Dit wetsvoorstel decentraliseert de bevoegdheden van de minister inzake de vaststelling van de dienstregeling voor interlokaal vervoer en de verlening van de vergunning voor het verrichten van dit vervoer naar de colleges van gedeputeerde staten van de provincies.
Dit ter bevordering van een integraal verkeer- en vervoerbeleid.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 30 september 1997 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 november 1997 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
ingediend
12 april 1996titel
Wijziging van de Wet personenvervoerschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-Gemeenten blijven hun bevoegdheid voor lokaal openbaar vervoer behouden.
-
-Ook zal er ten aanzien van de bevoegdheid van de minister tot het vaststellen respectievelijk het goedkeuren van tarieven en modellen van vervoerbewijzen geen wijziging optreden.
-
-De enige vergunning die van decentralisatie wordt uitgezonderd is die voor het openbaar vervoer per trein.
-
11 november 1997
stemming (hamerstuk) Handelingen EK 1997/1998, nr. 5, blz: 174 -
7 oktober 1997
eindverslag commissie Vw nr. 30a -
30 september 1997
gewijzigd voorstel van wet nr. 30