Dit voorstel van wet past de structuur van de universitaire lerarenopleiding (ulo) aan.
Doel is om meer universitaire studenten te interesseren voor het beroep van leraar. Er is een toenemende behoefte aan eerstegraads leraren in de komende jaren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 21 maart 2000 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 4 juli 2000 zonder stemming aangenomen. De fractie van de SP is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 304 van 6 juli 2000.
ingediend
6 augustus 1999titel
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de modernisering van de universitaire opleiding tot eerstegraads leraar voortgezet onderwijsschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
Met ingang van 1 september 2000. Uitzondering is artikel I, onderdelen A, B en C, dat met ingang van 1 januari 2001 in werking treedt
De veranderingen hebben betrekking op:
-
-het bieden van méér keuzemogelijkheden voor het volgen van een opleiding tot leraar
-
-een verruiming van de benoembaarheid in het voortgezet onderwijs
-
-een bijzondere berekeningswijze voor de bekostiging van de universiteiten ten behoeve van (specifiek) de opleiding tot leraar
-
-
4 juli 2000
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen, aantekening: SP) Handelingen EK 1999/2000, nr. 35, blz: 1688-1708 -
-
-
-
21 maart 2000
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 1999/2000, nr. 58: blz. 4060 -
15 maart 2000
behandeling Handelingen TK 1999/2000, nr. 56: blz. 3989-3991 -