deze wet wordt aangenomen, hier nog een keer met Milieu Centraal over doorpraten. Als deze wet dan over twee jaar van kracht wordt, wat kunnen we dan nog extra doen aan informatievoorziening om dit goed over te brengen? Ik zeg dus graag toe dat ik dat gesprek ga voeren.

Dan vroeg de heer Panman of ik de aanschaf van thuisbatterijen financieel ga stimuleren. Ik vind het gebruik en de aanschaf van thuisbatterijen een hele positieve ontwikkeling. Er is een enorme toename in de aanschaf van thuisbatterijen. Het is voor mij ook een uiting dat mensen aan het nadenken zijn en acties ondernemen om een bijdrage te leveren aan de energietransitie en aan de drukte op het stroomnet. Tegelijk zien we ook dat die thuisbatterijen nu nog te veel worden ingezet, waardoor de onbalans op de markt groter wordt en daarmee verergert de netcongestie. Dat kunnen we natuurlijk ook niet hebben. Ik wil nu dus eerst kijken wat voor randvoorwaarden we moeten organiseren om te voorkomen dat die thuisbatterijen netcongestie verergeren, want ze zijn juist zo'n mooi instrument om die netcongestie te verminderen. Als die randvoorwaarden zijn uitgewerkt, dan zal ik opnieuw kijken naar het verder stimuleren van het gebruik van thuisbatterijen.

Dan vroeg de heer Panman mij of er ook wordt gelet op netcongestie bij het verstrekken van SDE-subsidies? Ja is daarop het antwoord. Nieuwe projecten moeten bij het aanvragen van subsidie een transportindicatie meesturen en die moet aantonen dat het net op de geplande locatie nog niet vol is. Zonder zo'n transportindicatie kan je geen SDE-subsidie aanvragen.

Dan vroeg mevrouw van Aelst mij naar de zogenaamde tweede boete. Die koppelde mevrouw Van Aelst, als ik het goed begrepen heb, aan het onderzoek dat onlangs is gedaan naar hoe je de nettarieven op een andere manier kunt vormgeven, dat je meer gaat betalen als je meer gebruikt of op piekmomenten gebruikt. Netbeheerders werken momenteel aan een wijzigingsvoorstel voor zo'n alternatief nettarief. Daarin wordt inderdaad gekeken naar hoe je huishoudens die veel elektriciteit gebruiken op piekmomenten meer kan gaan laten betalen. Dit gaat overigens alleen om de afname, dus niet om de teruglevering. Deze huishoudens vragen veel van het elektriciteitsnet. Denk even aan iemand met een laadpaal en een warmtepomp. Die betaalt nu evenveel voor het gebruik van het elektriciteitsnet als een klein appartement met een cv-ketel of een warmtenet zonder laadpaal. Dus je betaalt nu niet naar het daadwerkelijk gebruik van het net en daar zouden we graag naartoe willen. Dat kan heel erg gaan helpen, omdat veel mensen hier voordeel van zullen hebben. Huishoudens die veel elektriciteit gebruiken, kunnen de stijging van de netkosten beperken door hun gebruik waar mogelijk te verschuiven naar dalmomenten. Het nettarief beloont zo slim netgebruik. Dit wat betreft eigen gebruik en netcongestie.

Voorzitter. Ik kom bij de terugverdientijd en de verdere uitrol van zonne-energie. De heer Schalk vroeg wat dit betekent voor de gewone man die eindelijk de kosten voor zonnepanelen kan opbrengen en rekende op een redelijke terugverdientijd. Ook al gaat de terugverdientijd omhoog, zonnepanelen blijven lonen, ook na 2027. In de afgelopen jaren hebben bijna 3 miljoen huishoudens geïnvesteerd in zonnepanelen. Iets meer dan de helft daarvan — ongeveer 1,6 miljoen — heeft dit voor 2021 gedaan en zal de investering dus nog voor 2027, als de salderingsregeling wordt afgeschaft, terugverdienen. Het overige deel kan te maken krijgen met een langere dan verwachte terugverdientijd. Tegelijkertijd profiteren zij nog de komende twee jaar van de salderingsreling en nog drie jaar van de minimumvergoeding van 50%. Het deel van de huishoudens dat nog overweegt te investeren, kan deze nieuwe terugverdientijd meenemen in de afweging.

Dan een vraag over de huurdersmarkt en de tegemoetkoming aldaar.

De voorzitter:

Maar daarvoor nog een interruptie van de heer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

In de vorige debatten ging het ook steeds over de terugverdientijd. Minister Jetten zei toen dat het zeven jaar wordt. Wij zeiden toen dat negen jaar ook goed zou zijn. Nu lezen we in de onderzoeken van TNO, waaruit u citeert, en het Centrum voor Energiebesparing dat het negen tot zeventien jaar wordt. Die zeventien jaar is normaal bij 30% eigen gebruik. Ze zeggen dat het niet geloofwaardig is om op negen jaar uit te komen, want dan moet je 60% eigen gebruik hebben. Ik denk dat u iets te optimistisch bent als u zegt dat het zo wel verdergaat. Zij zeggen dat niet.

Minister Hermans:

Nee. Volgens mij zei ik dat ook niet. Ik realiseer me dat de terugverdientijd omhooggaat. Er zijn onderzoeken door CE Delft en Berenschot gedaan. Zij schetsen een bandbreedte van een terugverdientijd van negen tot zeventien jaar. Je kan die zeventien jaar naar beneden brengen door je eigen verbruik te verhogen. Ook met de bandbreedte van negen tot zeventien jaar blijf je met de terugverdientijd binnen de levensduur van zonnepanelen, die ongeveer 25 jaar is. Nogmaals, de exacte terugverdientijd zal afhangen van de mate van het eigen verbruik.

Dan de huurdersmarkt. De vraag was of de 100 miljoen die bij de behandeling van het vorige wetsvoorstel aangaande saldering nu ook ... Nee, dat was een andere vraag. Deze vraag gaat over het Klimaatfonds. Is er nog ruimte om in de huursector en door corporaties te investeren in zonnepanelen? Op dit moment doet de minister van VRO in nauwe samenwerking met Aedes en de Woonbond onderzoek naar de impact voor huurders van het beëindigen van de salderingsregeling. Dat onderzoek loopt nog, dus ik kan nog niet vooruitlopen op die resultaten. De uitkomsten worden rond de jaarwisseling verwacht zodat we op basis van die uitkomsten nog ruim voor de inwerkingtreding van het wetsvoorstel in 2027, mocht de wet hier worden aangenomen natuurlijk, daarover kunnen spreken en, indien nodig, erop kunnen anticiperen. Ik kan met de minister van VRO afspreken dat we de conclusies van het onderzoek en de brief die we aan de Tweede Kamer hebben toegezegd, ook naar de Eerste Kamer zullen sturen.

