Dit wetsvoorstel zorgt voor een duidelijker grondwettelijke bepaling van de onschendbaarheid van de woning. Binnentreden is door deze wet, behoudens in wettelijke bepaalde uitzonderingen, alleen nog toegestaan na toestemming van de bewoner.
De huidige bepaling kan aanleiding geven tot onzekerheid over de rechtmatigheid van binnentreden, als de bewoner afwezig is of niet expliciet kan weigeren.
Nieuw is dat wordt bepaald dat aan de bewoner een schriftelijk verslag van binnentreden wordt verstrekt, behoudens in wettelijk bepaalde uitzonderingen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 21 januari 1998 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 maart 1998 zonder stemming aangenomen. De fracties van de SGP, GPV, RPF en SP is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 146 van 17 maart 1998.
ingediend
5 juli 1997titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Binnenlandse Zaken
- minister van Justitie