27.743

Wet elektronische handtekeningen



Dit wetsvoorstel strekt tot uitvoering van de richtlijn 1999/93/EGPDF-document inzake een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen. Hiermee wordt het gebruik van de elektronische handtekening (EHT) vergemakkelijkt en een bijdrage geleverd aan de wettelijke erkenning van de EHT naast de handgeschreven handtekening.

Met dit voorstel wordt de rechtszekerheid over de juridische status van de EHT bevorderd. Verder worden de nationaal bestaande verschillen over de EHT en de EHT-dienstverleners (onafhankelijke persoon die certificaten uitgeeft of andere diensten in verband met de EHT verleent) weggenomen. Hierdoor worden de belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten langs elektronische weg weggenomen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 14 maart 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 6 mei 2003 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

18 mei 2001

titel

Aanpassing van Boek 3 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten inzake elektronische handtekeningen ter uitvoering van richtlijn nr. 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PbEG L 13) (Wet elektronische handtekeningen)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie
  • staatssecretaris van Economische Zaken

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Documenten