Voorzitter. Ik ben al bij het laatste thema, overig. Er was een vraag van de heer Panman over de dubbele energiebelasting en hij vroeg of deze wet pas in werking kan treden als dat is opgelost. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de vraag begrijp. Ik zie ook het probleem, maar ik kan niet toezeggen dat we de wet pas in werking laten treden als dit is opgelost. We hebben gewoon nog geen technische oplossing gevonden. Bovendien staan zijn twee vragen ook los van elkaar. De beëindiging van de salderingsregeling is van algemeen belang voor het terugdringen van netcongestie en vanwege de budgettaire besparing. Bij opgeslagen zelfopgewekte zonnestroom vindt geen dubbele belasting plaats, omdat deze niet van het net is afgenomen. Het staat dus los van de bredere vraag over meermalige heffing van energiebelasting in een aantal specifieke situaties, en zeker in combinatie met batterijopslag. Dus dat we hier echt moeten blijven zoeken naar een technische oplossing dat deel ik, maar ik trek dat wel los van de invoering van dit wetsvoorstel.

Dan was er nog een vraag over de btw-regels van de heer Crone en de heer Panman. Zij vroegen of er verduidelijking nodig is over hoe de btw-regels na 2027 toegepast worden. Ik vind dat er geen sprake is van onduidelijkheid. Teruglevering gaat uitsluitend over zelfopgewekte elektriciteit en het gaat dus niet om elektriciteit die eerst is afgenomen van de leverancier en waarover btw is betaald. Teruggave van btw is dus niet aan de orde. De fiscale situatie ten aanzien van de vragen over of er over de redelijke vergoeding en over de terugleverkosten btw verschuldigd is, verandert dus ook niet als gevolg van dit wetsvoorstel. Over de vergoeding is geen btw verschuldigd, vanwege de kleineondernemersregeling, over de kosten die in rekening worden gebracht wel. Het enige verschil met de huidige situatie is dat de vergoeding voor een groter deel van de teruglevering zal gelden dan nu, omdat deze nu alleen wordt uitbetaald voor het deel van de teruglevering dat niet gesaldeerd wordt. Dit alles verandert dus niets aan de onderliggende prikkel voor leveranciers om onderling te concurreren op aantrekkelijke contractvoorwaarden voor afnemers, dat gaat zowel over kosten en voorwaarden als over de terugleververgoeding.

Voorzitter. Excuses voor het wat technische antwoord, maar deze vraag verdient dat ik er wat dieper op inga om eventuele onduidelijkheid weg te nemen.

Dan de vraag van de heer Crone. Hij vroeg of ik wettelijk ga vastleggen dat alle kosten van kernstroom alleen omgeslagen mogen worden over afnemers van de kern. Dit is denk ik een samenvatting van een door de heer Crone gestelde vraag die ik nu even niet helemaal kan terughalen.

De voorzitter:

De heer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het grapje is geslaagd. Ik zei: we gaan nu als enige energiesoort bij zon op dak bij burgers de kosten en baten in beeld brengen. Dat doen we niet voor kernenergie en ook niet voor kolen of stroom. Daarom zei ik: laten we in het vervolg alle energie omslaan, waarna alleen de mensen die het gebruiken ook moeten betalen. Dus de kernenergiestroomgebruikers betalen alle kosten voor kernenergie, inclusief inkoopkosten, saldering en profielkosten. Maar de grap is geslaagd, want dit gaat natuurlijk nooit gebeuren aangezien u voor marktwerking bent. Dus ondernemers maken een stroompakket en verkopen het stroompakket aan de klant.

Minister Hermans:

Ik was even afgeleid door het woord "kernstroom". Ik weet dat de heer Crone en ik van mening verschillen over de rol en bijdrage van kernenergie in de energiemix, maar daarover komen we vast en zeker eens uitgebreider te spreken. Dus ik laat me even niet verleiden tot een debat daarover, maar ik hoor wel de vraag over de kostenverdeling. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld, dat is zo. Deze wet gaat over het opwekken en invoeren van elektriciteit door kleine afnemers. Voor grootschalige opwek, zoals via kerncentrales, wind- en gascentrales of andere grote bronnen, gelden andere omstandigheden en ook andere regels.

Voorzitter. De heer Panman vroeg mij of ik eerst de infrastructuur voldoende op orde ga brengen voordat de wiebelstroom, zoals hij die aanduidde, op het netwerk verder gestimuleerd wordt, en of ik tot die tijd waar mogelijk initiatieven kan bevriezen die het net met niet-regelbare wiebelstroom belasten. Bevriezen is niet nodig, omdat er rekening wordt gehouden met netcongestie. Dat antwoord gaf ik net al op de vraag hoe daar in de SDE rekening mee wordt gehouden. Om de impact van grootschalige zonprojecten op netcongestie te beperken, mogen projecten met een SDE++-subsidie op maximaal 50% van hun piekvermogen aansluiten. Zon en wind zijn regelbaar; die kunnen immers afgeschakeld worden van netcongestie.

Voor alle projecten groter dan 1 megawatt geldt, in tegenstelling tot kleine installaties zoals zonnepanelen van huishoudens, dat ze verplicht zijn om met dergelijke maatregelen mee te doen. Dat is het zogenaamde congestiemanagement. Nieuwe projecten moeten dus bij het aanvragen van subsidie de transportindicatie meesturen, waar ik net in mijn antwoord al op inging. Als ik dergelijke initiatieven allemaal zou bevriezen, zou dat leiden tot vertraging van de energietransitie.

Voorzitter, volgens mij heb ik nu alle vragen beantwoord, al heb ik het vermoeden dat ik een vraag van mevrouw Van Aelst over de energiebelasting niet beantwoord heb. Ik ga proberen die vraag uit het hoofd te beantwoorden. De vraag was: het kabinet gebruikt als argument voor het afschaffen van het salderen dat de kosten daarvan door alle belastingbetalers worden betaald, maar hoe zit dat dan met het tarief van grootverbruikers in de energiebelasting, dat toch ook door iedereen wordt betaald? Zo heb ik de vraag althans onthouden.

Hoe de energiebelasting exact in elkaar zit, is echt onderdeel van de discussie over het belastingplan. Ik vermoed zomaar dat daarover ook nog vragen in het stapeltje van de staatssecretaris zitten. Maar laat ik in algemene zin het volgende zeggen. Het argument om de salderingsregeling af te schaffen heeft zeker ook een budgettaire component. Daar refereerde mevrouw Van Aelst ook aan en daar heeft zij gelijk in. Maar het is wel echt breder dan dat. Ik verdedig de afschaffing ook echt vanuit de belangen van de energietransitie, zoals ik al in mijn inleiding deed, omdat die afschaffing de prikkel in zich heeft om de zelf opgewekte stroom ook zelf te gebruiken. Dat vind ik om een heleboel redenen belangrijk, maar zeker ook om de netcongestie te verminderen. En we moeten dat netcongestieprobleem oplossen, of in elk geval verminderen, om de energietransitie in beweging te houden.

De heer Van Strien i (PVV):

Ik heb misschien iets gemist, maar mij is toch nog niet helemaal duidelijk of de ACM inderdaad in staat is om die ingewikkelde kosten en opbrengsten per huishouden te volgen en om zo nodig corrigerend op te treden. Is de ACM daar op basis van de vraag van een burger toe in staat?

