In dit voorstel worden uniforme minimumeisen van klachtenregelingen bij bestuursorganen (overheden) opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. Hierdoor worden verschillen in klachtenregelingen tussen bestuursorganen kleiner en ontstaat meer duidelijkheid voor de burger.
Doel van het voorstel is de burger meer bescherming te bieden bij een onjuiste behandeling door de overheid. Het dwingt de overheid bovendien klachten zorgvuldig af te handelen en kritisch te zijn op het eigen handelen.
Met dit voorstel wordt onder meer tegemoetgekomen aan wensen van de Nationale ombudsman.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 17 november 1998 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 mei 1999 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 214 van 1 juni 1999.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 241 van 22 juni 1999.
De inwerkingtreding van artikel I is opgenomen in Staatsblad 125 van 30 maart 2004.
ingediend
14 januari 1998titel
Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor artikel I en V voor verschillende beleidsterreinen verschillend kan worden vastgesteld
4
-
-
17 november 1998
stemming (algemene stemmen) Handelingen TK 1998/1999, nr. 25: blz. 1593 -
11 november 1998
voortzetting behandeling Handelingen TK 1998/1999, nr. 23: blz. 1496-1498 -
5 november 1998
behandeling Handelingen TK 1998/1999, nr. 21: blz. 1356-1379