Dit wetsvoorstel herziet de regels met betrekking tot ambt, bevoegdheid, benoeming en ontslag van de notaris, de uitoefening van het ambt en de notariële tarieven.
Herziening na 150 jaar is nodig door de veranderde maatschappelijke situatie.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 16 april 1998 door de Tweede Kamer aangenomen. De fractie van de SP stemde tegen.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 30 maart 1999, na hoofdelijke stemming, met 35 tegen 28 stemmen aangenomen. Van de aanwezige leden stemden de fracties CDA, GL, SGP, GPV, RPF, SP en de leden Bierman en Talsma tegen.
ingediend
3 mei 1994titel
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en voorschotten (Wet op het notarisambt)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Justitie
inwerkingtreding
Met ingang van 1 oktober 1999