Minister Hermans:

Het antwoord daarop is ja. Voor de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer, maar ook daarna, toen alle amendementen waren aangenomen, is er contact geweest met de ACM en ook met de Belastingdienst en is de vraag voorgelegd: is dit uitvoerbaar en handhaafbaar? Het antwoord daarop is ja. De ACM heeft in een brief aan de Tweede Kamer, en mogelijk ook in een brief die aan de Eerste Kamer is gestuurd, geschetst wat ze belangrijk vond voor het wetsvoorstel. Op twee punten in het wetsvoorstel zijn wij daaraan tegemoetgekomen. Een derde punt gaat over het met terugwerkende kracht in rekening kunnen brengen van een redelijke terugleververgoeding. Daar is niet in voorzien in het wetsvoorstel, maar dat neemt niet weg dat door de ACM toezicht op die redelijke vergoeding en op de redelijke hoogte van de terugleverkosten kan worden uitgeoefend. Ook in de afgelopen jaren, zeker sinds de energiecrisis, hebben we gezien dat de ACM heel gericht langsgaat en in de boeken kijkt op plekken waarvan men het vermoeden heeft dat er iets niet goed gaat of dat er te hoge kosten in rekening worden gebracht.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Ik hoorde de minister beginnen met het antwoord op mijn vraag over de 100 miljoen en toen veranderde het in een algemenere opmerking over huurders.

Minister Hermans:

Dat klopt. Mevrouw Visseren heeft helemaal gelijk. Die 100 miljoen-vraag is ook gesteld. Dat bedrag hing samen met het vorige wetsvoorstel. Het korte antwoord is dat een dergelijke afspraak niet gekoppeld is aan dit wetsvoorstel. Dat neemt niet weg dat de middelen die het kabinet al gereserveerd had en in de boeken heeft staan, voor het verder stimuleren van verduurzaming in de huursector gewoon blijven staan. Maar dit specifieke bedrag, die envelop van 100 miljoen, zit hier niet aan gekoppeld.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

De minister zei over huurders in het algemeen dat de minister van VRO onderzoek doet naar de consequenties van het afschaffen van de salderingsregeling voor huurders. We weten door de discussie over het vorige voorstel voor de afbouw van de salderingsregeling dat het wel degelijk impact heeft op huurders. Ik ben blij dat het verder wordt uitgezocht, maar ik zou toch aan de minister willen vragen of zij bereid is om alvast gelden te reserveren voor de consequenties die we kennen, om de gevolgen voor huurders te minimaliseren.

Minister Hermans:

Ik heb bewust dat onderzoek toegezegd. Dat onderzoek loopt overigens ook al deels, omdat de minister van VRO bezig is met het maken van nieuwe prestatieafspraken met woningcorporaties, waarvan verduurzaming ook onderdeel uitmaakt. We hebben bewust dit element aan dat onderzoek toegevoegd, omdat we ons realiseren dat dit ook op de huursector een effect heeft. Ik kan nu niet vooruitlopen op de conclusies en of dat betekent dat we meer geld moeten reserveren, of dat we regelingen waarvoor we al geld gereserveerd hebben, specifieker moeten maken. Maar ik wil daar echt niet op vooruitlopen. Ik wil zien waar dat onderzoek mee komt. Nogmaals, dat onderzoek wordt gedaan in samenwerking met Aedes en de Woonbond. Dat vind ik goed en ook belangrijk, want daarmee zijn alle perspectieven in het onderzoek verenigd.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

En voor mijn herinnering: wanneer is dat onderzoek klaar? Is het op tijd voor 2027?

Minister Hermans:

Ja. Bij de jaarwisseling verwacht ik de resultaten van dat onderzoek. Dan zullen wij het even moeten bestuderen en erop reageren. Ik zorg ervoor dat het onderzoek en de begeleidende brief die we naar de Tweede Kamer sturen, ook naar de Eerste Kamer gaan.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Mocht daaruit blijken dat de consequenties voor de huurders significant zijn, is het kabinet dan bereid om die problemen weg te nemen, bijvoorbeeld door extra maatregelen en financiële maatregelen te nemen?

Minister Hermans:

Zoals ik al zei: ik wil dat onderzoek echt afwachten, zien waar het probleem zit, hoe groot de groep is en dan kijken of er iets nodig is en wat er nodig is. Misschien zit dat wel helemaal niet in geld, maar zit het in het specificeren van maatregelen. Ik doe dat dus echt stap voor stap.

De voorzitter:

Dan heb ik begrepen dat de minister klaar is met de beantwoording van de vragen die aan haar zijn gesteld. De staatssecretaris heeft geen vragen gekregen; dat is goed voor het tempo. Dan komen we nu bij de tweede termijn van de Kamer. Ik hoor net dat de kant van de Kamer nog twee minuten wenst. Daar ga ik niet de schorsingsbel voor luiden. Ik verwacht over twee minuten de heer Crone hier op het spreekgestoelte.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan komen wij nu aan bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Crone van de fractie van GroenLinks-PvdA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor haar antwoorden. We proberen toch ergens nog iets van common ground te vinden. Ik heb in de eerste termijn ook al de ambtenaren bedankt voor al het enorme werk in deze maand. Ik ben blij dat er een paar punten zijn opgehelderd. Daar zal ik straks nog wat over zeggen. Het blijft in de totale afweging voor ons toch heel pijnlijk om sowieso, structureel, 700 miljoen uit het geld voor het klimaatdebat te halen. Sommigen vragen: kan het geld niet ergens anders voor worden ingezet? Dat vroeg bijvoorbeeld de heer Holterhues. Maar dat kan niet meer, want het geld is gewoon in de algemene middelen gekomen. Dat had dan eerder gemoeten.

De minister zegt dat mensen zelf ook wat aan verminderen kunnen doen, met batterijen. Maar helaas zit een batterij op een zonnige dag zo vol. Ga je dan je auto opladen, dan zit die auto ook meteen vol. Dan moet je dus de hele dag met je auto gaan rijden om hem weer leeg te krijgen om hem de volgende dag te kunnen opladen. Nog los van dat je dan ook nog moet investeren in een laadpaal en dat soort dingen, en in een auto die een batterij heeft en die nog niet bidirectioneel kan laden, is dat allemaal heel erg duur. Als er subsidie komt dan kan dat helpen, maar dat zie ik nog niet zo gauw gebeuren.

Ik ben overigens wel heel benieuwd naar het volgende. Ik zie de heer Van Ballekom nu geïnteresseerd kijken. Ik heb nog nooit meegemaakt dat de VVD niet meedeed aan een belastingdebat, zeker niet wanneer er hier allemaal dingen zijn besproken die in de Tweede Kamer niet zijn besproken. Het is ook in strijd met het verkiezingsprogramma van de VVD. Dat had allemaal beloofd dat we dit zouden blijven bevorderen. Daar ben ik teleurgesteld over. Een betrouwbare overheid betekent ook dat je als coalitiepartij hier moet verantwoorden waarom je iets niet doet waarvan het verkiezingsprogramma van die coalitiepartij zegt het wel in stand te houden. Dat geldt voor alle vier de coalitiepartijen. Maar goed, daar leren we maar mee leven.

