Dit wetsvoorstel bevat regels omtrent het gebruik van camera's ten behoeve van toezicht op openbare plaatsen. De gemeenteraad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om, in het kader van de handhaving van de openbare orde, statische (niet-verplaatsbare) camera's te laten plaatsen. De burgemeester bepaalt de duur van de plaatsing en wijst de openbare plek(ken) aan waar de camera's geplaatst zullen worden. Ook stelt hij de periode vast waarin de door middel van cameratoezicht geregistreerde beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.
Het cameratoezicht moet voor burgers kenbaar worden gemaakt door bijvoorbeeld het aanbrengen van borden aan het begin van het door de camera's bestreken gebied. De met de toezichtcamera's gemaakte beelden vormen een register in de zin van de Wet politieregisters en kunnen worden gebruikt voor de opsporing of vervolging van strafbare feiten.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 5 april 2005 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 28 juni 2005 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 392 van 2 augustus 2005.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 32 van 31 januari 2006.
ingediend
23 februari 2004titel
Wijziging van de Gemeentewet en de Wet politieregisters in verband met de invoering van regels omtrent het gebruik van camera's ten behoeve van toezicht op openbare plaatsen (cameratoezicht op openbare plaatsen)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
5 april 2005
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2004/2005, nr. 68, blz: 4282-4283 -
30 maart 2005
behandeling Handelingen TK 2004/2005, nr. 66, blz: 4219-4238