Dit voorstel regelt de uitvoering van de Europese richtlijn betreffende grensoverschrijdende betalingen in de landen van de Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie (de zogenaamde E.E.R.-landen).
De richtlijn stelt onder meer de volgende eisen aan grensoverschrijdende betalingen: cliënten hebben recht op schriftelijke informatie over termijnen en kosten, de financiële instelling is gebonden aan afgesproken termijnen en kosten, er komt een geld-terug-garantie en er komt een geschillenregeling.
Doel van de richtlijn is versterking van de positie van de cliënt bij grensoverschrijdende betalingen. Bovendien moet de richtlijn leiden tot grotere concurrentie, waardoor betere dienstverlening en lagere prijzen mogelijk worden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 oktober 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 november 1998 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 686 van 22 december 1998.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 341 van 12 augustus 1999.
ingediend
17 maart 1998titel
Bepalingen met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van grensoverschrijdende overmakingen (Wet grensoverschrijdende betaaldiensten)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
6
-
-
-
-
-
15 oktober 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1998/1999, nr. 15: blz. 865-866 -