Voorzitter. De minister zei dat het wat betreft de huurders verdedigbaar is, dat er nog onderzoek komt en dat dit niet nadelig is voor de transitie in de wijken. Nou, dat is het juist wel, want de wijktransitie draait op zonnepanelen. Dan kun je de stroom meer in de wijk houden. Daarover hebben we vorige week uitvoerig gesproken, in het kader van energie delen. Dit is dus echt een nadelig punt, niet alleen voor de huurders zelf maar ook voor de transitie. Ik lees op dit punt straks dus graag een motie voor.

Voorzitter. Ik vind dat de minister op het punt van de terugverdientijd wel probeert eerlijk te zijn, maar dat dat toch gaat met een soort sausje van "het komt allemaal wel goed". Ik zeg dus niet dat u oneerlijk bent, maar volgens mij moet u de komende maanden — dat wordt spannend voor de Voorjaarsnota — onder ogen zien dat het op deze manier toch allemaal de verkeerde kant op gaat. U heeft zelf al punten genoemd. Dat was vanochtend, in het algemene belastingdebat, over maatregelen die niet goed voor het milieu zijn. Ook op dit dossier geldt dit toch. Ik heb het net per interruptie kunnen ophelderen. De minister begreep het gelukkig ook goed. We gaan nu niet "de vervuiler betaalt" doen, maar "de vervuiler betaald". Dat is dus met een "d" en niet met een "t". Mensen die zonnepanelen hebben, vervuilen niet. Zij maken schoon. Zij helpen ons. Zij moeten alles zelf betalen. Gelukkig bent u het ermee eens dat we dat geld niet moeten laten weglekken naar de anderen. Die mensen hebben daar recht op. Anders zou het namelijk zo worden, wat ik net heb toegelicht, dat de vervuilers, de mensen die geen zonnepanelen hebben, betaald worden door de mensen met panelen. Ik ben dus blij dat u dat heeft toegezegd en dat u ook zegt dat dat belangrijk is. In het amendement staat het echter niet. Dat heeft het alleen over kosten en niet over baten.

Voorzitter. Behalve een motie over de huurders wil ik dus ook graag een motie voorlezen over het eerlijk spreiden van de kosten en de baten. Ik lees eerst de motie over de baten voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij wet de kosten van zon op dak door leveranciers alleen in rekening mogen worden gebracht bij de actieve afnemers;

constaterende dat daarbij niet is vastgelegd waar de baten van zon op dak moeten landen;

constaterende dat de baten dus ook terecht kunnen komen bij andere afnemers of bij leveranciers;

spreekt uit dat een eerlijke en gelijke behandeling van de kosten en de baten van zon op dak wenselijk is;

verzoekt het kabinet dit vast te leggen in wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone, Van Aelst-den Uijl en Visseren-Hamakers.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter E (36611).

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik denk dat dit het vastleggen is van hetgeen waarvan de minister net heeft gezegd dat het in het verslag zou komen.

Dan de motie over de huurders.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huurders en verhuurders door het afschaffen van de saldering geen sluitende businesscase voor nieuwe investeringen in zon op dak meer kunnen maken;

constaterende dat daardoor de voortgang van de energietransitie in de wijken ernstig in gevaar komt;

constaterende dat huurders zelfs bij reeds geïnstalleerde zonnepanelen vragen deze weg te halen, omdat ze zonder saldering de maandelijkse servicekosten niet kunnen terugverdienen;

verzoekt het kabinet binnen twee maanden voorstellen te doen die zon op dak voor huurders en verhuurders aantrekkelijk laten blijven, zodat deze voor 2027 in kunnen gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone, Schalk, Van Aelst-den Uijl en Visseren-Hamakers.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter F (36611).

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, ik rond af. De minister zei dat het onderzoek naar de huurders rond de jaarwisseling komt. Na nog twee maanden een beleidsbrief lijkt ons hartstikke goed.

Voorzitter. Mijn grapje over de kernstroom was natuurlijk ook een beetje serieus, want we moeten echt niet naar een systeem toe waarin we allemaal per energiesysteem, per klant, per leverancier kosten en baten gaan meten. Maar dat heb ik al gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Panman van de fractie van BBB.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Panman i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Ik bedank de minister voor de beantwoording in eerste termijn. Het is in ieder geval goed te begrijpen dat de definitiekwestie kleinverbruikers versus huishoudens en micro-ondernemingen wordt opgelost. Dat is fijn.

De strekking van de wet is ook dat we de kosten niet meer socialiseren en dat degene die de kosten veroorzaakt, die kosten ook daadwerkelijk in rekening gebracht krijgt. Dat brengt mij wel bij het punt — en dat is eigenlijk wel de angel die wij hebben in dit debat — dat ook kleinverbruikers die kosten maken, die kosten doorbelast krijgen, terwijl kleinverbruikers die geen kosten maken, die ook niet doorbelast krijgen. Ik wil de minister toch vragen om daar nog een keer naar te kijken, zodat huishoudens ook een handelingsperspectief krijgen om eventuele kosten te ontlopen, helemaal omdat de terugverdientijd nu sterk oploopt, tot meer dan zeventien jaar. Het moet voor mensen toch ergens nog rendabel blijven.

Ik ben er ook blij mee dat de minister erkent dat er nog geen technische oplossing is voor die dubbele belasting, maar dat daaraan gewerkt wordt en dat er aan de SDE-kant in ieder geval voor wordt gezorgd dat netcongestie wordt beperkt door projecten die SDE krijgen, hun piekvermogen voor maximaal 50% te laten aansluiten, zodat de wiebelstroom enigszins wordt beperkt. Daar kan wat de BBB-fractie betreft nog wel wat meer in gebeuren. Het zou fijn zijn als de minister een pauzeknop zou indrukken als het gaat om wiebelstroom, zodat er bij windmolens en zonnestroom even gekeken kan worden of het net dat wel allemaal nog aankan. Pas als het net het weer aankan, moet er dan weer verder worden gegaan.

Netcongestie is niet alleen overspanning maar ook onderspanning. Bij overspanning is er te veel invoeding en bij onderspanning is er te veel vraag. Het laatste speelt ook en dat komt met name doordat wij meer elektrisch zijn gaan rijden en gaan koken. Als wij dus om vijf of zes uur 's middags thuiskomen, de auto aan de oplader leggen, elektrisch gaan koken, de warmtepomp aanzetten et cetera, dan krijgen we onderspanning en dat kan het net ook niet aan. Aan alle kanten piept en kraakt ons netwerk. Een pauzeknop daarin zou heel goed zijn.

