Dit voorstel is een uitbreiding van de zogenaamde verboden handelingen. Een raadslid, statenlid of lid van een openbaar lichaam mag voortaan niet meer als adviseur of vertegenwoordiger van derden optreden bij levering van onroerende zaken aan de betreffende gemeente, provincie of openbaar lichaam.
De wet beoogt belangenverstrengeling te voorkomen en zuiverheid te scheppen in de verhouding tussen raadsleden, statenleden en leden van openbare lichamen en de organen die zij vertegenwoordigen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 10 juni 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 juni 1998 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad van 21 juli 1998.
ingediend
28 november 1997titel
Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Wet gemeenschappelijke regelingenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
10 juni 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1997/1998, nr. 59: blz. 5842 -
-