Dit voorstel vult de Wet Bescherming Persoonsgegevens (25.892) aan.
Het voorstel implementeert EG-richtlijn 95/46/EG (de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens) in de overige Nederlandse wetgeving.
De aanpassingen zijn noodzakelijk omdat in plaats van het opslaan van persoonsgegevens in een persoonsregistratie nu als uitgangspunt van bescherming het verwerken van persoonsgegevens geldt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 30 november 2000 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 april 2001 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
20 februari 1999titel
Wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevensschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
- minister voor Grotesteden- en Integratiebeleid
inwerkingtreding
Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens (25.892)
-
-
30 november 2000
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2000/2001, nr. 30: blz. 2546