Daarbij kan een thuisbatterij wel degelijk helpen. De minister zei in haar beantwoording: de thuisbatterij gaan wij op dit moment niet subsidiëren of stimuleren. Dan doelt de minister eigenlijk op mensen die een installatie hebben met een dynamisch contract, die energie opslaan in de batterij en op het moment dat de prijs hoog is, de energie uit de batterij het net in pompen. Als iedereen dat tegelijkertijd doet, dan krijg je ook netcongestie. Maar voor de mensen met een warmtepomp thuis is een batterij eigenlijk essentieel. Nu mensen met een warmtepomp niet meer kunnen salderen, komen zij echt in de problemen want ook de warmtepomp wordt daardoor onrendabel. Ik zou de minister dus toch willen vragen om nog eens te kijken naar een thuisbatterij in combinatie met in ieder geval een warmtepomp.

Dat waren mijn punten. O ja, er komt nu 575 miljoen vrij, minister, door de belastingen. Dat is gemiddeld ongeveer €400 per huishouden. Daar kan de thuisbatterij zeker mee gesubsidieerd of aangemoedigd worden. En zou de minister ook nog willen terugkomen op de werkelijke kosten? Heel graag.

Dat was mijn inbreng.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Aelst-den Uijl.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Dank, voorzitter. Ik moet bekennen dat door dit debat onze zorg eigenlijk alleen maar groter geworden is dan die al was voor het debat vandaag. Er zijn heel veel losse eindjes en heel veel dingen die de minister nog uit zal zoeken. Denk ook aan onderzoeken die nog lopen en dingen die nog geregeld moeten gaan worden voor 2027. Maar er wordt ons wel gevraagd om nu een wet aan te nemen. Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie deze wet nog slechter vindt dan de wet die hier tien maanden geleden voorlag. Voor zover wij uit het debat begrijpen, zal die door een deel van deze Kamer met lange tanden worden aangenomen in verband met coalitieafspraken, en dus niet omdat de wet per se heel goed wordt gevonden.

Voorzitter. In mijn eerste termijn had ik het er ook al over dat alleen inwoners onredelijk worden gestraft voor hun eigen opwek, en bedrijven dus niet. Huurders met zonnepanelen worden veruit het hardst getroffen. Ik geloof dat het zojuist de heer Crone was die zei dat juist die huurders, wier servicekosten omhoog zijn gegaan doordat ze zonnepanelen hebben en die niet kunnen salderen, strakjes gewoonweg meer moeten betalen omdat ze zonnepanelen hebben dan dat het op kan brengen.

Voorzitter. Wat ik in dit debat ook niet heb gehoord, zijn de garanties dat zonnepanelen strakjes nog terug te verdienen zijn — denk ook aan warmtepompen, maar we hebben het vandaag over zonnepanelen. Kan de minister de garantie geven dat mensen die zonnepanelen kopen, ze strakjes nog steeds kunnen terugverdienen binnen een redelijke tijd? Want de meningen verschillen nu sterk over of dat nou zeven, negen of misschien wel zeventien jaar is, wat met de levensduur van een zonnepaneel uiteindelijk onrendabel zal blijken.

Voorzitter. In eerste termijn zei ik het al: dit wetsvoorstel bevordert de winstzekerheid van energiebedrijven en tast de bestaanszekerheid van inwoners aan. Overigens tast het ook de winstzekerheid van zonnepaneelinstallateurs aan. Wij steunen vandaag een aantal moties die het wetsvoorstel minder slecht zullen maken, maar dat is onder de streep wel de conclusie: minder slecht.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Visseren-Hamakers, van de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank, voorzitter. Zoals ik in eerste termijn zei: de energietransitie heeft haast en dit wetsvoorstel vertraagt de energietransitie. Mijn fractie maakt zich ernstige zorgen over het tempo van de energietransitie. De minister heeft in het debat over het Belastingplan gezegd: de doelen van het klimaatbeleid blijven overeind. Maar ik zie nog niet welke instrumentenmix dit kabinet voor ogen heeft om die doelen daadwerkelijk te bereiken. Het afschaffen van de salderingsregeling is daar onderdeel van. Ik zou de collega's dan ook willen oproepen om tegen dit wetsvoorstel te stemmen en daarmee het kabinet de tijd te gunnen om met een beter voorstel terug te komen.

Ik ben blij dat het kabinet onderzoek doet naar de impact van het wetsvoorstel op huurders. Ik zei het net ook al: we weten dat dit wetsvoorstel impact zal hebben op huurders. Ik wil niet zoals de minister helemaal blanco afwachten op de uitkomst van het onderzoek is. Ik kijk uit naar de uitkomst van het onderzoek, maar we kunnen een gedeelte van de uitkomst al verzinnen. We voeren hier namelijk al lang een debat over. Als een soort verzekering voor de huurders, mocht dit wetsvoorstel toch aangenomen worden, wil ik daarom graag een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door afschaffing van de salderingsregeling het aanschaffen van zonnepanelen voor verhuurders minder aantrekkelijk wordt;

overwegende dat het vorige kabinet bij het voorstel om de salderingsregeling af te bouwen 300 miljoen euro beschikbaar stelde om het plaatsen van zonnepanelen op huurwoningen te stimuleren;

verzoekt de regering minimaal een vergelijkbaar bedrag voor verhuurders beschikbaar te stellen, zodat de kloof tussen de huur- en koopsector niet verder groeit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Koffeman, Van Aelst-den Uijl, Nicolaï en Crone.

Zij krijgt letter G (36611).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Door gesprekken met collega's heb ik gehoord dat het geen 100 miljoen maar 300 miljoen betrof. Dat heb ik dus verbeterd.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Schalk van de fractie van de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Natuurlijk dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen. Daar ben ik nog niet helemaal gelukkig mee, maar goed, dat is een ander verhaal.

Voorzitter. Het gaat vandaag eigenlijk over een harde afschaffing, zonder het afbouwpad dat eerder was voorzien. Mijn politieke gevoel zegt dat dit wetsvoorstel weleens zou kunnen worden aanvaard, terwijl heel veel partijen eigenlijk graag dat afbouwpad hadden gezien. Maar goed, er kan altijd een reparatie plaatsvinden. Dan helpt het ongetwijfeld als deze Kamer een signaal afgeeft.

Daarom heb ik een voorzichtige onderzoeksmotie. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de salderingsregeling abrupt wordt beëindigd vanaf 2027;

overwegende dat burgers die investeerden in zonnepanelen met de verwachting de financiën op orde te kunnen hebben met het oog op de verwachte terugverdientijd, door de abrupte beëindiging financieel in de knel kunnen komen;

verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze alsnog een geleidelijke afbouw van de salderingsregeling kan worden gerealiseerd en hiertoe een voorstel aan de Kamers voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schalk en Crone.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter H (36611).

De heer Schalk (SGP):

Ik onderstreep nogmaals dat dit een onderzoeksmotie is.

Ik dank u voor dit moment. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Holterhues van de fractie van de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

En ik spreek tevens namens de fractie van het CDA.

