25.403

Bijzondere opsporingsbevoegdheden



Dit voorstel voegt aan het wetboek van strafvordering een aantal opsporingsmethoden toe, die een inbreuk kunnen maken op de grondrechten van burgers of die een groot risico inhouden voor overheidsorganisaties. Daaronder vallen onder meer observatie, infiltratie, pseudo-koop, inkijken, informanten, direct afluisteren en tappen.

Het Openbaar Ministerie heeft het gezag over de opsporing. De voorstellen zijn gebaseerd op de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden (commissie-Van Traa).

De bevoegdheid tot het opnemen van gesprekken met een technisch hulpmiddel wordt ook in dit voorstel geregeld. Daarom kon wetsvoorstel 23047 worden ingetrokken.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 26 november 1998 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 mei 1999 zonder stemming aangenomen. De wet is opgenomen in Staatsblad 245 van 22 juni 1999.


Kerngegevens

ingediend

17 juni 1997

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende onderdelen of artikelen verschillend kan worden bepaald


Documenten