Dit wetsvoorstel verankert de norm voor cameratoezicht in de wet. Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat in de samenleving op ongecontroleerde wijze gebruik kan worden gemaakt van verborgen camera's.
Hiertoe worden de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht gewijzigd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 10 september 2002 aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste kamer heeft het voorstel op 6 mei 2003 zonder stemming aangenomen. De fractie van de VVD is daarbij aantekening verleend.
ingediend
14 mei 2001titel
Wijziging van de artikelen 139f en 441b van het Wetboek van Strafrecht (uitbreiding strafbaarstelling heimelijk cameratoezicht)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
Cameratoezicht kan een bijdrage leveren aan het verhogen van de veiligheid en het voorkomen van criminaliteit in de samenleving. Maar niet kenbaar gebruik van camera's is onwenselijk omdat het een risico in zich draagt dat daarmee een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt.
De strafbaarstelling van het heimelijk vervaardigen van een afbeelding van een persoon met een technisch hulpmiddel, zowel op voor het publiek toegankelijke plaatsen als op besloten plaatsen, wordt uitgebreid tot alle voor het publiek toegankelijke plaatsen, waaronder ook de openbare weg. De huidige strafbaarstelling heeft slechts betrekking op winkels en horecagelegenheden.
2