Voorzitter. De fracties van de ChristenUnie en het CDA bedanken de minister voor de beantwoording van de vragen. Zoals aangegeven in de eerste termijn zullen wij onze fracties adviseren voor het wetsvoorstel te stemmen. We vragen de minister om breed te blijven communiceren over de noodzaak van de energietransitie en het slimme gebruik van duurzaam opgewekte stroom, zoals ze ook heeft toegezegd. We vrezen namelijk dat de beëindiging van de salderingsregeling door velen niet zal worden begrepen en kan leiden tot een verminderend draagvlak voor verduurzaming in de brede zin van het woord.

Tot zover.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Strien van de fractie van de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De enige vraag die ik had, is na enig aandringen voldoende beantwoord. Dat betekent dat ik mijn fractie positief kan adviseren ten aanzien van dit wetsvoorstel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan zijn we nu aan het einde van de tweede termijn van de Kamer. Wenst een van de leden nog het woord in de tweede termijn? Dat is niet het geval. Mijn vraag aan de minister is of zij direct kan beginnen met de beantwoording. Dat is niet het geval. Zij heeft vijf minuten nodig. Dan schors ik voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en ik geef voor de tweede termijn het woord aan de minister van Klimaat en Groene Groei. Het spreekgestoelte komt eraan. We waren wat sneller. Zonder spreekgestoelte kan het op zich ook, behalve dat u geen microfoon heeft. Daar is het. Alstublieft.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Hermans i:

Dank u wel. Voorzitter, ik ben helemaal ingericht. Ik had nog een vraag van mevrouw Van Aelst over welke garantie ik kan bieden, het kabinet kan bieden op de terugverdientijd. Het eerlijke antwoord is dat we er geen garanties op kunnen bieden. Wel kan ik toezeggen, of eigenlijk is dat al toegezegd met het aannemen van een amendement in de Tweede Kamer, dat er een effectbeoordeling gaat plaatsvinden binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wet. Dat is het amendement-Grinwis/Erkens. Dan kunnen we zien wat het effect is en hoe het gaat met de terugverdientijden. Ook geef ik jaarlijks inzicht in hoe het gaat in bredere zin met de ontwikkeling van zon-PV. Dat gebeurt in de jaarlijkse zonnebrief, die nog dit jaar zal verschijnen. Ik vind het leuk dat ik dat woord nog een keer heb kunnen gebruiken, want ik vind "zonnebrief" een heel vrolijk woord. Die komt nog dit jaar naar de Tweede en de Eerste Kamer.

Voorzitter. Dan nog een vraag van de heer Panman hoe met de daadwerkelijk gemaakte kosten wordt omgegaan en hoe de onbalanskosten daarin zitten. Er zijn daadwerkelijk kosten voor leveranciers om risico's voor onbalans af te dekken. Dat toont ook onderzoek van de ACM aan. De ACM heeft namelijk onderzoek gedaan hoe de terugleverkosten in elkaar zitten. Het is duidelijk dat sprake is van onbalanskosten, althans van kosten voor het afdekken van risico's daarvan. Als die kosten te hoog worden ingeschat door leveranciers en daardoor een te hoog element of onderdeel zijn van de terugleverkosten, prijzen leveranciers zichzelf uit de markt. Dat is één. Daarmee kunnen consumenten zelf al keuzes maken. De ACM kan natuurlijk handhaven als ze vermoedens heeft dat die kosten te hoog zijn. Als de kosten te laag zijn ingeschat, mogen ze niet achteraf nog verhaald worden op de klant of op de consument. Er is dus een prikkel voor leveranciers om de kosten zo nauwkeurig mogelijk in te schatten. Ze moeten dat dus ook in de contractvoorwaarden bij het afsluiten van een contract transparant en inzichtelijk maken.

De heer Panman i (BBB):

Even een verduidelijkende vraag aan de minister. We verlaten het pad van de werkelijke kosten. Het gaat om geprognosticeerde kosten. Het is dus een soort verzekeringspremie die alleen van toepassing is op de kleinverbruikers, die zij vooraf betalen voor onbalans en dat soort kosten. Het zijn dus niet de werkelijke kosten, maar de geprognosticeerde kosten.

Minister Hermans:

Dit is hoe het systeem werkt van het sluiten van overeenkomsten of contracten tussen de leverancier en de consument, de actieve afnemer in dit voorstel. In dat contract worden zowel de terugleververgoeding als de terugleverkosten opgenomen. Die moeten transparant gemaakt worden, zodat je weet waar je ja tegen zegt en ook wat je zou kunnen vergelijken tussen leveranciers. Als het gaat over terugleverkosten, mogen daar alleen kosten in worden doorberekend, worden meegenomen, die daadwerkelijk worden gemaakt. Daadwerkelijk gemaakte kosten zijn kosten die eruit voortkomen dat inkoopkosten voor leveranciers hoger zijn voor mensen met zonnepanelen en betreffen de onbalanskosten, die er zijn voor het afdekken van de risico's, zoals ik net noemde. Op dit moment hebben ze ook nog kosten als gevolg van salderen, maar dat valt per 2027 weg. Dat kan dus niet meer als element in terugleverkosten worden opgenomen. Leveranciers schatten die kosten in op grond van gebruikersprofielen en van wat zij zich zien ontwikkelen in hun consumentenbestand, als ik dat zo mag noemen. Zij hebben er dus baat en belang bij om dat zo nauwkeurig mogelijk te doen en om aantrekkelijk te zijn, zodat mensen kiezen voor die leverancier. Daarnaast helpt het hen ook om te voorkomen dat de ACM gaat handhaven als er sprake lijkt te zijn van onredelijke terugleverkosten. Op dat moment zou de ACM kunnen ingrijpen namelijk.

Ik zie dat de heer Panman zoekt naar een manier om dit zo transparant en zo duidelijk mogelijk te maken, zodat iedereen weet waar hij aan toe is. Ik wil toezeggen dat ik met de ACM en de consumentenorganisaties het gesprek voer over de vraag hoe je dit in de factuur zo transparant mogelijk kunt maken. Volgens mij zei ik dit ook in eerste termijn in antwoord op vragen van de heer Panman. Als uit die gesprekken blijkt dat het nodig is dat we meer vastleggen of meer duidelijkheid geven over de manier waarop die kosten tot stand komen, dan zou dat eventueel bij AMvB kunnen, dus in de AMvB die onder de Energiewet hangt. Dat komt dan niet in de AMvB die al begin volgend jaar naar de Eerste Kamer komt, namelijk de AMvB die gaat hangen onder de Energiewet, die net vanmiddag hier is aangenomen. Het zal een aanpassing van de AMvB zijn in aanloop naar de invoering van dit wetsvoorstel. Die aanpassing zal natuurlijk ook weer voorgehangen worden in beide Kamers.

De heer Panman (BBB):

Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen? Ja? Dank u wel. Ik ben blij dat die gesprekken toegezegd zijn. Ik zou de minister willen vragen of ze in die gesprekken mee zou willen nemen hoe er een prikkel kan zijn voor huishoudens om de kosten op individueel niveau te ontlopen. Individuele huishoudens zouden invloed moeten kunnen hebben op hun kosten. Er moet dus niet gesocialiseerd worden over de totale groep van huishoudens die terugleveren. Als de minister dat zou willen meenemen in de gesprekken, dan zou dat fijn zijn.

