Dit wetsvoorstel regelt de mogelijkheid van het tewerkstellen van personeel zonder benoeming (uitzendkrachten, detachering). Tevens bevat het een technische wijziging in de voorschriften voor de wijze waarop het ontwerp van het plan van scholen moet worden gepubliceerd. Tot slot bevat het een aanvulling op het beroep in één instantie bij beslissingen ten aanzien van de aanvang van de bekostiging.
Hiertoe worden enkele onderwijswetten gewijzigd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 13 maart 2003 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 april 2003 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 187 van 13 mei 2003.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 263 van 1 juli 2003.
ingediend
23 oktober 2002titel
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs, in hoofdzaak in verband met uitzendkrachten in het onderwijs (regeling uitzendkrachten in het onderwijs)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
In de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC), deel I en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs wordt de mogelijkheid tot inschakeling van uitzendkrachten nu expliciet geregeld.
Daarbij regelt het wetsvoorstel onder meer expliciet dat ook voor uitzendkrachten moet worden voldaan aan de benoemingsvereisten.
-
-
-
-
-
-
13 maart 2003
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2002/2003, nr. 49: blz. 3237