Dit voorstel van rijkswet keurt vier verdragen goed die betrekking hebben op het bestrijden van fraude en corruptie, op nationaal en internationaal niveau.
De verschillende landen hebben een nationaal belang bij een behoorlijk functioneren van de overheid, en ook is er het toenemend belang van de internationale rechtsorde.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 29 juni 2000 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 december 2000 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 615 van 28 december 2000.
Het voorstel heeft een vervolg gekregen in het voorstel tot Goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie II (27.509) .
ingediend
10 april 1999titel
Goedkeuring van de op 26 juli 1995 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1995, 289); van het op 27 september 1996 te Dublin totstandgekomen Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van financiële elangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1996, 330); van het op 29 november 1996 te Brussel totstandgekomen Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1997, 40); en van het op 17 december 1997 te Parijs totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (Trb. 1998, 54) (Goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
5