Minister Hermans:

Wat ik kan meenemen in die gesprekken is het volgende. We kijken vanuit het perspectief van consumenten. Daarom betrek ik ook die consumentenorganisaties erbij. Wat is er nou nodig om goed inzicht te hebben en om goed te kunnen doorgronden hoe de terugleverkosten in elkaar zitten? De terugleverkosten worden vooraf, dus bij het vaststellen van het contract, bepaald. Daarom kan ik niet toezeggen dat er achteraf gecorrigeerd kan worden als je minder kosten hebt gemaakt. Zo werkt het systeem niet. Maar als je een bepaalde prijs hebt afgesproken en die blijkt na een jaar hoger te zijn, dan mag de leverancier geen andere kosten, maar ook niet meer kosten in rekening brengen. Ik zal in het gesprek dus de vraag meenemen wat er nodig is om de transparantie van de terugleverkosten in de factuur en de contractvoorwaarden zo helder mogelijk te maken. Ik zal ook vragen wat men zelf kan doen om de terugverdientijd te vergroten. Wat voor prikkels zijn er allemaal om met eigen gedrag daar iets aan te doen? Maar ik kan niet iets veranderen aan de systematiek waarbij terugleverkosten vooraf bepaald worden. Ik kan wel spreken over de mogelijkheid voor consumenten om ze zelf te vergelijken en over de mogelijkheid van de ACM om toe te zien en te handhaven, zowel tijdens als achteraf of na een jaar looptijd van een contract.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Panman.

De heer Panman (BBB):

Ik maak er een heel punt van. Ik zal inderdaad afronden op dit punt, voorzitter. Als maatschappij hebben we er ook belang bij dat die prikkel er is voor huishoudens om deze kosten te minimaliseren, want dan dragen ze ook bij aan minder onbalans en minder congestie op het net. Als die kosten gesocialiseerd zijn binnen de groep en als een soort verzekeringspremie vooraf betaald zijn, dan hoeft niemand daar meer rekening mee te houden. Maar goed, ons punt is duidelijk. Ik heb er vertrouwen in dat de minister dit verder zal meenemen in haar gesprekken.

Minister Hermans:

Dank u wel.

Dan heb ik nog een aantal moties. Ik begin met de motie E van de heer Crone. Die motie moet ik ontraden, want dit zou een wetswijziging vragen. Bovendien heb ik duidelijkheid gegeven. Ik heb gezegd dat de baten in de terugleververgoeding verwerkt zitten.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik vraag niet om een wetswijziging, maar om het te regelen in wet- en regelgeving. Daarmee bedoel ik dat er dadelijk AMvB's komen en dat het daarin kan worden geregeld. In de wet kan het niet, want daar staat alleen maar "kosten". U bevestigde gelukkig dat met "kosten" ook wordt bedoeld de aftrek van baten enzovoorts. Zo mag u het van mij uitleggen. Wet- en regelgeving, dat is ook de AMvB's. Die moeten binnen de wet passen. Dat is wat u ook vrijdag in de brief meldde, namelijk dat er ook voordelen zijn voor de algemene afnemers enzovoorts. Ik dacht dat we het er net over eens waren.

Minister Hermans:

Hier specifiek komt geen AMvB voor, dus ik kan dit niet nog verder vastleggen in wet- en regelgeving, anders dan wat ik in het debat heb gezegd en net nog een keer heb herhaald. Daarmee is het wel onderdeel van de wetsbehandeling.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

U zegt dat wat u mondeling zegt ook onderdeel is van de wetgeving enzovoorts. Dat is juist. Als u iets mondeling zegt ... Dan kun je toch niet het ene moment mondeling zeggen: het is zo, die baten mag je meenemen — overigens zegt de ACM ook de baten mee te willen nemen als aftrekpost van de kosten — en dan hier opeens zeggen dat mijn motie niet kan. Daar staat het gewoon letterlijk in.

Minister Hermans:

Als ik het al heb gezegd, dan zou je ook kunnen zeggen dat de motie overbodig is. Er staat: "vast te leggen in wet- en regelgeving". Ik veronderstel dan dat ik nog apart iets moet vastleggen, bijvoorbeeld in een AMvB. In de wet, artikel 2.34, lid 7, staat al dat de baten ook onderdeel zijn van de terugleververgoeding.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Staat daar het woord "baten" bij?

Minister Hermans:

Nu overvraagt de heer Crone mij. Ik check dit even en dan zal ik er zo, als ik de andere moties heb geapprecieerd, nog op reageren.

De voorzitter:

We komen nog terug op motie E. Dan motie F.

Minister Hermans:

Dan motie F van de heer Crone. Mijn vraag is of de heer Crone deze motie zou willen aanhouden tot het onderzoek van de minister van Volkshuisvesting klaar is en ook de reactie van het kabinet op dat onderzoek naar de Kamer gestuurd is.

De voorzitter:

Gaat de heer Crone de motie aanhouden? Nou, u heeft nog een week om erover te besluiten. Het verzoek is helder.

Minister Hermans:

Dan motie G van mevrouw Visseren, Partij voor de Dieren, om minimaal een vergelijkbaar bedrag voor de huursector beschikbaar te stellen. Onder verwijzing naar wat ik zei in het debat moet ik deze motie ontraden. Ik wil echt het onderzoek afwachten en op basis daarvan samen met de minister van VRO bekijken wat er al dan niet nodig is.

Dan de motie H van de heer Schalk. Zoals de heer Schalk zelf zei, is deze voorzichtig en vriendelijk geformuleerd. Ondanks de voorzichtige en vriendelijke woorden moet ik de motie toch ontraden, omdat ik van mening ben dat weer een nieuw onderzoek naar toch een afbouwpad, opnieuw onzekerheid en onduidelijkheid op tafel legt en dat wil ik niet doen. Bovendien is er geen dekking voor de financiële derving die daarmee gepaard zou gaan.

Voorzitter. Dan in reactie op de heer Crone ...

De voorzitter:

Maar eerst de heer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

Ik ga verder niet in op de appreciatie, maar qua dekking gaat het pas over 2027, dus er is nog tijd genoeg om dekking te zoeken. Dat zou bij dat onderzoek kunnen.

Minister Hermans:

Dat is waar. Daar is dan nog tijd voor. Maar mijn belangrijkste argument was het eerste argument, dat het opnieuw voor onduidelijkheid zorgt. Dat is voor mij de belangrijkste reden om de motie te ontraden.

In de richting van de heer Crone zeg ik dat in artikel 2.34, lid 7 het woordje "baten" staat: "De actieve afnemer ontvangt voor de teruggeleverde elektriciteit een redelijke vergoeding, die in het geval van een actieve afnemer met een kleine aansluiting, gemiddeld gewogen over een periode van een maand, niet kan worden vastgesteld op een negatief bedrag." Even kijken. "Een vergoeding is niet redelijk indien die vergoeding onevenredig laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer."

