Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet op de dierproeven in verband met een onvolledige omzetting van de artikelen 11 en 22, eerste lid, van richtlijn nr. 86/609/EEG van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PbEG L 358).
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft op 16 januari 2003 geconstateerd dat Nederland bij de eerdere wijziging van de Wet op de dierproeven (Stb. 1996, 500) niet alle maatregelen heeft getroffen die nodig zijn. Dit voorstel voorziet hier alsnog in.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 13 november 2003 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 8 december 2003 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
15 september 2003titel
Wijziging van de Wet op de dierproevenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.2