Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) ter uitvoering van een aantal voornemens uit de beleidsnota's Zicht op kwaliteit en Meer zicht op kwaliteit.
Met dit voorstel wordt het kunstonderwijs transparanter, doelmatiger en meer flexibel.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 27 juni 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 september 2002 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 493 van 3 oktober 2002.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 559 van 21 november 2002.
ingediend
30 oktober 2001titel
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer ter uitvoering van in de nota "Zicht op kwaliteit" aangekondigde maatregelenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt wat betreft artikel I, onderdelen Ba, C en Ca, terug tot en met 19 juni 2002 en wat betreft artikel I, onderdeel Ra, terug tot en met 1 september 2002
-
2.Deze wet heeft voor het eerst betrekking op het studiejaar dat in het in het eerste lid bedoelde besluit wordt vermeld
Dit wetsvoorstel:
-
-vervangt differentiaties in het onderwijsaanbod van het kunstonderwijs,
-
-vereenvoudigt de selectieprocedure door het laten vervallen van het deskundigenvereiste,
-
-regelt dat het voorbereidende kunstonderwijs niet langer in aanmerking komt voor een rijksbijdrage tenzij het een vakinhoudelijke (voor)opleidende functie betreft,
-
-laat de speciale instellingsprocedure bij het starten van nieuwe voortgezette kunst- en bouwkunstopleidingen vervallen,
-
-herziet de overgangsbepalingen over de bekostiging in verband met de invoering van een nieuwe bekostigingssystematiek op 1 januari 2002.
Filter op:
Filter op:
-
-
-
-
-
-
27 juni 2002
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2001/2002, nr. 88: blz. 5183