30.474

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden



Dit wetsvoorstel voorziet in een nieuwe regeling voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingmiddelen en biociden. De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en een aantal wijzigingen van die wet worden ingetrokken. Daarnaast wijzigt dit voorstel zeven andere wetten. Met de zogenoemde septemberbrief (TK 27.858, nr. 51)PDF-document heeft de regering aangekondigd te komen met een wetsvoorstel ter vervanging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. Dit wetsvoorstel strekt tot uitvoering van die toezegging.

Het voorstel biedt een modern wettelijk kader, waarbinnen ondernemers en bedrijven zoveel mogelijk de ruimte krijgen om hun activiteiten naar eigen inzicht vorm te geven. Het wetsvoorstel regelt niet meer dan wat internationaal (gewasbeschermingsrichtlijn en biocidenrichtlijn) en nationaal noodzakelijk is en stelt hierbij keuzevrijheid, het beperken van de lasten voor het bedrijfsleven en het wegnemen van belemmeringen voor nieuwe toetreders tot de markt voorop. Het wetsvoorstel kent geen ingrijpende wijzigingen ten opzichte van hetgeen reeds geregeld was in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, met uitzondering van de introductie van het zoveel mogelijk van toepassing verklaren van titel 4.1. van de Algemene wet bestuursrecht, een eenvoudige toelatingsvorm voor biociden, een herziening van de vakbekwaamheidseisen en de introductie van de bestuurlijke boete.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 20 september 2006 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 februari 2007 zonder stemming aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

1 maart 2006

titel

Regels voor de toelating, het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  • staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

Het voorstel is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • één juridisch kader voor zowel de toelating van gewasbeschermingsmiddelen als van biociden;
  • richtlijnconform: over de onderwerpen die in de gewasbeschermingsrichtlijn en de biocidenrichtlijn zijn opgenomen, is niet meer geregeld dan in de richtlijnen over deze onderwerpen is bepaald;
  • specifieke doelgroepen een herkenbare plaats: een overzichtelijke wetgevingsstructuur door een onderscheid in een hoofdstuk dat vooral bestemd is voor fabrikanten, en een hoofdstuk voor de handel, invoer en de gebruiker;
  • tijdige implementatie van richtlijnwijzigingen;
  • scheiding van beleid en uitvoering tussen respectievelijk de departementen en het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen, en
  • herziening van de verhouding tussen wet, lagere regelgeving en aanpalende wetgeving.

Dit voorstel kent geen ingrijpende wijzigingen ten opzichte van wat geregeld was in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962. De belangrijkste verschillen met de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 zijn:

  • de introductie van het zoveel mogelijk van toepassing verklaren van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
  • een eenvoudige toelatingsvorm voor biociden;
  • een herziening van de vakbekwaamheidseisen, en
  • de introductie van de bestuurlijke boete.

De volgende wetten worden ingetrokken:

De volgende wetten worden gewijzigd:

  • de Wet op de economische delicten;
  • de Algemene wet bestuursrecht;
  • de bijlage van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie;
  • de Diergeneesmiddelenwet;
  • de Flora- en faunawet;
  • de Wet milieubeheer;
  • de Wet milieugevaarlijke stoffen.


Documenten