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Als laatste zei u: van de markt …?

Minister Hermans:

Deelnemer.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dan ga ik ervan uit — dat heeft u net trouwens ook gezegd en dat staat ook in uw brief — dat het ook gaat om de baten, die nu terechtkomen bij alle afnemers. In uw brief staat: "Voorts profiteren alle afnemers van elektriciteit van (...) de opgewekte energie door burgers met zonnepanelen." Ik haalde het onderzoek van ESB aan. Daarin stond: dat is wel €0,06. Dat zal nu wel minder zijn. Dat was zo in de Poetintijd. Maar dat moet de ACM ook meenemen bij het beoordelen van de kosten en de baten.

Minister Hermans:

Nee, dat is niet zo. Dat zijn baten die de betreffende marktdeelnemer niet heeft.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik moet helaas zeggen dat zonnepaneelhouders zorgen voor lage energieprijzen in Nederland in generieke zin, voor alle afnemers; dat zegt u ook. Maar daar krijgen de zonnepaneelbezitters maar een klein stukje van. Het gaat ook naar andere afnemers. De mensen met zonne-energie subsidiëren de anderen. Het moet gewoon uit de lengte of uit de breedte komen.

Minister Hermans:

Nee. Zonnepaneelbezitters hebben recht op een redelijke terugleververgoeding. Die redelijke terugleververgoeding moet concurrerend zijn. Het moet overigens ook transparant zijn hoe die is opgebouwd. Daar zijn de baten en de kosten in verwerkt. Nee, de redenering die de heer Crone volgt, kan ik niet helemaal volgen. Voor zover ik die kan volgen, deel ik die niet.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Maar dan volgt u uw eigen brief ook niet meer. Dit is wel een serieus punt. Dit staat in uw eigen brief. Het is ook logisch dat door zonnepaneelhouders alle afnemers een voordeel hebben. Dat staat in uw brief: "Voorts profiteren alle afnemers van elektriciteit, dus ook burgers met zonnepanelen die elektriciteit afnemen van een energieleverancier, van een lagere prijs voor elektriciteit waaraan de (onder meer door burgers met zonnepanelen opgewekte) zonnestroom heeft bijgedragen." De inkoopprijs voor energiebedrijven gaat daardoor omlaag, maar dus ook voor de mensen die geen zonnepanelen hebben. Dat is ook logisch, want iedereen, ook het ESB-artikel dat ik heb aangehaald, zegt dat de generieke energieprijs zelfs €0,06 of €0,08 omlaag is gegaan. Omdat we die zonne-energie hadden, hoefden we niet van Poetin, van Amerika of van wie dan ook in te kopen. Het is dus volstrekt logisch. Voor mij blijft gelden dat zonnepaneelhouders nu mensen zonder zonnepanelen gaan subsidiëren.

Minister Hermans:

Ik denk dat de heer Crone en ik het gewoon niet eens zijn. Ik zeg niet iets anders dan wat ik in mijn brief heb geschreven of dan wat ik net zei. Het hele debat in de eerste termijn begon met de baten, naar aanleiding van een vraag van de heer Crone. De baten zijn onderdeel van de wet en van de terugleververgoeding. De zonnepaneelbezitters krijgen dus de marktwaarde. Dat is de prijs die ze krijgen via de terugleververgoeding.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Precies. Maar dan gaat de marktwaarde ook omlaag voor de andere mensen, die geen zonnepanelen hebben. Omdat mensen met zonnepanelen investeren, gaat de prijs voor iedereen omlaag. Mensen met zonnepanelen subsidiëren de andere gebruikers. Het staat letterlijk in uw brief. Anders moet u misschien nog maar een brief sturen, want dan moet u terugnemen wat in uw eigen brief staat op bladzijde 15.

Minister Hermans:

Het zal aan mij liggen, maar ik begrijp niet wat de heer Crone nu van mij wil weten, even los van het feit dat hij en ik het niet eens zijn over de vragen of dit nu een goed wetsvoorstel is of niet en of je voor of tegen dit wetsvoorstel moet zijn. Het is genoegzaam bekend hoe ik naar dit wetsvoorstel kijk, denk ik. Ik snap een aantal vragen die de heer Crone heeft gesteld. Die heb ik beantwoord. Maar iets waar we het in de kern niet over eens zijn, kan ik niet bij elkaar brengen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het is allemaal niet zo moeilijk. Iedereen zegt: omdat er veel zonnepanelen zijn, zijn de energieprijzen gedaald. Als we die zonenpanelen niet op de daken hadden liggen, dan hadden mensen meer gas moeten inkopen in het buitenland. Daardoor dalen nu de energieprijzen in heel Nederland. Dat wordt dus veroorzaakt door mensen die zonnepanelen hebben.

Minister Hermans:

Maar de prijs kan ook laag zijn. De marktwaarde kan ook lager zijn als er veel zon is.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ja, dat is ook goed. Maar dat wordt dus veroorzaakt door investeringen van mensen die zonnepanelen hebben. Nu zeggen we in een amendement: alle kosten moeten nu worden betaald door mensen met zonnepanelen. Dan zeg ik: als ze de kosten betalen, mogen ze ook de baten hebben. Dat is geen economisch oordeel, maar een evenwichtig oordeel.

Minister Hermans:

Iedereen profiteert van de marktprijs.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat is precies het probleem.

Minister Hermans:

Waar de discussie over ging, was: hoe zitten die baten in de terugleververgoeding en zijn ze daar onderdeel van? Dat heb ik nu een paar keer bevestigd. Ik heb ook verwezen naar artikel 2 ... Ik ben even het appje kwijt, maar het betreft het artikel uit de wet waar de baten expliciet genoemd worden. Dus daar begon de hele discussie mee en dat heb ik bevestigd. Ze zijn onderdeel van de terugleververgoeding, van de marktwaarde die de zonnepaneelbezitter krijgt.

De voorzitter:

Is het een idee dat deze discussie schriftelijk wordt voortgezet? Want ik begin inmiddels de vraag en ook het antwoord niet te begrijpen. Laten we kijken of er een verheldering kan komen voordat we volgende week gaan stemmen. Ik vraag dat vooral aan de heer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ja.

Minister Hermans:

Zeker, altijd bereid om een en ander toe te sturen.

De voorzitter:

Dan lezen we nog even goed deze Handelingen na en kijken we of we elkaar begrijpen. Bent u dan nu aan het eind van uw beantwoording?

Minister Hermans:

Zeker.

De voorzitter:

Dan constateer ik dat de vragen zijn beantwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afronding van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Ja, dat is het geval. Dan stel ik voor dat we daar volgende week over stemmen. Ik stel ook voor dat we dan over de ingediende moties stemmen. We hebben net afgesproken dat er eventueel nog een schriftelijke bevestiging of verduidelijking komt naar aanleiding van de vragen die op het einde nog zijn gesteld door de heer Crone.

Dan schors ik de vergadering tot 18.00 uur en daarna gaan wij verder met het Belastingplan.

De vergadering wordt van 16.58 uur tot 18.00 uur geschorst.