24.321

Regeling nazorg bestaande en nieuwe stortplaatsen



Dit wetsvoorstel voorziet in een regeling voor de nazorg voor bestaande en nieuwe stortplaatsen die dienen te voldoen aan de eisen van het Stortbesluit bodembescherming.

Doel is een zodanig beheer van stortplaatsen na sluiting dat nu en in de toekomst vrijwel geen nadelige gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 30 september 1997 door de Tweede Kamer aangenomen. De CD stemde tegen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 november 1997 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

1 september 1995

titel

Aanvulling van de Wet milieubeheer met een regeling ter waarborging dat gesloten stortplaatsen geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu hebben, alsmede aanvulling van de Wet bodembescherming

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • Het voorstel heeft zowel betrekking op stortplaatsen waarop afvalstoffen worden gestort die van buiten de inrichting afkomstig zijn als op zogenaamde bedrijfsgebonden stortplaatsen.
  • Bij de opstelling van het voorstel is rekening gehouden met de nazorgvoorschriften in het gewijzgid voorstel voor een richtlijn van de EU betreffende het storten van afvalstoffen (7745/94ENV155).
  • De nazorg houdt in dat controle, monitoring, onderhoud en periodieke vervanging moeten plaatsvinden; de best uitvoerbare of toepasbare technieken moeten hierbij worden aangewend.
  • De bestuurlijke en financiële eindverantwoordelijkheid voor de nazorg ligt bij de provincie.
  • Gedeputeerde Staten krijgen als bevoegd gezag de taak om na het beëindigen van de exploitatie van de stortplaats een eindinspectie uit te voeren en toestemming te verlenen voor sluiting.
  • De feitelijke nazorgwerkzaamheden behoeven niet door de provincie zelf worden verricht, de uitvoering kan worden opgedragen aan een rechtspersoon of instantie.
  • Provinciale Staten stellen bij belastingverordening een heffing in ten behoeve van de kosten van de nazorg van de in de provincie gelegen stortplaatsen.
  • Deze heffing is verschuldigd door exploitanten van de betreffende stortplaatsen ('de vervuiler betaalt').

Documenten

3
  • 4 november 1997
    stemming (hamerstuk) Handelingen EK 1997/1998, nr. 4, blz: 89-90:
  • 21 oktober 1997
    eindverslag commissie Rom nr. 31a
  • 30 september 1997
    gewijzigd voorstel van wet nr. 31