De huurprijsliberalisatie 1994 zorgt ervoor dat vijf jaar lang voor woningen boven een bepaalde prijsklasse vraag en aanbod op de woningmarkt in sterke mate bepalend zijn voor de huurprijs.
Beperkende bepalingen daarbij zijn dat de huur slechts eenmaal per jaar verhoogd mag worden, dat servicekosten getoetst moeten worden en dat onredelijke bedingen nietig zijn.
De huidige huurliberalisatie wordt gecontinueerd. Een uitbreiding werd door de Tweede Kamer na evaluatie niet gewenst. De beperkende bepalingen hebben echter ook een geldigheid van slechts vijf jaar. Dit voorstel regelt een omzetting in een permanente toepasbaarheid van deze bepalingen.
Doel van het voorstel is huurders van huizen waarvoor de huurliberalisatie geldt, blijvend een aantal beschermende maatregelen te bieden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 oktober 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 november 1998 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 661 van 3 december 1998.
ingediend
3 september 1998titel
Wijziging van de wet van 14 februari 1994, Stb. 132, houdende wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte in verband met de decentralisatie van de subsidiering van de volkshuisvesting en de liberalisatie van huurprijzen van duurdere woningen (omzetting van de tijdelijke toepasselijkheid op geliberaliseerde huurovereenkomsten van enkele beschermende bepalingen uit de Huurprijzenwet woonruimte in een permanente toepasselijkheid)schriftelijke voorbereiding
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
15 oktober 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1998/1999, nr. 15: blz. 865-866 -