Dit wetsvoorstel regelt de verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die op de Kaderwet bestuur in verandering (Kaderwet) zijn gebaseerd. Deze regelingen verliezen hun geldigheid met ingang van 1 januari 2005 (Stb. 2002, 655).
De bedoeling is dat gemeenten die nu deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling op basis van de Kaderwet, deze samenwerking vanaf 1 januari 2005 voortzetten, maar dan op basis van een nieuw hoofdstuk in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wijzigingswet Wgr-plus, (29.532)). Om te voorkomen dat de gemeenschappelijke regelingen vervallen vóórdat de Wijzigingswet Wgr-plus in werking is getreden, wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld om de geldigheid van de gemeenschappelijke regelingen nogmaals te verlengen, voor een periode van maximaal twee jaar en todat de Wijzigingswet Wgr-plus in werking is getreden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 18 november 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 december 2004 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 693 van 28 december 2004.
ingediend
18 oktober 2004titel
Extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in verandering zijn getroffenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
De wet vervalt met ingang van 1 januari 2007
-
-
-
-
-
18 november 2004
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 25, blz: 1543