Dit voorstel richt zich op de verhoging van de betrouwbaarheid van gegevens, met name adresgegevens, die op basis van de eigen aangifte van de burger in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) worden opgenomen.
Door de burger een belang te geven bij de juisheid van deze gegevens, wordt de betrouwbaarheid van de gegevens in de GBA verhoogd en fraude met overheidsvoorzieningen tegengegaan.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 16 november 2000 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 december 2000 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 67 van 13 februari 2001.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 204 van 3 mei 2001.
De inwerkingtreding van artikel XII is opgenomen in Staatsblad 230 van 22 mei 2001.
ingediend
7 december 1999titel
Wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezeteneschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister voor Grotesteden- en Integratiebeleid
- minister van Justitie
- minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
In beginsel zal het wetsvoorstel op een zo kort mogelijke termijn na de vaststelling daarvan in werking treden. De wet vraagt echter om een aantal aanpassingen in lagere regelgeving en in de geautomatiseerde systemen van uitvoeringsinstellingen zoals de Informatie Beheer Groep. Deze aanpassingen, maar ook de noodzakelijke voorlichting aan het publiek, vergen enige tijd. Om die reden is gekozen voor een inwerkingtreding bij koninklijk besluit, met de mogelijkheid om voor iedere te wijzigen wet afzonderlijk een datum te bepalen