Dit wetsvoorstel wijzigt de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet in verband met de verruiming van de bestaande delegatiegrondslagen zodat EG-besluiten op het terrein van energie, post en telecommunicatie sneller kunnen worden geïmplementeerd.
Met dit voorstel worden de toegenomen achterstanden bij de implementatie van EG-richtlijnen aangepakt door implementatie via gedelegeerde regelgeving mogelijk te maken. Om het primaat van de politiek te behouden worden beide Kamers der Staten-Generaal in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij de totstandkoming van die EG-besluiten en bij de keuzes die Nederland bij de implementatie van die besluiten kan maken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De minister-president heeft bij brief van 28 februari 2007 (EK 30.800 III, B) meegedeeld dat de ministerraad heeft besloten dit wetsvoorstel in te trekken. Bij brief van 4 april 2007 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (TK 29.474, nr. 14) is het voorstel ingetrokken.
ingediend
16 maart 2004titel
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet houdende een verruiming van de bestaande delegatiegrondslagen, zodat de EG-besluiten op het terrein van energie, post en telecommunicatie in een kortere tijdsspanne kunnen worden geïmplementeerd; met behoud van het primaat van de politiek, omdat de Staten-Generaal in een zo vroeg mogelijk stadium zullen worden betrokken bij de totstandkoming van die EG-besluiten, alsmede bij de keuzes die de lidstaten op grond van die besluiten kunnen maken (Wet totstandkoming en implementatie EG-besluiten op het terrein van de energie, post en telecommunicatie)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-Om dit te bereiken worden de volgende beleids- en gedragslijnen voor richtlijnen en verordeningen op het terrein van energie, post en telecommunicatie voorgesteld:
-
-de Staten-Generaal worden niet alleen geïnformeerd over het standpunt dat in de onderhandelingen zal worden ingenomen, maar ook over de keuzes die Nederland bij de implementatie van die besluiten kan maken;
-
-het zwaartepunt van de betrokkenheid van de Staten-Generaal verschuift van de implementatiefase naar de totstandkomingsfase van richtlijnen en verordeningen, zodat tijdig met de Staten-Generaal van gedachten kan worden gewisseld ten aanzien van het in te nemen standpunt;
-
-aan de lagere regelgever wordt de bevoegdheid gegeven om deze richtlijnen en verordeningen te implementeren.
-
-
-Bij nota van wijziging d.d. 17 maart 2006 (TK 29.474, nr. 12) zijn de volgende aspecten aan het wetsvoorstel toegevoegd:
-
-in de wet wordt vastgelegd dat de Staten-Generaal geïnformeerd worden over de besluitvorming in Brussel over richtlijnen en verordeningen op het terrein van de energie, post en telecommunicatie;
-
-binnen vier weken na publicatie van een richtlijn of verordening stuurt de Minister een concept-AMvB naar de Staten-Generaal. In de nota van toelichting bij de AMvB of in de toelichting bij een ministeriële regeling geeft de Minister aan welke keuzes bij de implementatie gemaakt kunnen worden. De Staten-Generaal kunnen binnen drie weken een debat met mij voeren over de wijze van implementatie van de richtlijn of verordening. Mocht er na het debat onverhoopt verschil van mening blijven bestaan over de voorgenomen implementatie, dan kunnen de Staten-Generaal (als uiterste middel) implementatie bij wet verlangen;
-
-in het wetsvoorstel wordt een evaluatie- en horizonbepaling opgenomen.
-
-
-Gekozen is voor de terreinen energie, post en telecommunicatie omdat dit internationaal gereguleerde markten zijn waar voorheen monopolies heersten of monopolies in afbouw zijn. Door deze overgang van monopolie naar concurrentie worden de Europese regels regelmatig gewijzigd.
-
-In de Eerste Kamer is over een actievere betrokkenheid van het Nederlandse parlement de Gewijzigde motie-Jurgens (PvdA) c.s. inzake implementatie van EG-regelgeving (26.200 VI, nr. 37b) ingediend. Naar aanleiding van de motie is op 30 juni 2003 het onderzoeksrapport "De constitutionele bepalingen over verdragen die van de Grondwet afwijken en de opdracht van bevoegdheid aan internationale organisaties" uitgebracht. De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat heeft op 9 juli 2004 het Kabinetsstandpunt (EK 27.484, (R1669)), A) op dit rapport ontvangen.
-
-
-
20 april 2006
Brief van de minister van Economische Zaken inzake de motie-Jurgens c.s. (EK 21.109, A) TK 29.474 nr. 13 -
-
-