Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2002

Dit wetsvoorstel is een vervolg op de herziening van de Wet op de bedrijfsorganisatie en voorziet in een uitbreiding van de toepasbaarheid van het tuchtrecht voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo). Hierdoor moeten pbo's, zoals het landbouwschap of bedrijfschappen, de voorschriften die zij opstellen voor hun leden zelf handhaven.

Hiermee wordt het strafrechtelijke apparaat en de algemene inspectiedienst, economische controledienst en het openbaar ministerie ontlast. Alleen als het gaat om regels waarbij de volksgezondheid in het geding is wordt nog strafrechtelijk ingegrepen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.

Het voorstel is op 24 april 2003 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 januari 2004 zonder stemming aangenomen.

De wet is opgenomen in Staatsblad 35 van 5 februari 2004.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 84 van 4 maart 2004.

ingediend

titel

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

• CDA - A.H.M. Dölle

ondertekening

inwerkingtreding

• 1. 

  Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
• 2. 

  Artikel 7, eerste lid, treedt voor een bedrijfslichaam in werking
• a. 

  zodra in een verordening van het bedrijfslichaam, dan wel, indien het een hoofdproductschap of hoofdbedrijfschap betreft, van een bedrijfslichaam dat van dat hoofdproductschap of hoofdbedrijfschap onderdeel uitmaakt, feiten zijn aangewezen waarop een tuchtrechtelijke maatregel is gesteld, tenzij bij die verordening overeenkomstig artikel 7, tweede lid, onderdeel b, een ander tuchtgerecht is aangewezen, dan wel
• b. 

  zodra het bedrijfslichaam dan wel een daarbij aangesloten bedrijfslichaam bij of krachtens de wet wordt belast met de handhaving van bepalingen, op de overtreding waarvan een tuchtrechtelijke maatregel is gesteld.