Dit wetsvoorstel biedt de mogelijkheid ter bescherming van de volksgezondheid maatregelen te treffen tegen personen die ervan worden verdacht bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg (een aanmerkelijke kans op) schade aan de gezondheid van een ander te veroorzaken.
Met dit voorstel wordt het mogelijk om, voorafgaande aan en tijdens de strafvervolging, een verdachte van een overtreding op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg een bevel te geven bepaalde handelingen niet meer uit te voeren. Hiermee worden patiënten beschermd tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen en wordt voorkomen dat aan de gezondheid van patiënten verdere schade wordt toegebracht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 26 maart 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 september 2002 zonder stemming aangenomen.
ingediend
10 april 2001titel
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (voorlopige maatregel)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
-
24 september 2002
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2002/2003, nr. 1: blz. 1-6 -
-
-
-
-
26 maart 2002
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2001/2002, nr. 60: blz. 4077-4078 -
20 maart 2002
behandeling Handelingen TK 2001/2002, nr. 58: blz. 3970-3998