Dit voorstel wijzigt de Successiewet 1956 naar aanleiding van een tweetal arresten van de Hoge Raad op het gebied van het recht van overgang onderscheidenlijk de heffing van successierecht over aandelen in pensioenlichamen.
Daarnaast bevat het voorstel enkele wijzigingen van technische aard, een aanpassing van de faciliteit voor bedrijfsopvolging en een maatregel die gericht is op een verdere gelijkschakeling van gehuwden en ongehuwd samenwonenden in de Successiewet.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 21 november 2002, bij afwezigheid van de Groep De Jong en de Groep Wijnschenk, met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 december 2002 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 614 van 19 december 2002.
ingediend
22 juli 2002titel
Enige wijzigingen van de Successiewet 1956schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
-
-met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-in afwijking van het eerste lid werkt artikel I, onderdeel E, terug tot en met 1 januari 2002
-
-de ingevolge artikel I aangebrachte wijzigingen in de Successiewet 1956 vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot belastbare feiten in de zin van de Successiewet 1956 die zich hebben voorgedaan op of na de datum van inwerkingtreding van de wijziging
5
-
-
-
-
-
21 november 2002
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2002/2003, nr. 24: blz. 1649