Het wetsvoorstel regelt de voorwaarden waaronder terbeschikkingstelling en gebruik van foetaal weefsel toelaatbaar is.

De ontwikkeling van de wetenschap geeft aanleiding het algehele verbod op het gebruik van foetaal weefsel in de Wet op de orgaandonatie (22.358) op te heffen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 6 februari 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, GroenLinks, PvdA, D66 en VVD stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 november 2001 zonder stemming aangenomen. SGP en ChristenUnie is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

25 juni 1999

titel

Regels betreffende terbeschikkingstelling en gebruik van foetaal weefsel (Wet foetaal weefsel)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

Het bewaren en gebruiken van foetaal weefsel is slechts toegestaan ten behoeve van geneeskundige doeleinden en ten behoeve van medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderzoek en -onderwijs.

  • Het gebruik van foetaal weefsel is toegestaan als:
    • op basis van adequate informatie toestemming van de betrokkene is verkregen;
    • het mogelijk gebruik van foetaal weefsel niet van invloed is op de beslissing.
  • De regeling heeft alleen betrekking op weefsel:
    • van de menselijke vrucht en dus niet op weefsel dat bij zwangerschap een ondersteunende functie vervuld;
    • dat ter beschikking komt na afbreking van een zwangerschap of miskraam;
    • dat beschikbaar komt na een zwangerschap van minder dan 24 weken.

Documenten